In china bieden ze stok met lap aan in
gevoelige periode, zo volgen ze de stok
Hoofdstuk 5 leerprocessen
Inprenting
Alleen binnen ‘gevoelige periode’ , leren wie de ouders zijn, maar hier zit tijdfactor aan
Indien de moeder na 25 uur nog komt, prenten die haar niet meer in.
Maternaal gedrag en inprenting omgekeerd ook bij ouders:
-oestrogenen die vrijkomen
-oxytocine
-olfactorische herkenning (geur, uiterlijk) (nodig voor bv melkafgifte van paard)
-kan alleen plaatsvinden kort na geboorte
Latent leren, hebt het eerder onbewust geleerd hebben, maar het later pas gebruiken.
Bv vogels die horen de zang van de ouders.
Socialisatie, leren effect van eigen handelen + leren omgeving. (kennel syndroomàintentie mens onbekend)
Precocial: relatief volwassen en mobiel na geboorte
Altricial: onderontwikkeld, nog helemaal van ouder afhankelijk
Gedragingen met gevoelige periode:=
- Voedingsgedrag: bv. Als je fret alleenmaar kattenbrokken geeft, wilt die later geen natvoer
- Leergedrag: verijkte omgeving jeug, bevorderd leerprocessen later
- Sociale identificatie: herkennen soortgenoten en communicatie
- Seksuele inprenting:
Jonge ezels oplaten groeien bij schapen, zodat ze dit als hun eigen kudde gaan zien, en deze dus ook verdedigen!
Neurale ontwikkeling: Alleenmaar horizontale lijnen
Met name de cortex, die weefsels aanzet tot verdere differentiatie. à Heeft gezien kan die geen
verticale meer zien.
Niet associatief leren
n Habituatie
Dier gaat geleidelijk minder reageren op een stimulus die herhaald wordt.
Paarden nieuwe wei bij snelweg, nieuwsgierig, daarna ‘normaal’
Paarden opnieuw kijken/nieuwsgierig bij file
n Sensitisatie
Dier gaat geleidelijk meer reageren op banale stimulus
onweer
druppen van water
Associatief leren
Verband leggen tussen 2 gebeurtenissen
n Klassiek conditioneren
Pavlov, honden kwijlde bij tong aanraking met eten, maar door bel te rinkelen en dan eten te geven,
Begonnen ze al te kwijlen als ze de bel hoorde
Bv: bij de hond de riem pakken,
Negatieve ervaring met spuit, volgende keer spuit niet meer nodig is dierenarts genoeg Na kraak meestal actie:
Dus begint al rennen bij kraak
tijd belangrijk: brokjes laten vallen, direct los weet paard nog waar, maar wacht je 10 sec niet meer!
Generalisatie: paard vlucht voor alles wat lijkt op dierenarts
Discriminatie: paard mag dekken met ene halster, als andere halster om heeft niet dan is show
Secundaire: blik voer, koelkast, boodschappen
negatieve ervaring kan je inkapselen met 2 positieve ervaringen eromheen.
, n Operant conditioneren
Trial and error: verband tussen eigen gedrag en de gevolgen.
Kan het het dier niet leren, maar wel de omstandigheden zo maken dat die het doet.
Dan gaat het dier lukraak proberen, bepaalde handeling gevolgd door beloning zorgt voor herhaling
Paard dat heeft geleerd stal te openen, zal dit vaker doen en er steeds beter in worden.
Uitlokkende stimulusà als balletje er niet was, kon de kat dat niet doen
Laat dier iets aanraken, en beloning laten ontvangen= target training
De 4 categorieën van conditioneren:
1. Positieve beloning, respons gevolgd door aangename stimulus àfreq gedrag verhoogd
Hond gaat zittenà koekje Of paard stampt tegen deurà reactie Of kind smeekt om ijsjeà ijsje
2. Negatieve beloning, respons gevolgd door verwijderd onaangename stimulusàfreq verhoogd
Druk van lijn wordt minder als hond dichterbij komt lopen Of koe die gaat schuilen voor de felle zon
3. Positieve straf, respons gevolgd door onaangename stimulusà freq verlaagd
Te snel rijdenà boete Of hond bijtà verbaal straffen
4. Negatieve straf, respons gevolgd door wegnemen aangename stimulusà freq verlaagd
Kleurpotloden afpakken bij ruzie met de zus Of weghalen van de waterbak als ermee gespeeld wordt
Gebruik 1 uniek commando voor 1 opdracht, niet 1 commando voor verschillende dingen, want zo
wordt jij onvoorspelbaar
Conditioneringswetten:
Als je wat wilt aanleren moet straf of beloning direct na het gedrag komen (hond 2 pootjes in doos door belonen)
Als je het niet meer toelaat, wordt gedrag eerst erger voor het afneemt, maar als oma het dan
toch 1 keertje toelaat…veranker je het gedrag sterk!!
