Oriëntatievak Grondslagen van het Recht Samenvatting 23/24 Universiteit Leiden
21 keer bekeken 2 keer verkocht
Vak
Oriëntatievak Grondslagen van het Recht
Instelling
Universiteit Leiden (UL)
Boek
A New Introduction to Jurisprudence
In deze samenvatting is de volledige stof van de voorgeschreven literatuur en de hoorcollege- en werkgroep-aantekeningen verwerkt! In de samenvatting worden ook de artikelen uit "Een nieuw commentaar op de Grondwet" samengevat. Met deze samenvatting haal je gegarandeerd een goed cijfer!
Essay 3 Oriëntatievak grondslagen van het recht, cijfer: 9,4
Essay 2 Oriëntatievak grondslagen van het recht, cijfer: 8,8
Essay 1 Oriëntatievak grondslagen van het recht, cijfer: 9,2
Alles voor dit studieboek (10)
Geschreven voor
Universiteit Leiden (UL)
Rechtsgeleerdheid
Oriëntatievak Grondslagen van het Recht
Alle documenten voor dit vak (22)
Verkoper
Volgen
dylanmfs
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Oriëntatievak Grondslagen van het Recht Samenvatting
Week 1: Legaliteit en legitimiteit in natuurrecht en rechtspositivisme
De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring beweert dar de overheid bestaat om rechten
te waarborgen en dat geen staat deze rechten mag schenden:
- Het recht op leven
- Het recht op vrijheid
- Het recht op het navolgen van geluk
Vijf kenmerken van natuurrecht (verdedigd door Thomas van Aquino):
1. De erkenning van een wet met absolute geldigheid
2. De wet kan worden afgeleid van menselijke natuur of realiteit
3. De kennis van deze wet kan worden verkregen door menselijk redeneren
4. Een inhoudelijke test in de vorm van natuurwetprincipes is nodig voor toepassing van
positief recht
5. Positief recht dat niet aan deze test voldoet, kan niet als geldig worden beschouwd
6. Deze inhoudelijke test bestaat uit een reeks speculatieve en metafysische ideeën
Aquino’s filosofie van natuurwetten is geïnspireerd door Aristoteles (leerling van Plato).
Plato en Aristoteles hebben de filosofische basis gelegd met een idealistisch mensbeeld.
Deze zienswijze stelt een contrast tussen een wereld van zuivere, onveranderlijke waarden
en ideeën, en een wereld van voortdurend veranderende, waarneembare objecten. De
ideeënwereld wordt gezien als ‘echter’ of meer bestaand dan de wereld van zintuigelijk
waarneembare objecten.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten zijn: het zichtbare en het
onzichtbare. Het eerste is permanent onderhevig aan verandering (zintuigen), terwijl het
tweede altijd hetzelfde blijft (ziel).
Het fundament van het klassieke denken over natuurwet luidt: “Hoe meer de individuele
dingen in het hier-en-nu deelnemen aan de ideeën waarmee ze verbonden zijn, hoe echter
ze zijn.”
Aristoteles was het oneens met Plato dat de ware realiteit bestaat uit ideale vormen, niet uit
concrete objecten. Aristotels stelt dat de ideeën inherent zijn aan de objecten zelf. Aquino
ontwikkeld deze klassieke natuurwet naar een teleologische orde met inherente waarden of
ideeën.
Aristotels en Aquino geloofde dat alle dingen in de natuur een doel hebben (inclinatio
naturalis = natuurlijke neiging). Dit universele streven naar doelen vormt volgens Aquino de
lex aeterna (eeuwige wet) die in het goddelijke plan bestaat.
De kern van de natuurwet is: doe wat goed is en vermijd het kwaad. Voor de mens omvat
het ‘goede’ volgens Aquino o.a.:
1. Het zoeken naar de waarheid over God
2. Samenleven in gemeenschap met anderen
3. De vereniging van man en vrouw in het huwelijk
4. De opvoeding van kinderen
Dit vormt de primaire natuurwet, onafhankelijk van menselijke wetgeving. Daarnaast is er
ook een secundaire natuurwet, inclusief regels die in de Tien Geboden zijn vastgelegd. De
,natuurwet bestaat volgens Aquino uit een reeks ideeën die a priori kunnen worden afgeleid.
De inhoud van de Thomistische natuurwet bestaat uit metafysische/a-prioristische
principes.
Uit “De Republica” van Cicero volgt dat de natuurwet universeel geldig is in tijd en plaats.
Volgens Aquino kan natuurwet functioneren als een toetssteen voor de positieve wetgeving.
Als wetten de natuurwet schenden, zijn ze niet rechtmatig en zijn burgers er niet aan
gebonden. Ter voorkoming van chaos, moeten wetten die in strijd zijn met de natuurwet
doorgaans worden nageleefd, tenzij een situatie rechtvaardig verzet vereist.
