Les 6: Immunoglobulinen & humorale immuniteit
Immuunglobulinen = antistoffen = antilichamen = gammaglobulinen
Basisstructuur
Glycoproteïnen: 80-90% polypeptiden + 10-20% koolhydraten
Digestie:
Papaïne: 2 Fab (=Fragment Antigen Binding) en 1 Fc
Pepsine: F(ab‘)2 en volledige degradatie Fc
Variabel deel: effectief binden – hinge regio: garandeert mobiliteit – constant deel
2 identieke lichte ketens en 2 identieke zware ketens -> verbonden door zwavelbruggen
Ig superfamilie: Zeer heterogene groep met gezamenlijk kenmerk
Indeling
Structureel:
isotypen, subklassen, allotypen, idiotypen -> IgM, IgG, IgE, IgA, IgD
monomeer: IgG, IgD, IgE, IgA -> 2 antigeenbindingdsplaatsen/ polymeer: IgM
pentameer -> 10 antigeenbindingsplaatsen, IgA dimeer -> 4
antigeenbindingsplaatsen J-ketens maken de verbinding
solubel / membraan gebonden: primair RNA-transcript kan om 2 manieren worden
gespliced -> vorming mRNA dat voor membraan-IhM of voor gesecreteerd IgM
codeert
2 vormen membraanbinding:
- echt mlg: B-lymfocyten (monoklonaal) -> herkenning Ag
- eerst gesecreteerd: macrofagen, basofielen, mast cel, neuto (polyklonaal) ->
binding via specifieke Fc
Functioneel: bepaald door Fc -> complement activerend, opsonisatie bevorderend, placenta
transfer
Zware keten bepaalt klasse/isotype -> A, D, E, G of M
9 subklassen: IgG1, IgG2, IgG3, IgG4, IgA1, IgA2, IgM, IgD, IgE
Distributie:
IgG: serum, extracellulair vocht, foetus
IgA: serum monomeer IgA1, secreten dimeer secretoir IgA2
IgM: serum
IgE: serum, subepitheliaal
Lichte keten: 2 aan 2 kappa (60%) en lamda (40%)
Functionele onderverdeling
Fab: fractie antigeen bindend specifiteit, neutralisatie, verhindering binding
Fc: fractie cristalliseerbaar membraanbinding (membraan = transmembranair, gesecreteerd = via
Fc membraanreceptoren) , placenta & interstitium transfer, complement binding IgG en IgM
Fab
, Antigeen bindend -> paratoop -> zowel zware als lichte keten
Specifiteit variabel deel komt overeen met variabiliteit van aminozuren
3 hypervariabele regio’s: 2 zware CDR1 en CDR2 -> VDJ, 1 lichte CDR1-3 -> VJ
Frame work regions
Diversiteit! Elke lymfocyt heeft 100.000 identieke receptoren, miljarden verschillende antigenen
1012 specifiteiten
Genoom slechts 25.000 genen -> oplossing = genherschikking van gekoppelde genen vanuit
kiemlijnconfiguratie
T-celreceptor: meeste T-lymfocyten bestaan uit α- en β-keten, kleine fractie γ- en δ-keten
RSS = recombinatie signaal sequentie: opgebouwd uit heptameer en nonameer gescheiden door 23
of 12 bp die fungeren als spacer -> sturen herschikking V-, D- en J-genen -> nooit 23 naast 23 of 12
naast 12
VDJ-recombinatiemechanisme:
a) RSSen betrokken bij deze recombinatie
b) Proces start: binding RAG-1 en RAG-2 aan RSS-elementen
c) RSS-elementen van DH3 en JH4 verbinden
d) RAG wordt enzymatisch actief en DNA wordt geknipt op het einde van
heptameersequentie
e) Losse uiteinden coderende sequenties vormen haarspeldstructuren -> worden
geopend door enzymcomplex -> extra nucleotiden kunnen worden toegevoegd door
TdT of nucleotiden verwijderd door exonucleasen
f) DH3 en JH4 worden gekoppeld via DNA-ligase IV tot coding joint
RSS-elementen die uiteinden vormen van DNA dat tijdens recombinatieproces wordt
verwijderd, fuseren tot signal joint -> ontstaan circulair excisieproduct
Ig en TcR repertoire: