Master Forensica, Criminologie en Rechtspleging
Bewijs in strafzaken (CRI4003)
Alle documenten voor dit vak (29)
1
beoordeling
Door: alissabangert • 3 weken geleden
Verkoper
Volgen
mirtehaanappel
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Werkgroepen Bewijs in Strafzaken
Universiteit Maastricht
2022/2023
Week 1 – waarheidsvinding in strafzaken
Literatuur week 1:
- C.P.M. Cleiren, De rechterlijke overtuiging. Een sprong met hindernissen, Rechtsgeleerd Magazijn Themis 2010-
5/6, p. 259-267
- J.F. Nijboer, Strafrechtelijk Bewijsrecht, bewerkt door P.A.M. Mevis, J.S. Nan en J.H.J. Verbaan, zevende druk,
Nijmegen: Ars Aequi Libri 2017, p. 1-33
- M. Reijntjes en C. Reijntjes-Wendeburg, ‘Bewijs’, in: J. Boksem e.a. (red.), Handboek Strafzaken (losbladig),
Kluwer, Deventer, 2018, par. 34.1 (p. 3-27)
- J. de Groot, Uit de praktijk: Poging tot verkrachting in een volkstuin, Expertise en Recht 2018-4, p. 155-158
- M. Dubelaar, ‘Nadere gedachten over de vervanging van het begrip overtuiging in strafzaken’, Expertise en
Recht 2019-1, p. 1-3
- Rechtbank Amsterdam 8 februari 2018, ECLI:RBAMS:2018:703 (vrijspraak poging verkrachting volkstuin)
- Rechtbank Amsterdam 6 augustus 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:3844 (vrijspraak verkrachting)
Algemene vragen week 1
1. Wat houdt strafrechtelijke waarheidsvinding in?
De tenlastelegging bepaald de omvang van het geding. We doen aan materiële waarheidsvinding.
Het aan het licht brengen van de waarheid omtrent een gepleegd strafbaar feit, enerzijds in verband
met de bewijslast, anderzijds ten behoeve van de objectieve rechtspraak. Kan het ten laste gelegde
worden bewezen? Dit is de enige vraag die de strafrechter moet beantwoorden. Een rechter is aan
de tenlastelegging gebonden. Deze is juridisch gekwalificeerd door het OM.
We zijn niet per se op zoek naar de waarheid. Maar naar: kan de tenlastelegging worden bewezen?
Je gaat onderzoeken wat er nu daadwerkelijk is gebeurd, niet wat partijen voor waar houden.
Wat zijn praktische zaken waarom we niet enkel naar de waarheid kunnen zoeken. In strafzaken
willen we efficiënt kunnen optreden. Eindeloos blijven zoeken etc. zou te duur worden. De
Nederlandse strafrechtspleging is zeer efficiënt, zeker in vergelijking met andere Europese landen. De
omloopsnelheid is hoog.
2. Hoe onderscheiden de begrippen materiële en formele waarheid zich van elkaar?
- Materiële waarheid = wat is er nu daadwerkelijk gebeurd.
- Formele waarheid = opstelling van feiten en omstandigheden die partijen voor waar wensen
te houden.
Dit laatste is met name in civiele zaken aan de orde. Beide partijen moeten die waarheid accepteren
en hiermee tevreden zijn. Welke versie accepteert de rechter? Het is een gepresenteerde
werkelijkheid. Men kan zich afvragen of in Nederlandse strafzaken ook aan de orde is.
3. Hoe onderscheidt de waarheidsvinding in het strafrecht zich van waarheidsvinding in
andere rechtsgebieden (civiel- en bestuursrecht)?
Strafrecht De tenlastelegging bepaald de omvang van het geding. We doen aan materiële
waarheidsvinding. De waarheidsvinding is een doelstelling van het strafrecht. Deze waarheidsvinding
dient dan te leiden tot een passende straf of strafuitsluitingsgrond, m.a.w. de realisering van het
1
,materiële strafrecht. Om hiertoe te komen beperkt de waarheidsvinding zich tot datgene dat
relevant is voor het strafrecht.
Civiel recht het doel van het civiel recht is het beslechten van onderlinge geschillen. De noodzaak
tot waarheidsvinding is dus afhankelijk van de verschillende partijen en in hoeverre deze er de
behoefte aan hebben dat deze waarheidsvinding plaatsvindt.
Een aannemelijk gemaakte, afgesproken waarheid zoals die uit het geding tussen procespartijen naar
voren komt.
Bestuursrecht binnen het bestuursrecht is niet steeds de rechter de beslissende instantie.
Hierdoor wordt de waarheidsvinding een diffuus begrip, dat zich verspreidt over de verschillende
organen die bijdragen aan de rechtspraak.
4. Welke verschillende soorten bewijsstelsels zijn er?
Bewijs is in het strafrecht de informatie die aantoont dat de verdachte datgene heeft gedaan
waarvan hij beschuldigd wordt. Bewijs maakt van een hypothese een juridische waarheid.
