Kennisvragenlijst Therapeutische Denkkaders
GGZ
Cognitieve therapie
1. Wat zijn automatische gedachten. Leg uit en illustreer het a.d.h.v.
een concreet voorbeeld.
Automatische gedachten zijn snelle oordelen die we automatisch en vluchtig
vormen over gebeurtenissen en niet gebaseerd zijn op zorgvuldige afwegingen.
Deze gedachten kunnen onrealistisch of niet behulpzaam zijn. Deze gedachten
worden gestuurd door dieperliggende, cognitieve schema’s. We kunnen ze
herkennen door te letten op onze gevoelens en te onderzoeken welke gedachten
daaraan voorafgingen. Door deze gedachten te herzien en aan te passen, kunnen
we ons functioneren verbeteren en onze doelen beter bereiken.
Bv. Stel je voor dat je een presentatie moet geven en je denkt automatisch: "Ik
zal vast een flater slaan en iedereen zal me uitlachen." Deze gedachte kan je
angstig maken. Door te realiseren dat dit een automatische gedachte is, kan je
proberen deze te vervangen door iets behulpzamer zoals: "Ik heb me goed
voorbereid en ik kan dit." Dit kan helpen om met meer vertrouwen de presentatie
te geven.
2. Wat zijn cognitieve schema’s. Leg uit.
(uit cognitieve psychologie) Cognitieve schema's zijn fundamentele
overtuigingen/kerngedachten die mensen hebben over zichzelf, anderen en hun
omgeving. Deze schema’s kleuren ons informatie verwerking (selectie info +
interpreteren + onthouden. Ze ontstaan uit onze ervaringen in de kindertijd en
breiden zich daarna uit. Mensen hebben verschillende schema's, waarvan
sommige dominanter zijn dan andere. Ze zijn meestal positief, zoals 'ik ben goed
in klussen', maar kunnen veranderen door gebeurtenissen, bv. na ontslag met
het idee 'alles gaat altijd mis'. De negatieve schema’s zullen dan domineren.
Deze schema's beïnvloeden automatisch onze gedachten en gevoelens. Net als
automatische gedachten zijn we ons dus niet bewust van hun invloed. Ze zijn niet
direct te observeren en evenmin rechtstreeks onder woorden te brengen. De
invloed van de schema’s kan wel aan de hand van (automatische) gedachten,
gevoelens, lichamelijke reacties en handelingen worden afgeleid.
Beck identificeerde specifieke onhoudbare schema's die gerelateerd zijn aan
stoornissen, zoals gevoelens van waardeloosheid bij depressie of verwachtingen
van gevaar bij angststoornissen.
Becks cognitieve visie op het ontstaan van psychische stoornissen:
- Persoonlijke leergeschiedenis (opvoeding, ervaring, kennis)
- Kritieke gebeurtenis(sen)
- Ontstaan van cognitieve schema’s
- Disfunctionele kerngedachten ontstaan
- Activering disfunctionele kerngedachten
- Negatieve automatische gedachten
- Symptomen (bv. depressie)
1
,3. Benoem de verschillende selectieve vormen van interpretaties en
denkfouten. Leg uit en illustreer telkens a.d.h.v. een voorbeeld.
Filteren: alle aandacht wordt gericht op 1 detail, terwijl andere belangrijke
kenmerken worden genegeerd (“Ik zou hebben genoten van de voorstelling, als
ik maar niet te laat in de zaal was gekomen”).
Gedachten lezen: veronderstellen dat men weet wat anderen denken en voelen
(“Ze is alleen maar geïnteresseerd in mijn geld”).
Over generalisatie: op grond van een enkele gebeurtenis wordt een algemene
conclusie getrokken (‘ik ben een onhandig mens, want tijdens dat etentje gooide
ik een glas wijn om’).
Overschatting en onderwaardering: onplezierige ervaringen worden relatief
overgewaardeerd, plezierige ervaringen relatief ondergewaardeerd (“Dat ik goeie
cijfers haal, wil nog niet zeggen dat ik intelligent ben”).
Personalisatie: externe gebeurtenissen worden zonder aanleiding op zichzelf
betrokken (“Die man doet altijd onaardig tegen me, omdat ik iets verkeerd heb
gedaan”).
Zwart-witdenken: beoordelingen gebeuren altijd in uitersten, in de zin van goed
of slecht, mooi of lelijk (‘als ik geen topprestatie lever, ben ik ongeschikt voor dit
vak’).
