KINDERTANDHEELKUNDE
Les 1 Groei en ontwikkeling Declerck
Les 2 Zorg voor kinderen met mentale/fysische beperkingen Declerck
Les 3 Opvang van het kind vansteenkiste
Les 4 Behandelstrategieën Vansteenkinste
Les 5 Klinisch onderzoek Vansteenkiste
Les 6 Kind met schisisproblematiek Declerck
Les 7 Lokale verdoving Vansteenkiste
Les 8 Casuïstiek Declerck
Les 9 Endodontische behandeling in het melkgebit – deel 1 Van Gorp
Les 10 Endodontische behandeling in het melkgebit – deel 2 Van Gorp
Les 11 Restauratief herstel Peumans
Les 12 Glazuurafwijkingen Peumans
Les 13 Snurken Verhaeghe
Les 14 Trauma van de harde weefsels Wyatt
Les 15 Responsiecollege Declerck
Les 16 Kleine heelkundige ingrepen Wyatt
Les 17 Trauma van de weke weefsels Wyatt
Les 18 Trauma in het melkgebit en de impact op de definitieve tanden Wyatt
Les 19 Endodontische behandeling op volgroeide definitieve tanden Van Gorp
Les 20 Hoofd & hals bestraling Verschueren
Les 21 Zorg voor kinderen met bijzondere noden Declerck
Les 22 Trauma casuïstiek Wyatt
Les 23 Behandelingplanning Vansteenkiste
INLEIDING
EXAMEN:
→ Schriftelijk
→ 6 vragen
→ Combinatie van:
o Peilen naar basiskennis
o Toepassing ervan in concrete klinische situaties
DEFINITIE KINDERTANDHEELKUNDE:
= Deelgebied van de tandheelkunde dat zich specifiek richt naar de preventie, diagnostiek en management van
mondgezondheidsproblemen bij kinderen en adolescenten.
Doelpopulatie meestal binnen leeftijdgrenzen van 0 tot 18 jaar (maar variabel)
Omvat in heel wat situaties ook de mondzorg bij personen met bijzondere noden, waarbij leeftijdsgrenzen vaak
vervagen.
1
,LES 1 – GROEI EN ONTWIKKELING
GROEI
o Zuiver fysisch proces
o Lichamelijke veranderingen
o Toename in lengte en gewicht
→ kwantitatieve maten
ONTWIKKELING
o Wijzigingen in functioneren
o Verschillende deelaspecten:
・ Motorische ontwikkeling
・ Intellectuele ontwikkeling
・ Emotionele ontwikkeling
・ Sociale ontwikkeling
→ kwalitatieve maten
Het ene kind heeft minder tijd nodig, het andere meer. Dat hangt samen met:
De aanleg van het kind
De kansen die het kind krijgt
De aanmoediging die het krijgt
GROEI
o Gestuurd door genetische processen (=maturatie)
o Beïnvloed door omgevingsfactoren en leerprocessen
・ Voeding
・ Ziekten
・ Sociale, emotionele & cognitieve ervaringen
o Meestal interactie tussen beiden
GROEIPARAMETERS
o Lengte
o Gewicht
o Hoofdomtrek
GROEICURVES
o Snelle groei in de eerste maanden
o Vertraagt in daaropvolgende jaren
o Groeispurt rond pubertijd
Aparte curves voor jongens en meisjes, verschillend
groeipatroon
PROPORTIES WIJZIGEN
Het relatieve aandeel van het hoofd neemt af
2
,GROEI: IMPACT VAN VOEDING
o Voeding heeft een grote impact op de groei
o Stunting: korte lengte of hoogte voor een bepaalde leeftijd
・ Consequentie van multiple factoren die vaak zijn gelinkt met armoede, zoals malnutritie, gezondheid, hygiëne en
omgeving.
・ Kan leiden tot ontwikkelingsproblemen en is vaak onmogelijk om te corrigeren… MAAR het kan wel worden
voorkomen.
ONTWIKKELING
Deelaspecten:
1. Motorische ontwikkeling (grove & fijne motoriek)
2. Intellectuele/cognitieve ontwikkeling
3. Socio-economische ontwikkeling
1. MOTORISCHE ONTWIKKELING
Een kind ontwikkelt zich bijzonder snel in de eerste jaren, zowel fijne bewegingen als de grove motoriek kennen een
verbazingwekkende evolutie.
