H1: Inleiding
Socrates kennen + kern van zijn leer kunnen uitleggen
Socrates = grondlegger van de Westerse ethiek
Kern van zijn leer = “Hoe kan een maatschappij zo rechtvaardig mogelijk worden ingericht?” Door met
mensen in dialoog te gaan. Verzette zich tegen idee dat regels/afspraken die gebruikelijk zijn ook
automatisch goed zijn.
Kunnen uitleggen wat normen en waarden zijn + kunnen toepassen in een casus
Norm Waarde
Concrete richtlijnen voor het handelen, worden Idealen die nastrevenswaardig zijn
opgesteld om waarden te bereiken
Concreet, neg. geformuleerd, haalbaar Vaag, pos. geform, nooit volledig haalbaar
“ik rook niet in het bijzijn van kinderen” Gezondheid, liefde
“in de rij wachten tot jouw beurt” Respect, geduld
“ik draag een fietshelm” Veiligheid
Bij morele dilemma’s botsende waarden herkennen + BWC2!
“Een pt in het ZKH met dementie wil absoluut niet gewassen worden. Ze begint te tieren en te slaan
als dat wordt geprobeerd. “Ik wil het niet!” roept ze dan. Mevrouw begint steeds sterker te ruiken,
maar wordt niet gewassen.
Verantwoordelijkheid, gezondheid, hygiëne vs. respect, geduld, autonomie
Het morele gezichtspunt: 3 kenmerken kennen + kunnen uitleggen
1) Universaliseerbaarheid: handelen zoals je zou willen dat iedereen handelt
2) Prescriptiviteit: geven een richtlijn voor het handelen, sturen in een richting
3) Bereidheid doorbreken eigenbelang: bereidheid om alle mensen > eigenbelang
De verschillen en samenhang tussen ethiek en recht kunnen opsommen
Gelijkenissen Verschillen
Vaak dezelfde onderwerpen Ethiek: idealistisch; recht: pragmatisch
Ethische discussies kunnen resulteren in wet Ethiek: niet afdwingbaar; recht: afdwingbaar
Wisselwerking Politieke meerderheid aanvaardt een wet, maar
dit is niet altijd weerspiegeling van normen en
waarden van meerderheid bevolking
1
, H2: Juridische waarborgen voor deskundige hulp
Weten wat de wet op uitvoering van de gezondheidszorgberoepen is + evolutie in tijd kunnen
schetsen
KB78 (1967) regelt de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en legt vooral vast wie wat mag
doen in de gezondheidszorg
2014: 2 nieuwe beroepsgroepen opgenomen in wet, nl psychologen en orthopedagogen
2015: KB78 vervangen door de gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de
gezondheidszorgberoepen = WUG
Piramide toont dat de structuur van de wetgeving hiërarchisch is: hoe hoger de zorgverlener staat,
hoe meer professionele autonomie deze volgens de wet heeft.
Paramedici (waaronder diëtisten) zijn zorgverleners die een arts mogen helpen bij de diagnose en
behandeling van een patiënt. Ze mogen bepaalde technische prestaties en handelingen uitvoeren, in
opdracht van de arts, die per beroep zijn gedefinieerd. De paramedicus moet erkend zijn voor beroep
en een visum hebben om die taken uit te voeren.
“Om welke reden reorganiseert men de zorg?”
Omdat de geldende regelgeving moeilijk verzoenbaar was met de principes van de patiëntautonomie
en van een geïntegreerd zorgmodel.
In 2016 zette De Block de krijtlijnen voor een reorganisatie van de zorg. Deze is nodig om
- De kosten beheersbaar te houden, gezien de toenemende vergrijzing/chronisch ziek →
kortere opnameduur, elektronische gegevensdeling, betere multidisciplinaire overdracht van
en naar de eerste lijn, WZC of andere instelling
- De patiënt komt centraal te staan → zorg dichter bij huis en multidisciplinair
2
, - Levenslang leren wordt een eis
⇒ Kern van de hervorming: patiënt krijgt zo goed mogelijk zorg van een zorgverlener die voldoende
bekwaam is om de noodzakelijke handelingen te stellen
De 3 pijlers van de hervorming kunnen opsommen en uitleggen (EX)
1) Competente gezondheidszorgbeoefenaars met het vereiste diploma en aantoonbare
bekwaamheden → opstellen van beroeps- en competentieprofielen per beroepsgroep.
Zorgverlener moet diploma hebben + permanente vorming (“levenslang leren”)
2) Een multidisciplinaire en geïntegreerde gezondheidszorg: meer en efficiënter
samenwerken met functionele hiërarchie. Inzetten op inter- en multidisciplinariteit→bloemblad
3) Een gezondheidszorg op maat van de patiënt en met de patiënt: pt heeft centrale rol.
Patiënt = piloot, zorgverlener = copiloot
⇒ kwaliteitsvolle gezondheidszorg
Door de hervorming wordt de WUG 2015 opgesplitst in twee wetten
1. Kaderwet inzake de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (bevoegdheden)
2. Wet inzake kwaliteitsvolle praktijkvoering = kwaliteitswet = sokkelwet
Wat betekent de wetgeving voor de diëtist?
(1) Een attitude van levenslang leren wordt afgedwongen. Je mag enkel nog gezondheidszorg
verstrekken waarvoor je de nodige aantoonbare bekwaamheid en ervaring beschikt. De nodige
gegevens hiervan moeten in een portfolio worden bijgehouden, bij voorkeur in elektronische vorm.
Op termijn komt er een elektronisch portaal (portfolio), uitgewerkt door FOD, gemakkelijk en uniform
voor elke zorgverlener. In tussentijd wordt aangeraden zelf een portfolio bij te houden. Er wordt een
puntensysteem ontwikkeld waarbij naast permanente vorming ook andere activiteiten kunnen in
rekening worden gebracht zoals deelname aan multidisciplinair overleg, intervisiegroepen, begeleiden
van bachelorproeven en stagestudenten, auteur van relevante links,..
(2) Inter- en multidisciplinair wordt nog belangrijker. Men kan bv samenwerken met andere diëtisten
met bepaalde specialisaties ikv gerichte doorverwijzing. Men wil bv ook screening op malnutritie in de
eerste lijn doorvoeren. De elektrische gegevensdeling wordt door de kwaliteitswet verplicht.
2.3. Het beroep diëtist
Wettelijk erkende titel
Kwalificatievereisten (empathisch, respectvol, werken volgens professionele, wettelijke en ethische
code, aangepast taalgebruik,...) en lijst technische prestaties opgenomen in KB19 (1997)
3