Catastrofaal denken (rampdenken): Negatieve toekomst verwachten zonder
andere en vaak waarschijnlijker mogelijkheden in ogenschouw te nemen (“Ik ben
bang dat het uit is, want hij heeft al 2 dagen niet gebeld”).
Emotioneel redeneren: interpretatie wordt voor waar gehouden, omdat iemand
dat zo sterk ‘voelt’ (“Ik weet dat ik heel veel dingen goed doe, maar toch voel ik
me een mislukkeling”).
4. Hoe werkt het principe van het veranderen van automatische
gedachten en schema’s. Leg uit.
Waarom kost het veel moeite om de disfunctionele schema’s te verminderen
en nieuwe op te bouwen?
- Loslaten schema roep angst en onzekerheid op (greep op werkelijkheid
daalt).
- De disfunctionele schema’s bieden de betrokkenen duidelijk voordelen
(bv. zichzelf beschermen tegen falen door het volledig op te omgeving te
steken).
- Specifieke cognitieve processen spelen een rol bij een rol bij in stand
houden schema’s. Info die past bij het schema krijgt voorrang en
herinneringen die binnen schema vallen worden sneller herinnerd.
- Mensen zijn geneigd zicht te gedragen op een wijze die aansluit bij het
schema, doen weinig ervaringen op die schema tegenspreken.
2
, Cognitieve therapie richt zich op het veranderen van automatische
gedachten en dieperliggende schema's (=cognitieve herstructering). Eerst
worden automatische gedachten kritisch onderzocht (verliezen
vanzelfsprekendheid en geloofwaardigheid) en vervangen door alternatieve,
logische gedachten die beter passen bij de situatie. Dit kan leiden tot
prettiger gevoelens en beter functioneren. Daarna wordt gekeken naar de
diepere overtuigingen (schema's) die deze automatische gedachten sturen.
De cliënt is actief betrokken bij het identificeren en herzien van deze
schema's. Soms zijn traditionele methoden niet voldoende, vooral bij
persoonlijkheidsstoornissen, waarbij een aanpak met meer aandacht voor
het verleden van de cliënt, de therapeutische relatie en ervaringsgerichte
technieken wordt toegepast.
Schemagerichte therapie
5. Wat is de schemagerichte therapie van Young. Leg uit.
Schemagerichte therapie, ontwikkeld door Jeffrey Young, richt zich op moeilijk
behandelbare cliënten met persoonlijkheidsstoornissen (KT cognitieve therapie is
niet voldoende, want zijn niet flexibel, hebben vage klachten,
samenwerkingsrelatie met therapeut is moeilijk). Het focust op diepgewortelde
overtuigingen, vroeg ontstane onaangepaste schema’s, die in de vroege jeugd
zijn ontstaan en blijven bestaan, beïnvloed door inadequaat ouderschap en
aangeboren temperament. Therapieën richten zich op het verzwakken van deze
onaangepaste overtuigingen en het opbouwen van meer bruikbare ideeën. Als
eerste zullen ze door specifieke vragenlijsten en een interview over de VG goed
zicht proberen krijgen over onaangepaste schema’s (bv. voorsteltechniek). =>
behandelplan wordt hierna opgesteld.
(Bewerken van cognities en gedrag is noodzakelijk maar niet voldoende volgens
Young). Interpersoonlijke technieken worden gebruikt om probleem van geen
contact kunnen maken met anderen op te lossen. Daarnaast worden ook
ervaringsgerichte methoden gebruikt om de cliënt emotioneel te verbinden met
deze overtuigingen en verandering mogelijk te maken (= beleving client).
Therapeuten werken samen met cliënten om denkpatronen te onderzoeken en te
veranderen, met aandacht voor de therapeutische relatie en een mix van
benaderingen (empathie confrontatie met werkelijkheid). De therapie is langer
dan traditionele vormen en maakt gebruik van huiswerk om actieve
betrokkenheid te bevorderen. Een belangrijke taak van de therapeut hierin is het
motiveren van de cliënt om actief deel te nemen. (Therapeut moet bewust zijn
van eigen (onaangepaste) schema’s). => interprofessioneel relatie hier minder
van belang
Er is echter beperkt onderzoek gedaan naar de effectiviteit ervan.
Therapiesessies volgen een vaste structuur waarbij het functioneren van de cliënt
wordt besproken en huiswerk wordt gegeven. De therapeut gebruikt
verschillende methoden om denkpatronen te onderzoeken en een behandelplan
op te stellen.
Rationeel Emotieve Therapie (RET)
6. Wat is het ABC-DEG-Model. Leg uit.
3