Hoofdstuk 1: algemene basisprincipes van economie
Economie: definitie
Economics is the study of human behaviour as a relationship between ends and scarce means which have
alternative uses.
Keuzes maken: de behoeften zijn oneindig, de middelen zijn beperkt (arbeid (L), kaptiaal (K), Natuur (N))
Kiezen:
- Wat produceren?
- Hoe produceren?
- Voor wie produceren?
Economie onderzoekt
Economische wetenschap is opgesplitst in micro- en macro-economie
Micro-economie
- Hoe mensen beslissingen nemen
- Hoe mensen interageren met elkaar
Bestudeert de manier waarop huishoudens en bedrijven beslissingen nemen en hoe ze in specifieke markten
met elkaar omgaan
Micro-economie als manier van denken omtrent individueel menselijk gedrag in het algemeen
Macro-economie
- Invloeden op economie als geheel
Bestudeert fenomenen die de gehele economie bestrijken
Macro-economie als studie van macro-economische werkelijkheid
Macro-economische fenomenen:
- Inflatie
- Werkloosheid
- Economische groei
,10 economische principes
Micro-economie
Hoe mensen beslissingen nemen
1. Mensen moeten keuzes maken
2. De kosten van iets worden bepaald door datgene wat we
opgeven om het te krijgen
3. Rationele mensen denken in de marge
4. Mensen reageren op prikkels
5. Handel kan in ieders belang zijn
Hoe mensen interageren met elkaar
6. Markten zijn vaak goede manier om economische activiteit
te organiseren
7. Overheden kunnen de resultaten van de markt soms
verbeteren
Macro-economie
8. De levensstandaard van een land hangt af van de mate
Invloeden op economie als geheel waarin het land producten en diensten kan produceren
9. Prijzen stijgen als de overheid teveel geld drukt
10. De samenleving staat voor een afweging op korte termijn
tussen inflatie en werkloosheid
Principe 1: mensen moeten keuzes maken
Bv. auto vs. vakantie; equity vs. efficiëntie
Baten > voordelen
Kosten > nadelen
Principe 2: de kosten van iets worden bepaald door datgene wat we opgeven om het te krijgen
Opportuniteitskost
- = wat je moet opgeven
- = expliciete + impliciete kost
- Is het geld dat je moet betalen indien je activiteit x kiest
Impliciete kost = de waarde van het beste alternatief waaraan je verzaakt (zonder geldstroom)
→ het beste alternatief dat je niet doet. Wat is het beste van de twee (studeren of voetballen)? Dat is je
eigen keuze
Wat doet u? hetgeen wat u het meest voordelig lijkt > in vb. ppt > naar de les komen > €6 baten
,Principe 3: rationele mensen denken in de marge
→ Afweging tussen marginale baten en kosten
➔ MAAR te relativeren: beperkte rationaliteit + bestaan instituties
a. Beperkte rationaliteit:
i. Mogelijkheid van de mens om simultaan een groot aantal gegevens te
verwerken is beperkt (= cognitieve beperking)
ii. Evaluatie veroorzaakt opportuniteitskosten: terwijl je evalueert, produceer je
niets anders
iii. Uitstel beslissing = uitstel netto baten van het project
iv. Gevolgen van beslissingen zijn niet steeds met zekerheid vooraf gekend
v. Praktijk: bevredigend gedrag (satisficing behaviour): de mens stopt met
vergelijken van zodra hij een alternatief vindt dat voldoende aan zijn wensen
tegemoetkomt ➔ volgt een rationele procedure
b. Instituties:
i. Regels en gewoontes vastgelegd door organisaties zoals (beroeps)federaties,
vakbonden, verenigingen, Kamers van Koophandel, overheid (instellingen) of
spontaan ontstaan
ii. Bv. rechtsregels, merken, ruilmiddelen, sociale normen, waarborg,
verkeersreglement
Principe 4: mensen reageren op prikkels
Als de getallen veranderen, verandert de uitkomst
Mensen reageren op prikkels of incentives → bv. wie volgende week in het hoc aanwezig is, krijgt 3 punten
meer op zijn/haar examen. De opkomst gaat dan hoger zijn in het alternatieve geval dat de prof dat niet zegt
Prikkels zijn vooral de expliciete kosten → bv. voetbalzaal wordt verhuurd voor 1 euro per uur ipv 10 euro >
netto uitkomst verandert en beslissing kan veranderen
Opportuniteitskosten = alles wat je moet opgeven (impliciete en expliciete kosten)
→ Mens vergelijkt marginale kosten (MC) en marginale baten ➔ als deze wijzigen zal de mens zijn gedrag
aanpassen
Principe 5: handel kan in ieders belang zijn
- Situatie zonder ruil: autarkie (= men consumeert enkel wat men zelf heeft kunnen produceren)
- Ruil impliceert specialisatie ➔ leidt tot lagere eenheidskost ➔ meer productie mogelijk ➔ meer
productie beschikbaar om te verdelen en te consumeren
Principe 6: markten zijn vaak goede manier om economische activiteit te organiseren
, - Centrale planning: bedrijfsleiders worden gekozen o.b.v. politieke criteria, leveren
onvoldoende inspanning om marktopportuniteiten op te sporen en staan afkering
tegenover verandering ➔ centrale planner is niet in staat om groot aantal gegevens
simultaan te verwerken (beperkte rationaliteit)
- Vs. markteconomie: middelen worden toegewezen d.m.v. gedecentraliseerd systeem van
beslissingen van veel gezinnen en veel bedrijven die interageren in de markten voor G&D
➔ ondanks decentralisatie toch geen chaos! ➔ Reden: onzichtbare had + mededinging
Principe 7: overheden kunnen de resultaten van de markt soms verbeteren
→ Marktfaling verhelpen:
- Externe effecten: gevolg dat de handeling van een persoon teweegbrengt voor andere
personen en waarvoor geen prijs wordt betaald
- Marktmacht: de vrijheid om de prijs zelf te kiezen, bv. een monopolie
- Merit bad: goed waarvoor de betalingsbereidheid van de consument hoog is, maar toch de
welvaart de consument en de maatschappij verlaagt merit good
Principe 8: de levensstandaard van een land hangt af van de mate waarin het land producten en
diensten kan produceren
→ Je kan enkel consumeren wat er is geproduceerd ➔ hoe meer productie, hoe meer consumptie
➔ productiviteit heel belangrijk!
Principe 9: prijzen stijgen als de overheid te veel geld drukt
→ Waarde van het geld daalt ➔ de output (Q) goederen & diensten die een economie kan produceren
verandert niet, ook niet als men meer geld drukt, maar de mensen hebben wel meer geld op zak, maar ze
bieden de prijzen op.
Principe 10: de samenleving staat voor een afweging op korte termijn tussen inflatie en werkloosheid
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper NNA999. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €20,39. Je zit daarna nergens aan vast.