Cardiovasculair systeem
Geschiedenis Fysiologie
Hippocrates (voor christus)!! – Aristoteles – galenus – Da Vinci – Vesalius - … - Schwann
Fysiologie: Bestuderen van menselijk functoneren. (Veel onderdelen)
Systemen in mensen
- Cardiovasculair
(circulatoir systeem)
- Gastro-intestnaal
- Endocrine
- Urogenitaal
- Immuunsysteem
- Respiratoir systeem
- Musculoskeletaal
systeem
- Reproductef systeem
- Zenuwstelsel.
- Integumentair
systeem
- Bescherming, huid en
haar
Transport
Functe cardiovasculair systeem: Materialen transporteren
- Materialen die ons lichaam binnenkomen: Zuurstof, voeding, erytrocyten, CO2, H2O
Zuurstof: Van longen naar alle cellen
Nutriënten en water: Intestnale tractus naar alle cellen
- Materialen tussen cellen vervoeren: Hormonen, afvalstofen, immuun cellen, nutriënten
Afvalstofen van sommige cellen naar lever
Immuuncellen: Constant in bloed naar cellen die het nodig hebben
Hormonen: Van endocriene cellen naar target cellen
Opgeslagen nutriënten: Van lever en bindweefsel naar alle cellen
- Materialen die lichaam verlaten: Warmte, afvalstofen CO2
Warmte verlaat lichaam via verdamping: van alle cellen naar huid
Inspanning in warme en vochtge omgeving: Veel zweten: Verdampt niet Je verliest
dan geen warmte: GEVOLG: Uithoudingsinspanning meer nefaster:
CO2: Van alle cellen naar longen
Afvalstofen van alle cellen naar nieren
1
,Hart
Componenten
Hart met 2 verschillende systemen (Links en Rechts door septum). Zorgen voor twee verschillende
circulate. 4 kleppen zorg dat bloed in 1 richtng stroomt: 2 AV-kleppen: tricuspidalisklep en
mitralisklep en 2 kleppen met aorta: Longklep en aortaklep
Heel veel bloedvaten en verschillende soorten
- Van hart weg: Arteria: O2 rijk
- Naar hart toe: Venen
- Capilairen zorgen voor uitwisseling.
Cardiovasculair systeem is gesloten systeem en bloed stroomt in 1 richtng.
Twee grote systemen: Longcirculate en systemische circulate
Bloed
Belangrijke venen
- V. Femorale
- V. Pulmonare (bloed van long naar hart brengen)
- Vena Cava (inferior en superior: Brengen bloed naar rechter Atria)
Bevat cellen en plasma!
Cardiovasculair systeem:
Vena Cava superior en inferior komen in rechter atria binnen. In linker atria komt
de longader binnen.
Linkerkant hart: Zorgt voor versturen van O2 rijkbloed >< Rechterkant: Leiden van
O2 Armbloed
- Zuurstofarm bloed gaat direct naar longen, neemt O 2 op en geef CO2 af.
Komt dan via longader in linkeratrium terecht = Kleine circulate
- Linker ventrikel gaat naar hele lichaam: Bevaten capilairen thv brein,
armen, borst, lever en digesteve tractus, nieren en pelvis met benen. Daar
geven de capillairen O2 af en nemen ze CO2= op.
Hydrostatische druk:
= Vloeistof in buis gaat druk uitoefenen op de wande van de buis.
- Vloeistof staat nooit stl in bloedcirculate: Hoe verder we van ons oorsprong weggaan, hoe
meer drukverlies we hebben .
- Vertcaal: Gem. bloeddruk (mmHg.), horizontaal: Verloop bloedvaten.
Aorta – Arterie – Arteriolen – Capilairen – Venules – Venen – Vena cava.
Verloop druk in systeem : Paorta hoog – Pcapilairen lager – Pvena cava zeer laag
Druk: Hart pompt veroorzaakt druk. Wordt getransfereerd naar aorta en verdere. Hart
pomt: systolische druk. De andere druk is diastolische druk.
Gemiddelde arteriele druk: Bepaald door cardiac output: Hart minuut volume. (Aantal bloed
gepompt per minuut) en door weerstand (perifere weerstand).
Drukveranderingen
Lichaam kan weerstand aanpassen door vasoconstricte of vasodilatate.
- Bij inspanning bloedvaten thv huid dilateren. Meer bloed naar huid, meer warmte afgeven.
2
, Bloed contnu in beweging Druk gradiënt (Delta P) nodig: Van hoge druk naar lage druk. Hoe hoger
drukgradient, hoe meer bloed zal stromen.: P 1 hogedruk – P2 lage druk = Drukgradiënt.
∆ P =0: Geen beweging in bloed want geen drukgradiënt
Weerstand
Bloedstroming omgekeerd gerelateerd aan weerstand: Weerstand stjgt Minder
bloeddoorstroming
Wet van Poiseuille: R = 8L.n/ π .r4 of R(weerstand) = L.n/r4
- L: Lengte van ons systeem: Hoe langer systeem, hoe meer weerstand (constant)
- η : Viscositeit: Vloeibaarheid van het bloed Hematocriet (normale waarde: tussen 40-50%)
(constant)
Hematocriet: Volume bloed dat door de erytrocyten wordt ingenomen
Sporters dopen zicht met EPO: Gaan meer erytrocyten aanmaken, meer O 2 kunnen
transporteren, hoe hogere VO2 Max. gaat zijn.
- r: Weerstand verkleint als radius vergroot (doorslaggeven)
Lengte blijf constant en viscositeit ook (binnen bepaalde marge) R is omgekeerdgerelateerd aan r
1 1
R= 4 , stroming:
r weerstand
Stroming vs snelheid
stroming Q
Snelheid = . Hoe nauwer ons bloedvat, hoe hoger de snelheid
cross−selectioneel area A
Hart
Inleiding
Ongeveer 70 slagen / minuut
Hart ligt in thorax, achter sternum tot diafragma: Soort van omgekeerde kegel: Basis aan bovenkant,
apex aan onderzijde. Ligt samen met onze twee longen.
Structuur
Hart omgeven door pericardium (hart kan zo bewegen en wordt beschermd).
Linker ventrikel veel dikker dan rechter ventrikel: Moet bloed door heel het lichaam duwen.
Groot deel bestaat uit myocardiumm. Op myocardium klein laag epitheel weefsel.
- Contractele spierweessel: Dwarsgestreept, georganiseerd in sarcomeren.
Hartspiercellen hebben vertakkingen en sluiten aan bij andere vezels om tot zo sterk
mogelijk structuur te bekomen. Ziten vast via desmosomen en gapjunctons (communicate:
snelle transport van ionen (prikkels)) = INTERCALLAIRE SCHIJF!
Desmosomen: Verankering tussen twee aanliggende cellen: Een cel trekt samen, andere
cel zal mee moeten samentrekken
Gapjunctons: Kanalen: Staan rechtstreeks in verbindingen, elektrisch signaal heel snel
doorgegeven worden. : Zo kunnen ze tegelijk samentrekken.
- Autoritmische cellen: (PACEMAKERS) Geven signaal voor contracte
Niet georganiseerd in sarcomeren
Zonder deze cellen kan het hart niet werken.
3