Methodologie van de soc wetenschappen
Les 1 (op PowerPoint)
Les 2 (02/10)
H1: Inleiding
Onderzoek smartphonegebruik en examenresultaten
Onderzoek 1
Visie op onderzoek?
Naturalisme
› grondslag onderzoek: er zijn factoren die mensen hun punten determineren
universele wetten: veel smartphonegebruik => slechte punten
› onderzoekers zijn objectieve buitenstaanders
Mogelijke kritiekpunten?
Andere factoren kunnen ook een rol gespeeld hebben waardoor slechte examenresultaten
te verklaren zijn
dus dit onderzoek bewijst niet dat er een causaal verband is tussen smartphonegebruik
en examenresultaten
Onderzoek 2
3 proefgroepen: 1e groep moest hun smartphone in een andere kamer laten tijdens de test,
2de groep moest hun smartphone mee nemen met zich en naast hun leggen, 3de groep mocht
doen wat ze wou (meesten namen smartphone mee in ruimte, maar staken gsm wel in
broekzak/…)
Belangrijk: getest wat de AANWEZIGHEID van een smartphone doet met score op test
Resultaat: mensen waarbij gsm in andere kamer ligt, scoren beter op test dan zij die hun gsm
naast hun hebben liggen
Kritiekpunten? Neen.
De groepen zijn gelijk aan elkaar buiten dat de aanwezigheid van smartphone, tijdens test
speelden dus geen andere factoren een rol (op toevalsfactoren na)
sterkere case op vlak van causaliteit
,H2: Bouwstenen en soorten sociaalwetenschappelijk onderzoek
Theorie & empirie
Theorie
- definitie: zie PPT
- bv: sterrenhemel
waarom is die zoals die is? kunnen we verklaren door Big Bang Theory
- bv: hoe kunnen we het patroon van misdadig gedrag verklaren? Broken Windows
Theory
- bv: ‘job demand’ model
› veel of weinig autonomie (zelf veel beslissen hoe je werkt, wat je wanneer
doet)
› veel of weinig werkdruk (veel werk hebben, veel te doen hebben)
› ontstaan van schema met 4 ‘soorten’ jobs: zinloos, actief, passief & slopend
› theorie zegt: stressniveau neemt toe van linksboven naar rechtsonder
Kenmerken
uitspraak over de relatie tussen concepten
empirisch component : het is gebaseerd op observatie
toetsbaar zijn : het moet verifieerbaar zijn (oberservatie, waarneembaar) +
weerlegbaar zijn (je moet bereidt zijn om de theorie te verleggen als die niet klopt)
› bv : religieuze theorie
‘God heeft ons gecreeërd en we moeten ons goed gedragen zodat we niet
door hem gestraft worden’
≠ verifieerbaar (we kunnen God niet zien, bewijzen) en weerlegbaar (theorie
is in geen enkel geval bereidt om ongelijk toe te geven, er wordt altijd wel iets
gevonden om theorie te bewijzen volgens hen)
zekere mate van veralgemeenbaarheid
› 3 soorten theorieën :
1) Formele theorieën
kunnen op allerlei inhouden toegepast worden
lege doos die je op alles (verschillende domeinen) kan toepassen (bv :
formules)
2) Grand theories
proberen heel de sociale orde te verklaren
heel wat kritiek op : als we proberen alles ineens te verklaren, komen we
op verschillende abstrate theorieën die niet echt veel betekenen
3) Middle range theories
1 aspect binnen geheel bestuderen
minder abstract
Kenmerken toepassen op JDC-model (Job Demand Control)
- empirisch toetsbaar : het is mogelijk om de verifieren of deze theorie klopt, door
bevragingen te doen + ook weerlegbaar (mogelijke observatie waarbij theorie niet
klopt kunnen we ons inbeelden)
- middle range theorie : 1 aspect in SL proberen te verklaren (stress – werk)
- concepten : zinloze jobs, actieve jobs,…
labels die specifieke jobs omvangen
,Empirie
- het ervaren van de wereld rondom ons door middel van waarneming
- in welke mate is het mogelijk om objectief te observeren ? kunnen we wel iets
waarnemen zonder onze eigen kleur er aan te geven ?
2 addertjes onder het gras
1) In welke mate is objectief waarnemen mogelijk ?
Bhalla & Proffitt
- 3 verschillende groepen
- zelfs als het gaat over zo iets objectief als een heuvel waarnemen, zal onze eigen
situatie erop afkleuren
2) Interesses in bepaalde fenomenen zijn niet altijd observeerbaar
- concepten : verborgen gedrag, verkiezingsgedrag (men mag niet spreken over op wie
hij/zij stemt), waarden,…
Theorie en empirie staan los van elkaar onderzoek : samenspel van beide componenten
Deductie
› algemene theorie toepassen op een specifieke, concrete case
› ‘alle zwanen zijn wit’
Inductie
› uit concrete observaties een algemene regel/theorie formuleren
› een witte zwaan zien in het park => ‘alle zwanen zijn wit’
Voorbeeld 1 : zwanen
Voorbeeld 2 : Dr Semmelweis (dokter)
- kraamvrouwenkoorts in Vienna General Hospital
- percentages van vrouwen die bij het bevallen overlijden bij 2 verschillende
klinieken/afdelingen
- opvallend : 1ste kliniek ligt sterfte hoger dan bij 2de
- oorzaak achterhalen
Theorie 1 : het wordt veroorzaakt doordat te veel vrouwen samen in 1 kleine ruimte
› hypothese : ‘afdeling met meer personen heeft een hoger sterftepercentage’
› obervatie : is het zo dat in de afdeling met de hoogste sterfte de meeste vrouwen
liggen ? NEEN net minder
=> hypothese wordt volledig ontkracht
= deductieve aanpak
, Theorie 2 : verschillen in voeding en verzorging
› hypothese : ‘afdeling met minder goede voeding/verzorging zal hoger sterfte %
kennen’
› observatie : is er een verschil in verzorging & voeding in de afdelingen ? NEEN is
hetzelfde
= deductieve aanpak
Theorie 3 : ruwe behandeling door verloskundigen
Waarneming : afdeling 1 waren verloskundigen in opleiding, afdeling 2 waren
kraamvrouwen in opleiding
› empirie (observatie) : verwondingen opgelopen tijdens onderzoek = minder erg dan
die opgelopen tijdens de bevalling zelf
› ingreep : # onderzoeken halveren (dan zou sterftecijfer moeten halveren volgens
hypothese)
› resultaat : niets veranderde, dus theorie verworpen
Theorie 4 : zien van een priester die laatste sacrament komt toedienen leidt tot schrik =>
KVK
Waarneming : directe toegang tot sterftekamer in afdeling 2 voor priester, niet in afdeling 1
(daar moest priester voorbij zalen)
› ingreep : priester niet voorbij zalen laten komen
› resultaat : niets veranderde
Enkele jaren later : oorzaak voor situatie van KVK gevonden
In 1847 : mannelijke collega krijgt prik in vingen tijdens autopsie => KVK
Inductie
› empirie : in afdeling 1 kwamen verloskundigen vaak van een autopsie direct naar de
vrouw die ging bevallen (handen niet wassen want geen besef van belang hygiëne)
› ingreep : studenten handen laten wassen
› empirie : onmiddelijke daling sterfte %
De cyclus van empirisch onderzoek