VD&I 2 MODULE ZORG VOOR OUDERE
HOOFDSTUK 1: SITUERING OUDERENZORG EN OUDERE ZORGVRAGER
1. SITUERING OUDERENZORG
1.1 MAATSCHAPPELIJKE EVOLUTIES
Vergrijzing en verzilvering
Vergrijzing: Aantal ouderen neemt toe.
Verzilvering: Aantal hoogbejaarden neemt toe (= veroudering binnen groep van ouderen).
Oorzaken
o Toename levensverwachtng
Betere leefomstandigheden
Ontwikkelingen in de geneeskunde
o Afname geboortecijfer
Ontstaan middelen geboortebeperking
Emancipate vd vrouw
Bevolkingspiramide
Vroeger: piramide met brede basis van jongeren en smalle top van ouderen
Nu: piramide eerder een ajuin nl. smalle basis jongeren en een grote groep ouderen
Stjging chronische zorgvragen
Groot deel van groep ouderen is gezond en zelfstandig, maar ook groep van chronisch zieken
en hulpbehoevenden.
Ontstaan langdurige zorgrelates
1.2 VERPLEEGKUNDIGE VISIE IN DE OUDERENZORG
Visieshif
Van rust-roest naar competente
o Vroeger: focus op wat oudere niet meer kon (=rust-roest)
o Nu: focus op wat oudere wél nog kan (= competentemodel)
Van absolute naar kwaliteitsvolle levensverwachtng
o Men wilt 100 jaar worden, maar enkel als dit op een menselijke manier kan.
Bejaarde van de toekomst
Hoger opgeleid
Kan het internet hanteren
Multcultureel
Bereisd en/of allochtoon
Zorg aan ‘ouderen van morgen’:
Patiëntgerichte ‘zorg op maat’
Met zoveel mogelijk inspraak voor de patiënt (overlegzorg)
Met voldoende informate naar de patiënt
Met respect voor de culturele eigenheid van de patiënt
Met oog voor maximaal comfort voor de patiënt
Met aandacht voor het sociale netwerk van de patiënt
VPK ouderenzorg idealiter gekenmerkt door de 3 C's
Contnue observate - Creatviteit - Communicate
Met tjd, warmte, interesse en respect voor de levenservaring/wijsheid.
1
,1.3 WETENSCHAPPELIJK BEZIG ZIN MET OUDEREN: GERONTOLOGIE - GERIATRIE
Gerontologie
= Tak vd wetenschap die zich bezighoudt met de natuurlijke veroudering (= primaire
veroudering) van volwassenen en met de gevolgen van deze veroudering op individueel en
sociaal vlak.
Typisch
o Veroudering niet voor iedereen even snel (genetca én levensstjl spelen rol) →
biologische leefijd kan verschillen van kalenderleefijd
o Veroudering geef op den duur functonele achteruitgang en verhoogde kans op
ziektes (ouderdomsziektes o.a. cataract, osteoporose,... + “gewone ziektes” o.a.
infectes) ® leiden wel tot pathologische veroudering (geriatrie)
Geriatrie
= Tak van de geneeskunde die bezig is met prevente, diagnostek en behandeling van ziekten
die samenhangen met veroudering (ouderdomsziektes) bv. Alzheimer
Typisch
o ook hier kan levensstjl een rol spelen
o nadruk op kwaliteit van leven, meer dan op kwantteit
o nadruk op handhaving van zelfstandigheid
2. HET GERIATRISCH RISICOPROFIEL (!!! Examen !!)
3 zaken die aanwezig dienen te zijn vooraleer er sprake is van een geriatrisch risicoprofel.
A) Multpele pathologie (+ atypische symptomen)
Veroudering ® gedaalde homeostase, 'reserve' neemt af ® slijtage
Bv. oudere met pneumonie heef sneller zuurstofekort ® wordt moeilijker gecompenseerd
daar de cardiale reserve kleiner is ® zuurstofekort in hersenen ® delier
B) Polyfarmacie
Pilletje per klacht ® recept wordt later herhaald zonder te bevragen of er nog een indicate
is, dit in combinate met "over the counter" geneesmiddelen bv. hoestsiroop
Vergissingen bij inname.
