Ter voorbereiding op het tentamen heb ik mijn aantekeningen van de kennisclips en werkgroepvragen geleerd. Bijgaand vind je aantekeningen van alle kennisclips met uitwerking van de belangrijke jurisprudentie en werkgroepuitwerkingen. Ik heb dit vak afgerond met een 8.3.
Bestuur op microniveau
Het nemen van concrete beslissingen waarbij belangen van individuele burgers rechtstreeks
betrokken zijn.
Bestuur op macroniveau
Door de overheid besturen van de samenleving als geheel, door middel van wet- en
regelgeving.
Functies van het bestuursrecht
De functies zijn niet van elkaar te scheiden, er is sprake van een zekere samenhang. Maar de
functies staan ook in een zekere spanning met elkaar.
1. Legitimerende functie
Het overheidsoptreden moet een juridische grondslag hebben dat herleid moet worden uit
een wet in formele zin, het bestuursrecht regelt dit. Het overheidsoptreden wordt nader
geregeld in wettelijke voorschriften, plannen en andere besluiten.
2. Instrumentele functie
De rol die het bestuursrecht speelt ten behoeve van de vaststelling en uitvoering van het
overheidsbeleid. Het bestuursrecht bewerkstelligt het overheidsbeleid, er worden
doelstellingen geformuleerd en instrumenten gekozen om deze doelen te verwezenlijken.
3. Waarborgfunctie
De rechtspositie van de burger ten opzichte van de overheid moet worden gewaarborgd. De
belangrijkste waarborgen zijn gelegen in algemene en bijzondere rechten en procedures die
het bestuursrecht biedt. Om werking van deze waarborgen te garanderen is
rechtsbescherming bij de bestuursrechter noodzakelijk.
Structuur en opbouw van het bestuursrecht
Het materiële en formele bestuursrecht
Het materiele bestuursrecht zijn de concrete rechten en verplichtingen van de burgers en de
bevoegdheden en verplichtingen van de bestuursorganen. Het formele bestuursrecht bestaat
uit het bestuursprocesrecht en het procedurerecht (voorbereiding en vaststelling van
besluiten).
Algemeen en bijzonder bestuursrecht
Het bijzondere deel bestaat uit het materiële bestuursrecht, en de daarop gebaseerde
procedureregels. In de Awb zijn de belangrijkste leerstukken van het algemene deel
gecodificeerd.
Instrumentele benadering
,Het bestuursrecht wordt gekenmerkt door een gelede normstelling, waarin het
instrumentele karakter wordt verbonden met de beginselen van de democratische
rechtsstaat. De gelede normstelling houdt in dat de toepasselijkheid van een rechtsregel niet
zomaar in één wet is te vinden, maar in een combinatie van met elkaar samenhangende
regelingen. Dit betekent dat een burger zijn rechtspositie niet enkel uit de wet kan kennen,
maar dat de wet voorziet in nadere beslissingen van bestuursorganen.
• Wet (in formele zin)
• Algemene maatregelen van bestuur
• Ministeriele regelingen
• Beschikkingen van de centrale en decentrale overheid
Bestuursorganen (art. 1:1 lid 1 Awb)
A-orgaan (art. 1:1 lid 1 sub a Awb)
Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (art. 2:1 lid 2 BW).
B-orgaan (art. 1:1 lid 1 sub b Awb)
Een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon of natuurlijk persoon dat met enig
openbaar gezag is bekleed. Openbaar gezag is de bevoegdheid publiekrechtelijke
rechtshandelingen te verrichten, oftewel eenzijdig de rechtspositie van andere vast te
stellen.
Verkrijgen van openbaar gezag:
1. Bij of krachtens wettelijk voorschrift
Dat is terug te voeren op een wet in formele zin. Een voorbeeld is een garagehouder die
conform art. 83 WVW is erkend als APK-keuringsstation of de St. Autoriteit Financiële
Markten die openbaar gezag ontleent aan de Wet Financieel toezicht. Een ander voorbeeld is
een ouder op een school dat wordt benoemd tot verkeersregelaar, hij of zij krijgt dan
openbaar gezag toegekend (art. 12 WVW) en is bij de uitoefening als verkeersregelaar een
bestuursorgaan in de zin van de Awb. Het hoofd van een school (Leerplichtwet) een notaris
(inschrijving testament).
2. Buitenwettelijk (arrest St. Silicose)
Hiervoor moet er sprake zijn van een taak, welke door de overheid is opgelegd en met
overheidsgeld wordt bekostigd. Dit betreft de situatie als een privaatrechtelijke
rechtspersoon als een soort doorgeefluik tussen de overheid en burger fungeert bij het
verstrekken van uitkeringen of andere op geld waardeerbare rechten.
Vereisten:
- Het gaat om een subsidie, uitkering of andere op geld waardeerbaar recht
- Inhoudelijk vereiste: de overheid bepaalt de criteria volgens welke de subsidies of
uitkeringen worden verveeld in beslissende mate.
- Financieel vereiste: de verstrekking wordt in overwegende mate (voor 2/3 e of meer)
gefinancierd door de overheid.
Het verschil tussen A-organen en B-organen
,Een A-orgaan is in alles wat zij doet een bestuursorgaan en valt voor al zijn handelen onder
de Awb en de andere normen van het publiekrecht, zoals de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur. Een A-orgaan moet zich ook bij privaatrechtelijk handelen aan het
bestuursrecht houden (art. 3:1 lid 2 Awb jo. 3:14 Awb).
