Samenvatting contextbegeleiding Athina Beschuyt
CONTEXTBEGELEIDING
DEEL 2 SYSTEEMTHEORIEËN
SITUERING
In hulpverlening pas vanaf helft 20 e eeuw aandacht voor gezin: betroken bij therapie, zo
kreeg men meer en meer oog voor interacties tussen gezinsleden)
Tijdsgeest speelde rol waardoor andere wetenschappen op zoek gingen naar concepten om
gezinsinteracties te beschrijven en begrijpen.
ontstaan systeemtheorieën en systeemtherapie.
Gezinssystemen waren één van de belangrijkste systemen in systeemtheorie. De aandacht voor het
gezinssysteem was zo groot, dat de benamingen systeemtherapie en gezinstherapie door elkaar
werden gebruikt.
Doorheen jaren 60-70 veel systeemtheorieën ontstaan, die allen uitgaan van basisassumptie dat
mens pas werkelijk begrepen kan worden in context van relaties.
MODERN VERSUS POSTMODERN
Het moderne kader
Sluit aan bij de verlichtingsideeën rond maakbaarheid.
Er bestaat één waarheid of werkelijkheid die te ontdekken valt.
Evidence based kennis, die we kunnen toepassen op onze cliënten.
Wetenschappelijk en objectief zien en redeneren over “wat er mis is binnen het gezin”.
Bepaalde positie van therapeuten en begeleiders, namelijk deze van de expert die van op
een afstand kijkt naar het gezin, en zo ziet hoe het gezin echt is en hoe het zou moeten zijn.
Moderne gezin: 2 kinderen, geen diversiteit. 1 manier mogelijk.
Het postmoderne kader
Gaat er vanuit dat er geen objectieve waarheid of kennis die men kan achterhalen bestaat.
Eerder een veelheid aan perspectieven, een paraplu aan verschillende invalshoeken,
theorieën en ideeën.
Sociaal constructivisme: gaat ervan uit dat de werkelijkheid geconstrueerd wordt.
Begeleider wordt een gelijkwaardige partner, gericht op dialoog en samenwerking. Client
wordt gezien als een co-expert.
Postmoderne gezin: lat relaties, diversiteit, samengesteld gezin (meerdere manieren
mogelijk)
1
,Samenvatting contextbegeleiding Athina Beschuyt
Minder mogelijkheden en zekerheid vs vrijheid en minder zekerheid.
Wat zegt dit nu over onze positie als begeleider? Bateson gaf hierbij aan dat je maar informatie kan
ontvangen die binnen je eigen kennisstructuur past of anders gezegd “wat je zegt ben je zelf”. Je
bent altijd betrokken partij en kan het gezin nooit zien zoals het is als jij er niet bij bent. We maken
altijd een constructie van de werkelijkheid die ons helpt deze te begrijpen en daar werken we mee.
UITSPRAAK: DRAAG EEN KOMMA IN JE OOR
‘draag een komma in je oor’ (Sculptuur van een oor dat uitloopt in een komma)
= Mooie uitspraak of metafoor!
Stelt het doen van uitspraken over een ander (gezin) in vraag. Je bent snel geneigd om te oordelen
over anderen en hierachter een punt te plaatsen. Met deze uitspraak wilt Ad Goos stimuleren om
vastzettende en uitsluitende punten uit rekken tot een komma. Je moet wegen openlaten ipv ze af te
sluiten, blijf vragen stellen, wees nieuwsgierig.
Postmoderne stromingen stellen een niet-wetende positie van begeleider/therapeut voorop. Zij
verstaan hieronder ook het voortdurend in vraag stellen van wat je denkt, wat onzekerheid uitlokt
die nodig is om nieuwsgierig te blijven.
nieuwsgierigheid is nodig om ander zen perspectief te proberen begrijpen
DE ALGEMENE SYSTEEMTHEORIE
Vanaf vroegste geschiedenis van hulpverlening ligt accent op behandelen van individu. Eerst spoort
men probleem, ‘pathologie’ op en dan zo via behandelvormen dit moesten verminderen of oplossen.
Ook in sociale wetenschappen heeft dit medisch model lang stand gehouden, bestaat soms nog
steeds: op basis van waarneembaar gedrag definiëren we probleem om vervolgens op te lossen.
Afhankelijk van het theoretisch model dat gehanteerd werd, zocht men de oorzaak in de:
o Vroegkinderlijke ervaringen van de betrokken persoon (psychoanalytisch)
o Aangeleerd gedrag (behaviorisme)
o In een tekort aan zelfwaardering (humanistische psychologie)
o In een stoornis (psychopathologie)
Vanaf jaren 50 verandering meer aandacht voor context vd cliënt. Therapeuten ontdekken dat
ook omgeving invloed heeft op gedrag vd cliënt dus ook belangrijk om personen die meest invloed
hebben mee te behandelen ontstaan systeemtherapie
2
,Samenvatting contextbegeleiding Athina Beschuyt
GESCHIEDENIS (LUDWIG VON BERTALANFFY)
1940
Bioloog Ludwig Von Bertalanffy ontwikkelt nieuwe benadering die zich afzet van
mechanistische visie.
