Ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingsfases:
8 ontwikkelingsfasen
Baby (0 – 1 à 1,5 jaar)
Peuter ( 1 – 3 jaar)
Kleuter (3 – 6 jaar)
Lagere schoolleeftijd (6 – 12 jaar)
Adolescentie (12 – 20 jaar)
Jongvolwassen (20 – 30 jaar)
Middenvolwassen (30/40 – 50 jaar)
Hogere leeftijd (hoger dan 50 jaar) Emoties, motieven, verlangens,
innerlijke conflicten,
ontwikkelingstaken, …
Ontwikkelingslijn/ domein
Ontwikkeling van het vroege ik: Beïnvloeden/ sturen het gedrag!
Vroege zelfontwikkeling (theorie van Stern)
Sociaal- affectieve (zelf) ontwikkeling (theorie van Emde)
Separatie/ individuatieproces (theorie van Mahler)
Psychoseksuele ontwikkeling:
Orale stadium
Anala stadium
Oedipale stadium
Latentie
Gehechtheidsontwikkeling
Kinderen
Volwassenen
Koppel- of paargehechtheid
Ontwikkelingsvragen
Loes (10 maanden) stopt voortdurend speelgoed in haar mondje. Moet ik haar meer eten
geven?
Pippa (12 maanden) gooit vaak dingen vanuit haar eetstoel op de grond. Zij lijkt me te willen
uitdagen.
Wanneer Thijs (2,5 jaar) zijn zin niet krijgt, roept en tiert hij steeds. Is dit normaal? Hij moet
toch leren dat hij niet altijd zijn zin kan krijgen?
Daan (15 jaar) kleurt zijn haar rood. Luistert naar metal muziek, zit steeds op zijn kamer en
wil niet meer mee op familiebezoek. Hoe kunnen we dit begrijpen?
,Les 1: Basisprincipes van ontwikkelingspsychologie
1. De studie van verandering, continuïteit, transformatie en
identiteit
Ontwikkelingspsychologie = de studie van continuïteit en verandering die zich voordoen doorheen
de levensloop.
Individu groeit en ontwikkeld vanuit 2 bronnen:
1. Vanuit ontwikkelingstaken en -fasen:
a. Ontwikkelingstaken specifiek verbonden aan een ontwikkelingsfase, zoals
autonomieverwerving tijdens peutertijd.
2. Vanuit ontwikkelingsinterferenties: emotionele en moeilijke gebeurtenissen interfereren
met het ontwikkelingsvermogen (niet specifiek gerelateerd aan een fase)
a. Sterfte van een ouder: kan ervoor zorgen dat een individu sneller op eigen benen zal
staan
b. Adolescent maakt scheiding van een ouder mee: kan sneller loskomen van zijn
ouders
Verandering roept angst op > daarom Constantie/continuïteit
= Het is belangrijk dat een persoon kan terugvallen op een houvast en veilige basis, zodat het kan
omgaan met de groei en de bijhorende angst . Persoon moet kunnen terugvallen op:
Identiteit: belangrijk dat we onszelf blijven herkennen (persoonlijkheidskenmerken,..
Voldoende betrouwbare omgeving: zelfde steun van ouders, zelfde reacties, ...
Groei bevorderende invloeden: sociale steun, spontaan herstel, veerkracht, karakter, therapie,...
Verandering zonder identiteit is beangstigend.
Identiteit zonder groei of verandering betekent een stagnatie, vastroesten van die identiteit en zich
niet kunnen aanpassen aan nieuwe ontwikkelingsfasen.
Veerkracht en kwetsbaarheid bij verandering:
Veerkracht: ondanks moeilijkheden, kracht vinden om terug op te veren en weerstand te
bieden
Kwetsbaarheid: zaken die ontwikkeling moeizamer kunnen laten verlopen vanwege
o Aanlegfactoren (temperament > meer stress ervaren bij verandering of genetische
aanleg voor depressie)
o Persoonlijkheidsfactoren (geringe stresstolerantie of geringe frustratietolerantie)
o Relationele factoren (ouder niet emotioneel beschikbaar, waardoor angst voor
verandering minder draagbaar wordt)
2 manieren om aan ontwikkelingspsychologie te doen:
Cognitieve ontwikkelingspsychologie
o Vanuit functies (motoriek, denken, geweten)
o Vooral focus op lagere schoolleeftijd
o Basis= verwerven van dingen
Psychoanalytische ontwikkelingspsychologie
o Vanuit vragen (wat betekent kindertijd voor volwassenen die we worden, invloed
van vroegere relaties op latere
o Vooral focus op eerste levensjaren
o Basis= verwerven én relationeel en/of innerlijke conflict aandurven
,2. Invloed van biologische, psychologische en sociale factoren op
ontwikkeling
Ontwikkeling is het resultaat van de interactie tussen psychologische, sociale en biologische factoren
Vb invloed van omgeving op hersenontwikkeling:
SOCIAAL: zorgzame ouder – kind relatie
BIOLOGISCH: hierdoor optimale hersenontwikkeling
PSYCHOLOGISCH: beïnvloedt regulatiemechanismes: de manier waarop individuen met hun
emoties kunnen omgaan en deze kunnen regelen
Verandering van 1 deel => verandering hele systeem
! Specialisme én holistische kijk nodig !
