1. Algemene begrippen
1.1. inleiding
- Humane voeding of voedingsleer = de studie van voeding in relatie tot gezondheid
- De relatie tussen voeding en gezondheid vormt een multidisciplinaire ruimte
- We eten omdat we:
- Fysiologische behoeften hebben (energieleverende stoffen, bouwstoffen &
regulerende stoffen)
- Gedragsmatig en sociologische aspecten
- Te veel eten veroorzaakt:
- Vetopslag
- Stijging gewicht
- Welvaartziekten
- Inname van toxische stoffen
- Te weinig eten veroorzaakt
- Honger
- Tekort aan energie
- Gewichtsverlies
- Deficiëntieverschijnselen en ziekte
1.2. Definities
- Voedsel: alles wat gegeten en gedronken wordt
- Voedingsmiddel: Datgene wat gegeten en gedronken wordt
- Voeden: Het proces van kiezen en nuttigen van voedsel
- Inname: De hoeveelheid voedingsstoffen die via de mond in het spijsverteringsstelsel
binnenkomt
- Opname: De hoeveelheid voedingsstoffen die via de darm -> bloed en dan verder in het
lichaam opgenomen wordt
1.2.1. Voedingsstoffen of nutriënten
- Voedingsstoffen zijn chemische stoffen
- Ze hebben fysiologische functies in het lichaam
- Worden soms deels aangemaakt in het lichaam
- Kunnen onderverdeeld
1.2.2. Macro- of micro-nutriënten
- -> Wordt bepaald door de hoeveelheid die we innemen
- Macronutriënten (=gram hoeveelheden -> gr)
- Eiwitten of proteïnen
- Vetten of Lipiden
- Koolhydraten
- Voedingsvezels
- Water
- Micronutriënten (=micro- of milligram hoeveelheden -> mg/µg)
- Vitaminen
- Mineralen
- Spoorelementen
1
,Samenvatting Diëtetiek Jessica Broos
1.2.2.1. Essentiële voedingsstof
- Nodig voor normale fysiologie
- Lichaam kan voedingsstof niet zelf aanmaken
- Afwezigheid -> Verandering van een biologisch proces dat nadelig is voor de gezondheid
- Als het terug aanwezig -> De normale functie wordt hersteld (tenzij er irreversibele schade
is)
1.2.2.2. Niet-essentiële voedingsstof
- Er zijn reserves in het lichaam doordat het lichaam het voedingsstof zelf kan aanmaken
- Bij afwezigheid -> Geen verandering van een biologisch proces
1.2.2.3. Facultatief essentiële voedingsstof
- Niet verplicht maar wel essentieel in welbepaalde situaties:
- Zwangerschap
- Prematuur
- Ziekte / herstel
1.2.2.4. Semi-essentiële voedingsstof
- Niet noodzakelijk maar wel wenselijk
- Vb: voedingsvezel
1.2.2.5. Eenheden voor voedingsnutriënten
- g - mg - µg
- L - mL
- Vitamines zijn uitzonderingen hierin:
- Internationale Eenheden (I.E.)
- Eenheid van vitamine-activiteit
- Wordt gebruikt voor een hoeveelheid van een vitamine gebaseerd op
gemeten biologische activiteit
- Vitamine Equivalenten
- één internationale Eenheid vitamine - activiteit
- Is hetzelfde meetbaar als het biologisch effect
1.2.3. Non-nutriënten en bioactieve nutriënten
- Voedingsstoffen met een gunstige effect op de gezondheid
1.2.4. Xenobiotica en natuurlijk voorkomende toxines
- Xenobiotica
- Oefenen een toxisch effect uit op het menselijk organisme
- Opzettelijk toegevoegd: kleurstoffen, smaakstoffen of bewaarmiddelen
- Niet-opzettelijk toegevoegd: Pesticiden, dioxines en kwik
- Natuurlijke toxinen
- Toxische stoffen die van nature voorkomen in voedsel
- Eventueel na besmetting met M.O. (mycotoxines)
1.2.5. Voedingswaarde van een voedingsmiddel
- Hoog nutrient dense voedingsmiddel
- Voorziening van micro-nutriënten
- Weinig energie
- Vbn: volkorenproducten, groenten en fruit,....