Koos voor nieuw uitgangspunt: organisme moet worden beschouwd als een georganiseerd
geheel, een gestalt (geheel is meer dan de soms vd delen)
Kijkt ook naar bredere context
1950
Verbreedt biologische theorie tot benadering die bruikbaar is in alle wetenschappen .
noemt dit Algemene Systeemtheorie (AST)
Artikel Bateson waarin ze oorzaken van vormen van disfunctioneren niet zoeken binnen
individu maar binnen systeem (omgeving).
Boek Watzlawick (was erg belangrijk voor verspreiding systeemtheorie naar W-E)
Gedrag van personen is altijd reactie op gedrag van iemand anders. Dit is de-individualiserend
karakter van AST.
DEFINITIE VAN EEN SYSTEEM
= Een samenstel van elementen dat als geheel functioneert door de onderlinge afhankelijkheid van
de elementen en dat voor de betrokken elementen bepaalde functies vervult. De onderlinge relaties,
de betrekkingen die de onderlinge elementen met elkaar onderhouden, zijn de kern van het systeem.
Aandacht voor:
De wisselwerking tussen een persoon en zijn sociale context.
De interpersoonlijke processen.
Het leren zien en herkennen van ‘systeemeigenschappen’ van interacties die bepalend zijn
voor de wisselwerking en de samenhang tussen de gedragingen van mensen.
De voortdurende invloed van actuele omstandigheden en interactieprocessen.
GRENZEN ROND EN IN HET SYSTEEM
= Er is maar sprake van een systeem indien het in zekere mate afgegrensd is van de achtergrond of
de omgeving. De grenzen rond dit systeem kunnen open of gesloten zijn.
Een open systeem staat in relatie tot de omgeving.
Een gesloten systeem staat in tegenstelling tot een open systeem niet in relatie tot de
omgeving, of anders gezegd: de omgeving heeft geen enkele invloed op wat in een gesloten
systeem gebeurt.
Naast deze grenzen rond het systeem, zijn er ook interne grenzen in het systeem, en zo ontstaan er
in een systeem subsystemen, bvb. het ouder-subsysteem versus het kindsubsysteem, het partner-
subsysteem,...
SYSTEMEN OP VERSCHILLENDE NIVEAUS
3
, Samenvatting contextbegeleiding Athina Beschuyt
Niveau waarop systemen zich afspelen verschilt van situatie tot situatie.
Wordt bepaald door belangstelling en invalshoek van degene die systeem besch./bestud.
Mensen maken deel uit van verschillende systemen, afhankelijk van invalshoek op andere
niveau kunnen bevinden: micro, meso en macro.
HET TIJDSELEMENT VAN SYSTEMEN
Totstandkoming van systeem door onderlinge afh. En structuur vraagt tijd moet tot
ontwikkeling komen.
Groep die zich weinig verbonden voelt, maar wel gezien als systeem (bv werknemers) zullen
door teambuilding een grotere betrokkenheid voelen wordt meer en meer systeem.
BELANGRIJKE UITGANGSPUNTEN VAN DE SYSTEEMTHEORIE
Het geheel is meer dan de som van de delen
Systeem heeft eigen karakter is niet te herleiden tot eigenschappen van delen.
Als begeleider moet je hiervan bewust zijn dat er ook ‘systeemeigenschappen’ aanwezig zijn
in gezin, die de interactie tussen gezinsleden bepalen.
Als je hier geen rekening mee houdt kan het zijn dat gezin niet goed ‘mee werkt’ in
begeleiding.
Binnen het systeem zijn de delen van elkaar afhankelijk (=totaliteit, systeemsamenhang)
Wanneer er verandering optreedt in deel van systeem, heeft effect op gehele systeem.
Als begeleider bewust zijn dat kleine verandering die je bereikt bij 1 lid, een weerslag kan
hebben op gezin in geheel en dus op andere leden.
Het systeem bepaalt in belangrijke mate het gedrag van de individuen
Afhankelijk van systeem waarin je je bevindt, zal je je anders gedragen.
Systemen kan je goed herkennen aan gedragspatronen die er zich afspelen of juist niet.
Doen zich binnenin systeem veel veranderingen voor, maar toch is herhaling kenmerk
waaraan systeem zich herkent: ochtendritueel, feesten die op zelfde manier verlopen etc.
Wanneer patronen zijn geïnstalleerd zorgt voor beperking (want veel gedragsmog. niet
meer mogelijk).
o Niet per se negatief, biedt vertrouwen en voorspelbaarheid.
o Groter worden voorspelbaarheid: noemt redundantie.
Het systeem probeert zich op allerlei manieren aan te passen aan zijn omgeving omdat het wil
overleven
Een systeem heeft de eigenschap zichzelf te handhaven en te blijven voortbestaan
4