3. Ontwikkelingsgerichte preventie en interventie
kennis over normale én pathologische ontwikkeling;
vb op welke leeftijd kan men welk gedrag/ welke ontwikkelingsstap verwachten
welke omstandigheden kunnen tot probleemontwikkeling leiden (let op: multifinaliteit)
waar we vanuit ontwikkelingspsychologisch onderzoek weten dat kinderen problemen
kunnen krijgen: preventie en interventie
vb. Eerste stappen project: preventief werken aan veerkracht in allochtone gezinnen met
jonge kinderen tussen 0 en 3 jaar
ouders helpen kaderen van gedrag binnen ontwikkelingsfase en –taken (ijsberg)
4. Ontwikkeling en inbedding in een relationele context
Ontwikkeling is niet enkel het resultaat van maturisatie = Ontwikkelingsstappen worden niet zomaar
verworven omdat men er de leeftijd voor heeft.
Ze worden ook gezet door innerlijke conflicten. Van zodra men angst in ogen durft te kijken, kan
men de stap zetten.
Sociaal-emotioneel: de ouder-kindrelatie beïnvloedt de ontwikkeling:
Relationele conflicten
Innerlijke conflicten
Gevoelsambivalentie = gelijktijdig 2 tegenstrijdige gevoelens ervaren t.o.v. dezelfde persoon
Wanneer zijn kinderen hiertoe in staat?
Cognitieve ontwikkelingspsychologie: vanaf 10-11 jaar (invloed van cognitieve ontwikkeling)
Psychoanalytische ontwikkelingspsychologie stelt: reeds tijdens eerste 6 levensjaren ervaren
we dit en wordt dit in relatie gebracht (agressie neemt af omdat men bekommerd geraakt
om de ander)
Verschil tussen beide?
o Cogn: adhv verhalen bij kinderen tussen 6 en 12 jaar keek men hoe kinderen
omgingen hiermee > resultaat beïnvloed door mate waarin lagere schoolkinderen
een plaats geven hieraan via het denken (cognitief)
o PA: observeren kinderen en constateerden: kind kan slaan en kusje geven op zelfde
moment (typisch eerste 6 levensjaren)
Innerlijke en relationele conflicten tonen, voelen en doorwerken in een veilige relatie met
zorgfiguren: (typisch voor psychoanalytische ontwikkelingspsychologie)
Innerlijk conflict: verlangen om op kamp te gaan, maar angst om mama in de steek te laten
als gevolg van dat verlangen
Relationeel conflict: In periode van worsteling met innerlijk conflict (alvorens naar kamp te
gaan) vraagt stelt kind vaker voor om eens alleen naar winkel te gaan, alleen naar toilet te
gaan > kind oefent in grotere separatie met zijn ouder, maar ook mogelijk dat kind het plots
, moeilijker heeft om afscheid te nemen aan schoolpoort (persoongebonden hoe zich dit zal
uiten in de relatie)
VB: ontwikkeling van agressieregulatie (in het verwerven van autonomie): Omgaan
met kwaadheid betekent ook dat we leren om kwaadheid soms eens op achtergrond
te houden of om constructieve manier aan te wenden of niet meteen er direct uit te
laten
INNERLIJK CONFLICT:
o Angst én verlangen in een individu
o Angst –en gewetensconflicten over wat het de ouders aandoet met kwaadheid én
verlangen naar autonomie
o Verdragen dat de ander het mogelijk niet goed vindt dat we voor onszelf opkomen
RELATIONEEL CONFLICT:
o Tussen ouder en kind
o Over kwaadheid, niet willen luisteren…
o Verdragen dat anderen er commentaar op geven-bevechten van autonomie
Dus we ontwikkelen niet enkel op basis van leeftijd, maar we ontwikkelen ook op basis van innerlijke
en relationele conflicten.
5. Probabilistisch ontwikkelingsmodel
Het ontwikkelingstraject ligt niet vast. De vroege ontwikkeling determineert de latere ontwikkeling
niet. Het gaat dus om kansen!
Een goede vroege ontwikkeling vergroot de veerkracht (weerbaarheid): Er is een grotere
kans op veerkracht, in geval er vroeger een goede ontw heeft plaats gevonden.
Vroege probleemontwikkeling vergroot de kwetsbaarheid (risico): Er is een grotere kans op
kwetsbaarheid indien vroeger probleemontw, maar leidt niet perse tot stoornissen!
6. Ontwikkeling is niet rechtlijnig/lineair
Ontwikkeling is niet rechtlijnig > soms is er een terugval of zijn er hindernissen in de ontwikkeling.
Normale gemiddelde ontwikkeling= gemiddelde leeftijd waarop kinderen bepaalde
ontwikkelingsstappen zetten (leren stappen tussen 10 en 18mnd, woorden uitspreken rond
2 jaar)
Samenspel van verschillende ontwikkelingslijnen maakt een kind uniek
o Cognitief, affectief, sociaal, motorisch, taalontwikkeling =verschillende
ontwikkelingslijnen of domeinen
(tijdelijke) disharmonische ontwikkelingsprofielen = Op een bepaalde ontwikkelingslijn
voltrekt zich een snellere ontwikkeling dan op een andere ontwikkelingslijn
o Vb jonge kinderen zijn tijdelijk sterker in taalontwikkeling of motorische
ontwikkeling, maar niet tegelijkertijd. Vaak spontaan
bijbenen
Verloop/beeld van ontwikkeling:
o Beeld van ontwikkeling als sprongen/trappen door Emde
o Beeld van ontwikkeling als veer/spiraal met
omwentelingen door Erikson
Beeld van ontwikkeling (1) als trappen,
sprongen zoals Emde
1ste sprong: 2m: sociaal actief worden
2de sprong: 8m : voorkeur uitdrukken voor de
gehechtheidsfiguur (vreemdenangst)
3de sprong: 12m: afstand vergroten tov
gehechtheidsfiguur
4de sprong: 15à18m: neen schudden als uiting van het ‘ik’