Wettelijke bewijsstelsels: de rechter is gebonden aan in de wet verankerde bewijsregels.
Positief-wettelijk bewijsstelsel: een limitatief en sluitend systeem van bewijsregels dat
automatisch leidt tot een wel of niet bewezenverklaring.
Negatief-wettelijk bewijsstelsel: een limitatief systeem van bewijsregels dat wel automatisch
leidt tot vrijspraak, wanneer niet is voldaan aan de minimale wettelijke bewijseisen, maar
niet automatisch tot bewezenverklaring. Dit is het stelsel dat Nederland aanhangt, dit vind je
terug in art. 338 Sv.
Vrije bewijsstelsels: de beoordeling van de waarde van het bewijs is niet in de wet verankerd maar
wordt aan de rechter wordt overgelaten.
Stelsel der conviction intime: de rechter hoeft er alleen persoonlijk van overtuigd te zijn
(subjectieve overtuiging) dat het bewijs wel of niet voldoende is, en hoeft dit oordeel niet te
motiveren. Juryrechtspraak wordt door dit stelsel gekenmerkt.
Stelsel der conviction raisonnée: de rechter moet er op basis van algemeen aanvaarde
wetenschappelijke inzichtingen en ervaringsfeiten (objectieve overtuiging) van overtuigd zijn
dat het bewijs wel of niet voldoende is en zijn beoordeling van het bewijs motiveren in het
vonnis.
5. Wat kenmerkt een negatief-wettelijk bewijsstelsel?
Negatief-wettelijk bewijsstelsel: een limitatief systeem van bewijsregels dat wel automatisch leidt tot
vrijspraak (wanneer niet is voldaan aan de minimale wettelijke bewijseisen) maar niet automatisch
tot bewezenverklaring. Het negatief-wettelijk bewijsstelsel houdt in dat er een minimumeis aan het
bewijs wordt gesteld, maar dat de rechter niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde
feit kan komen als hij niet de overtuiging heeft gekregen dat dit ten laste gelegde feit door de
verdachte is begaan.
Niet alle getuigen hoeven gehoord te worden in Nederland. Er kan ook gewoon een proces-verbaal
worden voorgelezen van een getuigenverklaring. We kennen een schriftelijke bewijsvoering. Dit is de
basis voor de zitting. Als het toch nodig is om een getuige op zitting te horen, dan moet je nog best
door ‘wat hoepeltjes springen’ om dit voor elkaar te krijgen.
Nijboer heeft wel eens gezegd dat we eigenlijk een vrij bewijsstelsel hebben. Waarom? Er zijn niet
heel veel regels omtrent bewijs in Nederland. Er is bijna geen bewijs te bedenken dat niet onder de
vijf categorieën bewijs is te brengen. Ook de bewijsminima-voorschriften beperken de rechter
2
,nauwelijks. Dit zie je ook terug in de regels omtrent bewijs, het zijn maar een paar artikelen. Er is veel
jurisprudentie om dit aan te vullen. De wettelijke regels zijn heel beperkt, hiermee geven we heel
veel vrijheid aan de rechter.
6. Wat kenmerkt een positief-wettelijk bewijsstelsel?
Positief-wettelijk bewijsstelsel: een limitatief en sluitend systeem van bewijsregels dat automatisch
leidt tot een wel of niet bewezenverklaring. Het behelst dat het aantal aan te voeren bewijzen
limitatief in de wet is opgesomd. Evenwel moet de rechter met een bewezenverklaring komen. Geldt
in de Angelsaksische landen zoals bijvoorbeeld Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Australië.
7. Wat kenmerkt een vrij bewijsstelsel?
Vrije bewijsstelsels: de beoordeling van de waarde van het bewijs is niet in de wet verankerd maar
wordt aan de rechter overgelaten
Stelsel der conviction intime: de rechter hoeft er alleen persoonlijk van overtuigd te zijn
(subjectieve overtuiging) dat het bewijs wel of niet voldoende is, en hoeft dit oordeel niet te
motiveren. Juryrechtspraak wordt door dit stelsel gekenmerkt.
Stelsel der conviction raisonnée: de rechter moet er op basis van algemeen aanvaarde
wetenschappelijke inzichtingen en ervaringsfeiten (objectieve overtuiging) van overtuigd zijn
dat het bewijs wel of niet voldoende is en zijn beoordeling van het bewijs motiveren in het
vonnis.
8. Hoe kan het Nederlandse bewijsstelsel worden getypeerd?
In Nederland is het negatief-wettelijk bewijsstelsel van toepassing, neergelegd in artikel: art. 338 Sv:
'het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, kan door den rechter slechts
worden aangenomen, indien hij daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door den inhoud van
wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen.'