2
,Samenvatting Diëtetiek Jessica Broos
- Laag nutriënt dense voedingsmiddel
- Veel energie
- Weinig tot geen micro-elementen
- NUBEL
- Beste benadering van de werkelijkheid
- Natuurlijke variaties, andere productiemethoden of een verschillende receptuur
- Gestandaardiseerde analysemethoden, standaardisatie van de benaming van
voedingsmiddelen
1.3. Biobeschikbaarheid
= De graad of efficiëntie waarmee nutriënten geabsorbeerd en gebruikt kunnen worden
door en in het lichaam. De hoeveelheid van inname komt niet noodzakelijk overeen met
de hoeveelheid die wordt geabsorbeerd ter hoogte van het gastro-intestinaal stelsel en
dus beschikbaar is
- Interne factoren
- Geslacht
- leeftijd
- Nutritionele status
- Zwangerschap
- Externe factoren
- Voedingsmatrix (= interactie tussen de verschillende nutriënten)
- Chemische vorm (heamijzer is beter absorbeerbaar dan non-heamijzer)
- Gebruik van alcohol, medicatie en caffeïne
1.4. Voedingsbehoefte
Fysiologische hoofdfuncties van voedingsstoffen
- Fysiologie = studie van de normale levensverschijnselen van planten en dieren
- Hoofdfuncties:
- Bouwstof: herstellen van ziekte
- Brandstof: energie leveren
- Regulerend en beschermend: in stand houden lichaam
- Energieleverende functie heeft altijd voorrang op de opbouwfunctie
- Onvoldoende koolhydraten, eiwitten en vetten in de voeding om energie te leveren
- Lichaamsvet -> energie
- Lichaams-eiwitten -> energie
- Spier-eiwitten
- eiwitten van de vitale organen
- ziek
- vb: Als je niet gaat eten en dan gaat sporten, dan gaat je lichaam omzetten in
energie en niet de opbouwfunctie van bijvoorbeeld spieren
Fysiologische hoofdfuncties: brandstof
- Functies: energie leveren om arbeid te verrichten
- Inwendig -> Processen op gang houden
- Uitwendig -> Beweging
- Voorkomen: koolhydraten - vetten - eiwitten
3
, Samenvatting Diëtetiek Jessica Broos
Fysiologische hoofdfuncties: regulerend en beschermend
- Functies: regelt de stofwisseling en beschermt bij ziekten
- Voorkomen: eiwitten (enzymen) - voedingsvezels - vitamines (metabole processen) -
mineralen en spoorelementen
1.4.1. Voedingsaanbevelingen
- De hoeveelheid die een persoon van een bepaald nutriënt moet consumeren wordt hierin
weergegeven
- ADH = Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
- AI = Adequate inname
- Geschat niveau voor gezonde personen
- Wordt enkel gebruikt indien er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om ADH te
bepalen
- MTI = Maximaal toelaatbare hoeveelheid
- Hoogste niveau van inname waarbij volgens de huidige beschikbare gegevens geen
schadelijke effecten worden waargenomen
- vb: Eiwitten mogen 25% van het ADH bevatten, zit je hierboven kan je verzuren of
nierproblemen krijgen
- NOAEL = No observed adverse effect level:
- Hoogste niveau van inname waarbij geen effecten van overdosering zijn
waargenomen
- LTI = Laagste opname drempel
- Ondergrens van de hoeveelheid van een nutriënt dat moet worden geconsumeerd
- Optimale behoefte = kleinste hoeveelheid die moet worden opgenomen om de stofwisseling
functies normaal te doen verlopen, d.w.z. Rekening houdend met een hoeveelheid die nodig
is om:
- Deficiënties te voorkomen (tekorten te voorkomen)
- Verliezen te compenseren
- Stofwisselings balans te handhaven
- Reserves te handhaven
- Kans op chronische ziekten zo klein mogelijk te houden
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jessicabroos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.