Vertraagde farmacokinetek en -dynamiek (absorpte, distribute, eliminate) ® hogere
plasmaspiegels.
C) Psychosociale verarming/vereenzaming
Daling geboortecijfer ® evidente dat kinderen voor ouders zorgen valt weg
Emancipate vrouw ® dochter gaat vaak buitenshuis werken en kan niet meteen instaan voor
begeleiding en zorg van zieke ouder.
Vanaf pensioensleefijd verengt het sociale niet-familiale netwerk (mensen leggen minder
makkelijk contact en vroegere vrienden worden zelf ook ziek).
3. HET NORMAAL VEROUDERINGSPROCES
Atrofe als sleutel bij verouderingsprocessen
Veroudering ® reservecapaciteit van organen neemt af ® verhoogde kwetsbaarheid
Atrofe = verlies aan functonele cellen binnen een orgaan.
3.1 DE HUID
Anatomiefash:
Opperhuid/epidermis: dunne laag opgebouwd vanuit basaal epitheel, bovenaan
gekeratniseerd
Lederhuid/dermis: collageen- en elastnevezels die zorgen voor stevigheid & rekbaarheid
huid; bevat zweetklieren (hitee), talgklieren (uitdroginge), haarfollikel, zenuwuiteinden,
bloedvaten (voedinge)
Onderhuids bindweefsel/hypodermis: vetweefsel
2
, Veroudering opperhuid/epidermis
Basale cellaag verliest delingscapaciteit ® huid zal trager herstellen bij wonden
Papillen vlakken af: zorgen voor verankering vd opperhuid ad lederhuid ® epidermis komt
sneller los bij kwetsuren ® skintears (fexieneiging en contractuur)
Veroudering lederhuid/dermis
Collageenvezels breken ® zorgt voor het ontstaan van rimpels
Elastsche vezels: afname in aantal ® zorgt voor dunner worden vd huidlaag ® minder stevig
® daarin verankerde organen worden kwetsbaarder
Zweetklieren: verschrompelen ® ouderen zweten minder ® voeren minder warmte af.
o Groter risico op oververhitng en shock
Talgklieren atrofiëren ® drogere huid
Apocriene zweetklieren: atrofiëren ® minder last van onaangename zweetgeurtjes
thv haarfollikels: verminderde aanmaak van nieuwe cellen ® haren groeien trager en worden
dunner.
o Grijze haren = tgv verlies aan melaninepigment (in grote mate erfelijk bepaald)
Zenuwuiteinden verminderen® minder gevoelig aan pijn- en temperatuurprikkels
Bloedvaatjes: atrofiëren ® verminderde circulate ® bleke huid en sneller gevoel koud te
hebben
Veroudering onderhuids bindweefsel/hypodermis
Meer vetmassa toename van onderhuisvet (vnl. thv buik, dijen en heupen).
Minder vetmassa thv handen/gezicht ® 'beenderig'
Pathologie: Invloed UV-stralen
Normaal verouderingsproces wordt versneld door blootstelling hieraan.
Verstoren celstructuur vd huid en kunnen basale epithelioma en melanomen geven.
Implicates Vpkige ouderenzorg:
Goede observate huid
Aandacht decubitusprevente
Opvolging wondstatus
Voorzichtg drogen, aanraken
Voorzichtg met kleefpleister
Aandacht hydratate huid
Aandacht temperatuur water
Aandacht kamertemperatuur en kledij
3.2 HET ZENUWSTELSEL
Anatomiefash
Centraal zenuwstelsel
o De grote en kleine hersenen + hersenstam
o Ruggenmerg binnen de wervellichamen
Perifeer zenuwstelsel
o Vanuit ruggenmerg gaan zenuwen van en naar onze ledematen en organen
Neuronen
o = zenuwcellen
o Bestaan uit een cellichaam en uitlopers (= voeren info weg naar andere neuronen en
brengen info van andere neuronen naar het cellichaam). Via uitlopers contact met
elkaar ® netwerk waarin informateoverdracht plaatsgrijpt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper via17. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.