Een B-orgaan zijn alleen bestuursorganen voor zover zij met openbaar gezag zijn bekleed.
Indien een handeling niet in het kader van het openbaar gezag is verricht, handelde die b-
orgaan niet als bestuursorgaan. • B-organen hoeven zich slechts aan bestuursrechtelijke
normen te houden voor zover zij handelen als bestuursorganen
Belanghebbende (art. 1:2 lid 1 Awb)
Een belanghebbende is iemand wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, wie
belanghebbende is stel je vast aan de hand van de OPERA-criteria:
1. Objectief bepaalbaar belang: een belang dat alleen bestaat in de belevingswereld van
een persoon is onvoldoende.
2. Persoonlijk belang: een persoon moet zich onderscheidden van de personen die niet als
belanghebbende worden gezien.
3. Eigen belang: een persoon kan niet opkomen voor de belangen van een ander.
4. Rechtstreeks bij een besluit betrokken belang: causaal verband tussen het genomen
besluit en het belang van de persoon.
5. Actueel belang: een persoon moet een duidelijk actueel belang hebben, een belang dat
te onzeker is of nog ver in de toekomst ligt is onvoldoende.
Rechtspersonen kunnen opkomen voor hun eigen belang (art. 1:2 lid 1 Awb), maar ook voor
algemene en collectieve belangen (art. 1:2 lid 3 Awb) dan ben je statutair belanghebbende.
Eisen statutair belanghebbende
Rechtspersoon
Een rechtspersoon in de zin van boek 2 BW. Een rechtspersoon behoeft niet te bestaan op
het moment dat een besluit is genomen. In de praktijk gaat het meestal om een stichting of
vereniging. Let op dat ook een informele vereniging, waarvan de statuten niet zijn
opgenomen in een notariële akte, ook als een rechtspersoon in de zin van art. 1:2 lid 3 Awb
kan worden aangemerkt als er sprake is van een (1) een organisatie-structuur en leden, (2)
als zij als eenheid deelnemen aan het rechtsverkeer.
Een algemeen of collectief belang behartigen
Een algemeen belang is een belang die het belang van een persoon overstijgt, zoals het in
stand houden van bos- en natuurgebieden. Een collectief belang is het resultaat van een
bundeling individuele belangen (gezamenlijke belangen van bijna alle leden van een groep)
Kenbare en specifieke doelstelling
De doelstelling van een rechtspersoon hoeft niet op schrift te staan, zij kan ook blijken uit de
aard van de rechtspersoon. De doelstelling moet voldoende specifiek zijn, zodat kan worden
voorkomen dat een rechtspersoon met een te algemene doelstelling overal een belang bij
toekomt. Denk aan algemene politiek getinte belangen.
Finaliteitsvereiste
Een relatie tussen het belang dat wordt behartigd en de statutaire doelstelling van de
rechtspersoon. Een rechtspersoon die zich beroept op art. 1:2 lid 2 Awb mag niet opereren
, buiten zijn doelstelling. Kortgezegd als je wil opkomen voor een belang, moet dit terug te
voeren zijn op jouw statutaire doelstelling.
Feitelijke werkzaamheden
Dit vereiste geldt alleen bij algemene belangenbehartigers en niet voor de collectieve
belangenbehartigers. Hiermee wordt er een drempel opgeworpen tegen organisaties die
procederen als hun hoofdactiviteit beschouwen. Er moet dus naast het procederen sprake
zijn van feitelijke werkzaamheden.
Let op, dit zijn cumulatieve vereisten!
Bestuursrecht week 2 samenvatting
Bestuuurshandelingen
Feitelijke handelingen
Rechtshandelingen: privaatrechtelijke rechtshandelingen en publiekrechtelijke
rechtshandelingen (meestal besluiten i.z.v. art. 1:3 Awb, je hebt ook publiekrechtelijke
rechtshandelingen die geen besluiten zijn, omdat ze niet schriftelijk zijn, zoals stopteken
van een verkeersbrigadier).
Belang besluitbegrip
Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een
publiekrechtelijke rechtshandeling. Het besluitbegrip is van belang bij de toepasselijkheid
van de regels van de Awb en voor de rechtsbescherming (art. 8:1 Awb).
Elementen besluitbegrip:
1. Schriftelijk
Een besluit dient schriftelijk te zijn, tenzij er in de wet staat dat het mondeling kan (bijv. bij
mandaat). Verzending van het besluit aan de belanghebbende is de bekendmaking.
2. Beslissing
Dit moet je niet begrijpen als een wilsuiting in de zin van het privaatrecht. Het feit dat de
beslissing schriftelijk is vastgesteld maakt het een besluit i.z.v. de Awb.
3. Bestuursorgaan
Alleen bestuursorganen kunnen een besluit nemen i.z.v. de Awb.
4. Rechtshandeling
Gericht op enig rechtsgevolg. Als een handeling niet op enig rechtsgevolg is gericht is het
geen rechtshandeling.
5. Publiekrechtelijk
Het moet gaan om een publiekrechtelijke rechtshandeling dat krachtens wettelijk voorschrift
is toegekend. Hierbij is relevant de aard van de bevoegdheid, niet de plaats.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Seny21. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €17,49. Je zit daarna nergens aan vast.