H1. Op ontdekking door een bekend gebied
Macro perspectief = grote systemen, recht, politiek, religie, cultuur
Meso perspectief = instellingen, het gerecht, het onderwijs, de sport
Micro perspectief = individuele gezichtspunten
Sociologie als ‘studie van de samenleving of samenlevingskunde’
Zegt niet veel want wat is de samenleving?
Kennen = iets begrijpen hoe iets werkt, kunnen = iets gebruiken en navigeren in de
samenleving
Van Sieyès tot Comte, en van normatief tot empirisch:
Seyès: religieus uit frankrijk, probeert de samenleving te doorgronden en probeert er richting
aan te geven.
Sociologie moet verandering te weeg brengen, sociologie is de studie van de verandering van
de samenleving
Hij zag het meer als een normatief begrip van sociologie, een hefboom zoeken om de
samenleving te veranderen. Hji zag vooral statica, een samenleving die niet meer bewoog.
Late 18e eeuw, het empirische begrip van August Copte (filosoof die dicht bij de realiteit wou
werken) hij wou dagdagelijkse begrippen ontdekken en begrijpen
De tijd van de encyclopedisten, probeerde alle kennis van de wetenschap die toen
beschikbaar was te bundelen. Encyclopedie = een bundeling van alle beschikbare kennis in 1
boekwerk.
Compote wou dit ook doen maar over de samenleving
Zijn concept is een empirisch ( beschrijvend) concept, hij wil beschrijven wat er allemaal
bestaat in de samenleving op een positivistische manier, een manier die uitdrukking geeft aan
zijn manier van denken waardoor André hier ook aan kunnen toevoegen
De eerste jaren had het empirisch project ‘gewonnen’, de sociologie was vooral een
wetenschap beschrijven.
Tussen WOI en WOII ontstaat er een heel normatieve sociologie ( jaren 50,60,70)
Het was een evolutie van empirisch naar normatief op een korte tijd. Van wat de samenleving
zou moeten zijn naar een meer beschrijvend concept over wat de samenleving eigenlijk is.
Sociologie is de studie van de samenleving in al haar dimensies :
Sociale verbanden
Kenmerken
‘Wetmatigheden’ ( zaken die af en toe terugkeren, een gewoonte/traditie)
Causaliteit = er is een duidelijk gevolg van een duidelijke oorzaak
Dit is in de sociale wetenschappen veel moeilijker
,1. Een beeld van een titel
- De samenleving is een speelveld met spelregels en spelers
- Specifieke posities en rollen: posities in de samenleving is net zoals in een spel, sommige zijn
voorlopers andere zijn volgelingen en anderen moeten nog overtuigd worden. Er zij ook rollen,
dit is de manier waarop je de positie invult
- Hoge of lage status: er is een hiërarchie, sommige posities hebben een hoge ( geld en kennis) en
andere een lage status in de samenleving. De mensen zijn niet minderwaardig op sociologisch
vlak maar in maatschappelijke termen heb je Bv. Minder inspraak,… de status is de plaats die
iemand inneemt in de hiërarchie die deels gebaseerd is op de positie en op de financiële en
intellectuele mogelijkheden, met die mogelijkheden hangt de status samen. Er zijn ook
tussencathegorieën.
- Informatie en communicatie: informatie is de grondstof, communicatie is het proces.
Communiceren kan op verschillende manieren. Informatie is de grondstof die je gebruikt om in
dat proces in te lassen, Bv grondstof uit een boek, gsm, ervaring,…
- Taakverdeling en hiërarchie: er is altijd een vorm van taakverdeling die nodig is om de
samenleving te laten draaien. Taken worden verdeeld tussen verschillende posities. Sommige
taken zijn gebaseerd op een hiërarchie.
- Ruimte rond het speelveld in concentrische cirkels: voorbeeld; eerste cirkels zijn de verzorgers,
trainers en extra spelers. Tweede cirkel zijn de commentatoren die actief commentaar geven.
Derde cirkel is het grote publiek. Concentrische cirkels = cirkels die in elkaar passen
- De sociologische lens verleent betekenis aan de samenleving
- C.W. Mills over ‘sociological imagination’ (boek) ( 1959): zaken die voor anderen normaal zijn,
gaat een socioloog opmerken.
Het is een combinatie van verschillende factoren:
Geschiedenis ( is overal)
Biografie (personen die aanwezig zijn)
Structuur ( stollingen in de samenleving, dingen die ooit ontwikkeld zijn en op een bepaald
moment een vaste vorm krijgen, lang meegaan tot ze veranderd worden)
Wisseling van perspectieven (als socioloog ben je in staat om perspectieven te veranderen)
- Selectieve waarneming:
Het gewicht van routineus denken en handelen op basis van … ( het is makkelijker om altijd
hetzelfde te doen dan nieuwe dingen te doen)
Fysische en sociale beperkingen (Bv. Armoedesituaties)
Belangen ( mensen kunnen belangen hebben waardoor ze te weinig aandacht hebben voor
anderen hun belangen)
Kennis en informatie ( en onderwijs) ( mensen met te weinig kennis kunnen niet meepraten
en denken over bepaalde onderwerpen)
Voorkeuren en afkeer (als men negatief tegenover bepaalde zaken staat kan snel worden
aangeleerd)
Basis van de socioloog ( Social imagionation)
, - Referentiekaders:
Vormen een geheel ( aan ideeën)
Stabiel doch niet onveranderlijk ( het is mogelijk om referentiekaders te veranderen)
Talrijk, divers en individueel
Ook gedeelde kaders
- Zakelijke en gepercipieerde realiteiten: (Als mensen situaties als echt/werkelijk definiëren dan
worden die ook werkelijk voor hun, ze handelen op basis van wat zei als echt zien)
Self-fulfilling prophecies ( een idee dat iets kan gebeuren, dat dan ook effectief gebeurt
omdat je samenhang het gevormd met verschillende personen)
Vooroordelen en stereotypes
Aan sociologie doen is de sociale bril afzetten (de bril vervangen door een sociologische bril
zodat je alle visies van de samenleving kan captiveren en tot een nieuw geheel van betekenis
kan samenbrengen)
- Over sport:
Sociale verschillen tussen sporten
Sport als drager van symbolische codes ( behoren tot een bepaalde club geeft je een status in
de samenleving) ( sport is niet neutraal sport staat hier model voor elke soort van geschillen
die in de samenleving kunnen voorkomen)
Geen monopolie, maar diverse interpretaties en scholen ( net zoals de sociologische
verbeelding zijn er verschillende meningen, interpretaties en groepen)
Invloed van tijd en ruimte, en dus beperkt houdbaar
2. Een stap verder
- Van ‘common sense’ naar sociaal-wetenschappelijke kennis
- Illustratie: echtscheiding
Over persoonlijke en sociale omstandigheden
Beschrijven en verklaren
- Ilustratie: arbeid ( Jahoda)
Latentiedeprivatiemodel
Manifeste en latente functies
manifeste functie = een functie duie duidelijk is, goed omschreven en goed gevonden en
begrepen worden)
5 latente functies:
Arbeid structureert de tijd van individuen
arbeiders moeten zich houden aan bepaalde arbeidsuren
word heel kwantitatief gemeten
als mensen geen werk hebben hebben zij zelden een vaste structuur
Arbeid levert een bron van contacten en ervaringen
Zodra we dit niet hebben merken we pas wat we missen
Het zit meer verborgen maar is zeer belangrijk