Shift: Ongecontroleerde, grotendeels reflexmatige bewegingen precisiewerk, gerichte bewegingen
Ontwikkeling van de grove motoriek:
・ Beginnen met tillen van hoofd
・ Later rollen, zitten, rechtstaan, …
・ Uiteindelijk zelfstandig wandelen
→ Belangrijk voor een kind om te kunnen spelen. Vandaag de dag minder evident als je in een stad woont zonder tuin,
parken, …
Ontwikkeling van de fijne motoriek:
・ Fijne, gerichte bewegingen, zoals speelgoed nemen, puzzelstuk leggen, kruimel oprapen, … ook TANDEN POETSEN!
・ De mate waarin een kind fijne spieren leert beheersen, hangt af van zijn lichamelijke rijpheid en aanleg. Je kan een
kind hierin ook stimuleren.
2. INTELLECTUELE / COGNITIEVE ONTWIKKELING
De verstandelijke ontwikkeling gaat over de ontwikkeling van het denken, het leren verbanden leggen, het
begrijpen en redeneren.
Iedereen is in gedachten voortdurend bezig met de werkelijkheid. Ons denken staat nooit stil.
De verschillende stadia in cognitieve ontwikkeling (volgens Jean Piaget):
FASE 1: SENSORI-MOTORISCH HANDELEN
・ Geboorte tot 2 jaar
・ Zintuiglijke en motorische ervaringen staan centraal
・ Baby’s worden zich heel langzaam bewust van de relatie tussen eigen handelen en het effect hiervan op hun
omgeving.
・ Leren door zich aan te passen en nieuwe ervaringen op te nemen in bestaande denkschema’s
3
, FASE 2: PRE-OPERATIONEEL DENKEN
・ 2 tot 7 jaar
・ Kind denkt in deze fase onsystematisch en onlogisch
・ Intuïtie staat op de voorgrond
・ Is egocentrisch: zoals het kind de wereld ervaart, zo is de wereld ook.
・ Kind gebruikt strategieën om vat te krijgen op de hem omringende wereld
・ Tellen, categoriseren en sorteren worden toegepast om ordening aan te brengen
・ Kind leert om te gaan met hoeveelheden en vormen
FASE 3: CONCREET-OPERATIONEEL DENKEN
・ 7 tot 12 jaar
・ Kind gaat systematisch en logisch denken
・ Termen als hoeveelheid, lengte, gewicht en substantie worden eigen gemaakt en toegepast
・ Motorisch handelen, taal en symbolen worden gebruikt om te leren of te ontwikkelen
・ Langzaam ontdekt het kind het verschil tussen levende dingen en levenloze dingen
FASE 4: FORMEEL-OPERATIONEEL DENKEN
・ Vanaf 12 jaar
・ Kind leert abstract te denken en redeneren
・ Kinderen kunnen zichzrlf vragen stellen die ze willen onderzoeken
・ Ze zijn nieuwsgierig naar verschillende oplossingen voor een bepaald probleem
・ Kind leert zich dingen te verbeelden, kan zich een beeld vormen van een ideaal
・ Kind gebruikt beelden, metaforen en vergelijkingen
3. SOCIO-EMOTIONELE ONTWIKKELING
o Een pasgeborene kent geen angst of voorkeuren voor contact met specifieke personen
o In de eerste weken ontwikkelt zich de ‘social smile’ (6-10 weken)
o Rond 8-12 maanden ontstaat separatie-angst
o In de kleuterperiode ontwikkelt zich gevoel voor empathie en begrip van sociale regels
Enkele pijlers van de socio-economische ontwikkeling:
Self-management
Self-awareness
Social awareness
Responsible decision-making
Relationship skills
1. BELANG VAN TAAL EN COMMUNICATIE
o Om de wereld te kunnen begrijpen, moet een kind namen voor mensen, dingen, gevoelens en handelingen kennen. Zo
wordt het verstaanbaar voor zijn omgeving.
o Taal en communicatie creëren een gevoel van veiligheid. Een kind ontwikkelt er steeds verder door, zowel verstandelijk,
sociaal als emotioneel.
4