Kenmerken:
o Rechter overtuigd van schuld, zo niet? Dan moet vrijspraak volgen.
o Wettige bewijsmiddelen ex. art. 339 Sv.
o Minimum aan bewijs: art. 342 lid 2 Sv, art. 341 lid 3 en 4 Sv, art. 344 lid 2 Sv.
o Bij bewezenverklaring moet het gaan om de vraag of de verdachte het ten laste gelegde feit
heeft begaan – wordt enkel naar de eerste vraag van art. 350 Sv gekeken.
o Overtuiging van de rechter moet voortkomen uit het onderzoek ter terechtzitting – dus
bewijsmiddelen ter terechtzitting bekendmaken.
9. Wie zijn betrokken bij de bewijsbeslissing in Nederlandse strafzaken?
- De rechter gaat over de bewijsbeslissing. . De rechter moet de vraag beantwoorden of dit
naar behoren is gebeurd. De verantwoordelijkheid voor de bewijsbeslissing ligt echter wel bij
de rechter.
- Hier is wel discussie over? Wie beslist uiteindelijk? Degene die bewijs is het OM, de OvJ.
- Het OM
- De verdediging: vragen om het horen van getuigen of een alternatief scenario etc.
- Deskundigen: in toenemende mate wordt deskundigebewijs steeds belangrijker. De
strafrechter is steeds afhankelijker van forensisch experts.
- Getuigen: dit onderzoek wordt doorgaans in het vooronderzoek behandeld.
3
, Opdracht 1 Waarheidsvinding: hoe doe je dat eigenlijk?
Waarheidsvinding begint in de meeste strafzaken bij de politie. Die zal – soms in moeilijke
omstandigheden en vaak onder tijdsdruk – moeten trachten te achterhalen wat er is gebeurd. Dat is
geen gemakkelijke opgave. Bekijk op YouTube de video ‘Body camera of interaction with Gabby
Petito and her boyfriend before she went missing (full video)’ waarin de politie probeert vast te
stellen wat er aan de hand is met (de inmiddels beiden dood gevonden) Gaby Petito en haar vriend.
1. Wat vind je goed aan het optreden van de politie?
- Ze halen de man en vrouw uit elkaar direct in het begin. Hierdoor kunnen ze allebei
individueel hun verhaal doen en dit brengt rust.
- Ook probeerden ze haar te kalmeren. Haar gewoon even laten praten. Haar even in de auto
met airco en wat water tot rust laten komen, waardoor ze zich op haar gemak zou voelen. Hij
vertelde ook een persoonlijk verhaal over zijn ex-vrouw om haar op z’n gemak te stellen.
- Ook leggen ze duidelijk uit wat ze gaan doen en wat hun rechten zijn.
2. Wat had de politie volgens jou anders moeten doen en waarom?
Over het algemeen valt het op dat het allemaal erg gehaast en chaotisch verloopt. Beide worden op
verschillende momenten kort gevraagd naar wat er is gebeurd. Er wordt niet rustig de tijd genomen
om in een keer alles door te spreken.
- Er wordt vastgesteld dat beide schrammen, krassen etc. hebben op hun lichaam. Hier wordt
geen bewijs van verzameld. Als dit later nodig was geweest, dan zou dit problematisch
kunnen worden.
- Ze vermoeden dat hij haar wellicht mishandeld zou kunnen hebben. Ook op basis van de
911-call van een omstander, toch vragen ze daar niet actief op door. Ze vragen enkel naar
het incident in de auto. Ook vragen ze niet naar de kras op het gezicht van de vrouw.
- De vrouw is overduidelijk erg van streek en emotioneel onstabiel. Er kan getwijfeld worden
aan het waarheidsgehalte van een verklaring die in een dergelijke staat is afgelegd.
- De man is overduidelijk heel zenuwachtig en gestrest.
- De politie oefent vrij veel druk uit. De hele situatie is vrij ‘impressive’. De setting kan
intimiderend zijn.
3. Hoe beoordeel je de betrouwbaarheid van de verklaringen van Petito en haar vriend?
Het oordeel van rechters moet gebaseerd zijn op een rationele redenering die steunt op de feiten. De
fundering is alleen deugdelijk wanneer de feiten voldoende realiteitsgehalte hebben. De verklaringen
van Petito en Laundrie hebben geen hoog realiteitsgehalte.
Petito was duidelijk erg van slag en emotioneel, het is discutabel of zij op dat moment een redelijke
verklaring kon afgeven. Petito is niet erg geloofwaardig en haar verklaring is niet heel betrouwbaar.
Ook aan de verklaring van Laundrie kan getwijfeld worden, nu hij natuurlijk niet zomaar zal toegeven
dat hij Petito had mishandeld. Als getuige is hij niet geloofwaardig.
4. Bestudeer de in 2021 gelanceerde ‘New Principles on effective interviewing for
investigations and information gathering’: vind je hierin aanknopingspunten die je
antwoord op de vragen a, b en/of c bevestigen dan wel veranderen? Zo ja, welke?
Deze principes gaat ervan uit dat iedereen in een ‘non-coersive’ manier verhoord worden. De
politieagenten stellen hele suggestieve vragen. Ze willen bevestigd zien wat er volgens hen gebeurd
is. ‘Just tell me, it’s okay’.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mirtehaanappel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.