HOOFDSTUK 2: ATOMEN, MOLECULEN EN IONEN
Elementen weten staan in PSE
Alkalimetalen (groep 1): zilverkleurig metaal; reageren heftig met water
Vb: Natrium: belangrijk voor hartslag
Aardalkalimetalen (groep 2): stabieler dan alkalimetalen
Vb: beryllium: zeer giftig; magnesium: brandt in de lucht; Barium: neemt X-stralen goed op; radium:
geneeskunde
Halogenen (groep 17): corrosieve niet-metalen
Vb: fluor: polymeren; chloor: mensen vermoorden WOI; jood: rechtstreeks vast -> gas
Edelgassen (groep 18): weinig reactief
Vb: helium: weinig op Aarde wel op maan; neon: vervangen door led; xenon: vervangen door
organische verbindingen voor anesthesie
PSE ook indelen op basis van eigenschappen: metalen / niet-metalen / (halfmetalen)
Waarnemingen
Reactievergelijking: tussen haakjes de toestand vb: (aq) = waterige oplossing; (s) = vast stof; (g) = gas;
(l) = vloeistof
3 belangrijke principes
1. Lavoisier: transformaties wet van behoud van massa (chemische reacties) = totale massa
reagentia is gelijk aan massa reactieproducten = wet van Lavoisier
2. Proust: verhoudingen van elementen wet van constante samenstelling = wet van Proust
vb: verhouding O en H zal altijd gelijk zijn in eender welk glas water
3. Dalton: combinaties wet van multiple verhoudingen = wet van Dalton
Atoomtheorie Dalton: basis moderne chemie; 4 principes
Atoombouw
Elektronen (Thomson): kathode-straal buis verschil in lading hoog genoeg maken, elektronen
worden aangetrokken (magneet: elektron negatief geladen) pad elektronen zichtbaar maken: gas
toevoegen
Protonen en neutronen (Rutherford): dunne folie goud bundel alfa deeltjes afschieten op folie en
zien waar deeltjes terechtkomen alfadeeltjes gaan door folie heen en weerkaatsen bijna niet
lading geconcentreerd in klein deel van kern proton: kleine kern, rest leeg
Atoomkern: hoeveelheid neutronen speelt geen rol voor lading; evenveel protonen als elektronen
,Elektronen: hangen rond de kern “elektronenwolk”
Verschillend aantal neutronen = verschillend massagetal
Nucleaire reactie: vb: atoom ontploffing veel meer energie
radioactiviteit
o Alfa straling: helium-4
o Beta-straling: elektron wordt uitgezonden
o Gamma-straling: fotonen (geen massa)
o Positron-emissie: positief elektron beeldvorming tumoren
o Electron capture
Verbindingen
Mixtures = mengsels: kan altijd scheiden in samengestelde bestanddelen want geen chemische
verandering
Pure substances = verbindingen: moeilijk terug uit elkaar halen, want chemisch gebonden elementen
o covalent: 2 atomen delen elektronen -> moleculen -> ball-and-stick of space-filling
vb: H2, N2 …
o ionair: elektronen overdragen -> ionaire vaste stoffen = rooster (geen paren ionen meer)
subscript = aantal atomen; superscript = lading
Nomenclatuur
Ionaire verbindingen
Kation: naam element; anion: naam element + -ide
Groep 3 tem 12: aanduiding met romeins cijfer!
Lijst p. 42!
Moleculaire verbindingen
Kation-achtige deel: naam element, linkerkant PSE
anion-achtige deel: naam element + -ide, rechterkant PSE
, HOOFDSTUK 3: MASSAVERHOUDINGEN IN CHEMISCHE REACTIES
Microscopisch: aantal moleculen kan vermenigvuldigen met getal avogadro wordt aantal mol
Vb: 1 . NA = 1 . mol
Macroscopisch: aantal mol
Getal van Avogadro = 6,022 x 1023 moleculen = 1 mol
Eigenlijke opbrengst = hoeveel product na reactie is afgelopen
Theoretische opbrengst = hoeveel product als reactie had doorgegaan
Meest succesvolle reacties: 90% opbrengst
eigenlijke opbrengst aan product
Opbrengst = x 100 %
theoretische opbrengst aan product
overmaat
Procentuele samenstelling
Empirische formule: kan ook veelvoud van een formule zijn
Molecuulformule: kan veelvoud van empirische formule zijn
moleculairemassa
Veelvoud =
massa van de empirische formule
Deel 3.7 valt weg!
HOOFDSTUK 4: REACTIES IN WATERIG MILIEU
aantal mol opgeloste stof
Molariteit =
volume vd oplossing∈liter
Oplossing= homogeen mengsel (ziet geen verschil)
Verdunnen = extra solvent toevoegen
aantal mol opgeloste stof blijft constant voor en na verdunning!
volume neemt toe, concentratie neemt af
Mgeconcentreerd x Vgeconcentreerd = Mverdund x Vverdund
Elektrolyten in waterige oplossing
Elektrolyt = een stof die oplost in water met vorming van een elektrisch geleidende oplossing van
ionen
Niet-elektrolyt = een stof die oplost in water zonder vorming van ionen
geen ionen = geen elektrische geleiding
structuur moleculen:
sterk elektrolyt = een stof waarvan het grootste deel van de moleculen dissociëren tot ionen
bij oplossen in water vb: KCl (sterke zuren en basen, ionaire verbindingen)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lottehulselmans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,66. Je zit daarna nergens aan vast.