Counter conditionering:
Eerder aangeleerd gedrag veranderen, nieuwe stimulus moet anders, sterker en incompatibel zijn
Geconditioneerde suppressie:
1, zoemer — krijgen ze schokje dus stopt dan met wat die doet
2, helft van de tijd wel of geen schokje, dier stopt en krijgt algemene angst,
Exploratie:
Dier leert eigenschappen van de omgeving door te exploreren
Ratten/konijnen/katten slaan doolhof makkelijker op dan paarden/schapen want die hebben eigenlijk
nooit plattegrond nodig.
n Sociaal leren
Nabootsen: motorisch patroon wordt gekopieerd
Vicariant leren: dier observeert strategie van een ander dier om taak uit te voeren
à ”stimulant enhancement”
Sociale facilitatie: dier dat bepaald gedrag uitvoert, verhoogt kans dat ander dit ook uitvoert
Gedrag is niet nieuw!
+Social modelling: dier verliest vrees als ander dier de stimulus benaderd zonder vrees (door water)
_Social modelling: dier ziet ander dier schrikken van stimulus, zal zelf nu ook vrees vertonen
slimme hans: effect wat veel voorkomt waar al die vormen van leren bij mekaar komen
paard leerde hij rekenen en schrijven, maar zochten dit uit of het echt zo was,
Als van osten de cijfers wist, wist hans ze ook
als het paard hem niet kon zien, kon het paard niet het getal weten
hans ziet aan hem tot hoeveel die moet tellen
Osten—> deed onopzettelijk kleine hoofdbewegingen met zijn hoofd.
klein knikje- tellen
opgetroken wenkbrouwen- stoppen met tellen
kon niet tellen maar wel wist wat hoofdgebaar was
, Komen alleen bij mekaar om jongen te krijgen in
Hoofdstuk 6, communicatie grote groepen, om zo predatie af te schrikken
Sociale organisatie
Sociaal: dieren blijven in kudde bij mekaar
Niet sociaal: dieren rennen uit mekaar.
Voordelen:
Vermindering risico predatie:
- Verdunningseffect,
eieren allemaal op dezelfde plek leggen, kans op minder predatie
- Gedeelde waakzaamheid
Nooit allemaal tegelijk grazen/slapen, 1 tje houdt altijd de wacht en wisselen dit
- Afleidings maneuvers doen alsof je gewond bent zodat ze achter jou aan komen
- Gezamenlijk verdedigen hele buffel groep pakt welp terug van leeuwen
Gebruiken elkaars aanwezigheid: voor warmte of insecten te weren. (zebra kop aan staart staan)
Eerder detectie van voedsel: samenwerken voor grotere prooi, of bij mekaar jagen
Stimulatie voortplanting: voedsel reguleert prooidieren!! (Niet andersom)meer hazen? à meer lynxen
Sociaal leren: zoals ervaring opdoen, (bv wolven die achterblijven worden schijnzwanger, terwijl dominante moeder is jagen)
Nadelen:
Competitie, van voedsel en partners
Kinship, inteelt, bij paarden voorkomen doordat paarden de groep verlaten.
Ziekte overdracht,
Aantrekken van meer predatoren
Communicatie voorwaarden en doel
Zender/actor produceren signaal
Ontvanger/reactor vangt op en reageert met respons Nimicri, anders voordoen dan dat je
bent. Achterkant lijkt op hoofd!
Typen signalen:
-Akoestisch (geluid)
Zender maakt geluid, ontvanger ontvangt signalen via het oor! Ratten kunnen met heel hoog geluid lachen, niet alleen waarschuwen
-Visueel
Herbivoren en predatoren kunnen vaak in 2 kleuren zien: Dichromaat
Mens kan in 3 kleuren zien: Trichromaat
Vogels/vissen/reptielen zien 4 kleuren: tetrachromaat
Houding, snelheid van beweging, staart, oren, neus à allemaal af te lezen signalen
-Chemisch
Zender produceert chemische stoffen die ontvanger opvangt door reuk/smaak organen.
BV. Naakte molrat, olfactorisch communiceren, alleenmaar via geur,
leven als sociale insecten, er is 1 vrouwtje die de jongeren krijgt, en
de ondergeschikte zorgen voor die jongeren
-Tactiel
Affiliatief gedragà maakt endorfines vrij, die sociale banden verstevigen (vlooien/vachtverzorging)
Communicatie is gevormd door natuurlijke selectie bv pijn,
Volwassen beest laat geen pijn zien, jong big krijst voor aandacht van moeder
Affiliatief gedrag: Uiermassage, ritmisch knorren, oxytocine komt vrij + knorfrequentie omhoog,
Jongen gaan zuigen, 20-30 seconde melk ejectie