ETNOGRAFIE &
BEOORDELING
DGK Bachelor 1
Joëlle Marcks
2022/2023 | Universiteit Antwerpen
, H1 Domesticatie en selectie van huisdieren
Hond is eerste gedomesticeerde huisdier, daarna de geit, schaap, varken en rund. Paard en de kat
kwamen als laatste.
→ Eerste gedomesticeerde dieren = herbivoren (geen voedselcompetitie met mens), behalve hond
is carnivoor, maar at knaagdieren in voedselopgslagplaatsen
-1.3 gevolgen van domesticatie en selectie-
Morfologische kenmerken (uitwendig)
→ Natuurlijke selectie induceert eenvormigheid in gestalte, gewicht, lichaamsverhoudingen,
beharing, haarkleur
→ Domesticatie en selectie induceren uitwendige verscheidenheid
→ Dieren onder toezicht = wegvallen van natuurlijke vijanden
→ Veranderende lichaamsbouw (wegvallen verdedigingsstructuren)
→ Selectie kan abnormaliteiten introduceren; soms levensbedreigend
→ Domesticatie brengt ook de nood aan bescherming mee
→ Het verdwijnen van monotone schutkleuren: diversificatie, bont haarkleed, gespecialiseerde
raskenmerken
Functionele eigenschappen = fysiologisch
→ Gedragsveranderingen
→ Afhankelijkheid voor voedsel, huisvesting, bescherming, gezondheid…
→ Aanpassingen in overlevingsinstinct, paringsgedrag, broedgedrag
→ Bevordering van het geheugen, de wil en het ‘verstand’
→ Verworven veranderingen worden ook overgedragen aan nakomelingen
→ ‘Temmen/africhten’ is NIET hetzelfde als ‘domesticatie’
→ Zeer belangrijke speciesverschillen in ‘aanleercapaciteit’
→ Aanleren of africhten berust op:
o Herhaling, ritme, continuïteit, progressiviteit
→ Efficiënte africhting is gebaseerd op onmiddellijke en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid
Door domesticatie zijn er veranderingen in hersenomvang en organisatie bij huisdieren:
→ Minder alert voor predatoren
→ Toename geheugen
→ Instinctmatige reflexen verloren
-1.4 systematiek-
Belangrijkste klassen: vogels (Aves) en zoogdieren (Mammalia)
Vogels:
→ 26-tal orden, 3 belangrijke:
o Columbiformes = duifachtigen (columba)
o Galliformes = hoenderachtigen
▪ Gallus gallus = kip
▪ Meleagris gallopavo = kalkoen
Zoogdieren:
→ Eutheria 14-tal orden, 4 belangrijke:
o Lagomorpha = haasachtigen: achter de 2 knaagtanden in de bovenkaak bevinden zich
nog 2 stifttanden; vandaar ook de naam ‘Duplicidentata’
▪ Familie Leporidae: haas (lepus europeus) en konijn (oryctolagus cuniculus)
▪ Andere orde van knaagdieren (= Rodentia) hebben geen stifttanden en worden
daarom ook de ‘Simplicidentata’ genoemd.
o Carnivocra = roofdieren
o Perissodactyla = onevenhoevigen: binnen de familie van de Equidae of paardachtigen
onderscheid men paard en ezel
, H2 Paard
-2.1 domesticatie van het paard-
Domesticatie:
→ Equus ferus wordt opgejaagd als vleesdier
→ Levende vleesvoorraad
→ Rund vervangen door snellere paard (behalve in de landbouw)
→ Eerst domesticatiepaard: Zuid-Oekraïne, ong 3500 vot
→ Van daaruit Zuid-Oost Europa: Tarpan-type, intermediair tussen groot ‘lymfatisch’ woudpaard en
Mongools wilde steppenpaard (Midden-Azië)
→ Oorspronkelijke paarden waren klein, pony-type
→ Door selectie en gerichte paringen grotere paarden
→ Na uitvinding wiel: karrentransport
→ Rond 2000 vot: eerst bereden paarden Mesopotamië
→ Vanaf 1500vot: bereden paarden in Mongolië
→ Paard als oorlogstuig
→ Vanaf 2000 vot: opsplitsing:
o Centraal en Klein Azië: kleine pony-achtige paarden, voorgangers van Oosterse paarden
o Zuid-Oost Europa: hoogbenige lymfatische bospaarden, smal van bouw, veel behang,
voorlopers van zware cavalerie- en wagenpaarden.
→ Vanaf 500 vot: Chinezen vinden zadel en stijgbeugel uit
→ Na ontdekking van buskruit: opnieuw kleinere en vinnigere paarden
→ Toppunt paardenpopulatie wereldwijd: eind 18e eeuw tot aan WO1
→ Trekpaarden waren zeer belangrijk wegens intensivering van de landbouw
→ Enorme paarden nodig voor cavelerie en lichte trekpaarden voor de artillerie
→ Europese staten richten ‘stoetsstoeterijen’ op
o Concentratie van goede hengsten van verschillende rassen
o Ter verbetering van het paardenbestand
o Combinatie met geselecteerde merriepopulaties
o ‘staatsgestuurde’ kweek van oorlogspaarden
→ Na WO1 en in versneld tempo na WO2:
o Mechanisatie van landbouw
o Mechanisatie van het goederen-vervoer
o Drastische terugloop van trekpaardenbestand
o Opkomst van rij- en sportpaarden
o Doorbraak van pony-rassen; paardrijden als vrijetijdsbesteding voor kinderen
→ Ongeveer de helft van alle paarden in Noord, Centraal en Zuid-Amerika
→ Keer artikel van Bols doorlezen voor examen op BB
-2.2 Het signalement-
= ondubbelzinnige beschrijving volgens internationaal erkende principes
Aangepaste, nauwkeurige beschrijving ter identificatie:
→ Uitwendige beschrijving/signalement
→ Bloedgroep bepalingen, DNA-merkers
→ Micro-chips
→ Retina-analyse
, Hippometrie: zeer gedetailleerde beschrijvingen
~Claude Bourgelat (1770)
Onderdelen signalement: G R H O K A D
➢ Geslacht en naam
➢ Ras en bloedtype (halfbloed etc.)
➢ Hoogte
➢ Ouderdom, geboortedatum
➢ Kleur
➢ Aftekeningen en bijzondere kentekens (gestandaardiseerde terminologie)
➢ Datum, naam en handtekening van de beëdigd schetser
Het signalement wordt opgemaakt zoals het in werkelijkheid met het paard overeenkomt
(vanuit het paard gezien)
Geslacht en naam
➢ Naam en stamboeknummer
➢ Geslacht, voluit in woorden neergeschreven:
o Hengst
o Ruin (gecastreerde hengst)
o Merrie
Ras of bloed/gebruikstype
➢ Soort
o Paard
o Ezel
o Muildier (uit ezelhengst en merrie)
o Muilezel (paardenhengst en ezelin)
➢ Ras: enkel zeker gekend als het dier over een stamboom beschikt= herkend en
opgenomen in een stamboek
➢ Bloed/gebruikstype:
o Volbloed: vluchter, renpaard
o Halfbloed of warmbloed
o Koudbloed: landbouwtuigpaard + pony
Hoogte – schofthoogte – stokmaat
➢ Gemeten in de ‘schoftstreek’ (overgang hals-rug, bovenlijn thv de schouders)