Hans Kelsen had kritiek op de natuurrechtsleer. Hij pleitte voor een pure juridische theorie,
vrij van niet-juridische elementen zoals politiek en ideologie. Kelsen’s kritiek omvatte drie
hoofdbezwaren:
1. Het afleiden van normatieve principes uit feitelijke omstandigheden
Kelsen benadrukt dat wetenschap over kennis gaat, niet over gevoel en wens. De wereld
bestaat uit twee rijken: Sein (zijn, realiteit (wet)) en Sollen (behoren, normen (moraal)).
In Sein heersen causale wetten, in Sollen normen. Deze tweedeling wordt verloren in een
religieus-metafysisch wereldbeeld, inclusief natuurwettheorieën, die natuurlijke wetten
interpreteren als normen gedictateerd door een goddelijke wil.
Kelsen bekritiseerd dat natuur, als een verzameling feitelijke relaties, nooit de bron van
een norm kan zijn. Men moet waarden in de natuur projecteren om deze eruit te halen,
aangezien waarde en realiteit strikt gescheiden rijken zijn.
2. De praktische nutteloosheid van natuurwetten principes
Kelsen bekritiseert natuurlijk recht omdat het geen criteria biedt voor het beoordelen
van rechtvaardigheid van positief recht, maar alleen lege formules produceert.
3. De irrationele aard van normatieve principes, gereduceerd tot uitdrukkingen van
emotie
Deze normen zijn niet nuttig omdat ze geen consensus in de geschiedenis hebben en in
feite subjectieve uitingen van emoties zijn die niet rationeel kunnen worden
gerechtvaardigd.
Lon Fuller identificeerde de volgende eisen die aan elk rechtssysteem gesteld moeten
worden:
1. Rechtvaardigheid moet in de vorm van algemene regels zijn, niet van beslissingen in
individuele gevallen
2. Mensen moeten in staat zijn zich vertrouwd te maken met de inhoud van de regels
3. Wetten moeten van toepassing zijn op toekomstige gevallen
4. Juridische regels moeten begrijpelijk zijn
5. Juridische regels mogen elkaar niet tegenspreken
6. Juridische regels mogen geen eisen stellen die mensen niet kunnen nakomen
7. Juridische regels mogen niet te vaak veranderen
8. De regels moeten door de overheid worden opgelegd
, John Austin en H.L.A. Hart (rechtspositivisten), voerden aan dat natuurwettheoretici wet en
moraliteit verwarren door te stellen dat wetten die in strijd zijn met de natuurwet geen
‘wetten’ zijn.
Austin’s kritiek veronderstelt dat wat natuurwettheorie ziet als natuurwetten eigenlijk
morele meningen zijn.
Friedrich Hayek, Chaïm Perelman en Karl Larenz pleiten voor een gematigde versie van
natuurwettheorie die het scepticisme van legal positivisten vermijdt. Zij stellen dat
rechtsbeginselen, grondrechten en mensenrechten kunnen dienen als de normatieve basis
van het recht. Deze benadering (culturele wet) ziet wetgeving als het product van een
normatieve consensus in westerse constitutionele staten.
Volgens Hayek zijn juridische principes “het resultaat van menselijk handelen, maar niet van
ontwerp.”
Voorstanders van cultuurrecht nemen een middenpositie in. Ze situeren hoger recht binnen
de cultuur, waarbij juridische principes worden gezien als producten van culturele
ontwikkeling.
Gustav Rabruch begon als legalistische positivist, die geloofde dat rechters de wet moesten
toepassen zonder te beoordelen op morele inhoud. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde
zijn standpunt waarmee hij dichter bij de visies van het cultureel recht kwam, zoals
voorgesteld door Perelman en Hayek.
Fuller presenteert vijf mogelijke posities die men kan innemen m.b.t. onrechtvaardige
wetgeving:
1. Men kan nazi-wetgeving als geldig beschouwen op dat moment en de grudge
informers vrijlaten
2. Men kan stellen dat het Derde Rijk feitelijk geen rechtssysteem had, maar een
‘tussentijd in de rechtsstaat’, een ‘wetteloos hoofdstuk uit onze geschiedenis’
3. Men kan elk individueel geval beoordelen in hoeverre het in strijd is met de huidige
wetgeving
4. Men kan de eerdergenoemde oplossing van Hart volgen ‘om ermee om te gaan d.m.v.
een wettelijke regeling’
5. Men kan burgers zelf een oplossing laten bedenken, waardoor de overheid niet
betrokken raakt bij het probleem
Een natuurlijke rechtsvoorstander zou kunnen stellen dat de wet moet worden beoordeeld
a.d.h.v. twee normen:
1. Een norm die inherent is aan de wet (de juridische waarden en beginselen die de
basis van de wet vormen en die van juridische aard zijn, i.t.t. morele principes)
2. Een boven juridische morele norm
Van Loof – Artikel 1 | Gelijkheidsbeginsel
Het gelijkheidsbeginsel evolueert van formele naar sociale gelijkheid, waarbij ongelijke
uitgangsposities worden erkend en ongelijkheden gecompenseerd. Ze spelen een belangrijke
rol bij de emancipatie van achtergestelde groepen. Artikel 1 richt zich tot de overheid en niet
tot burgers, waardoor het burgers niet verplicht tot gelijkheid. Het gelijkheidsbeginsel is
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dylanmfs. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.