Publiekrecht: reflectievragen – deel
1
HOOFDSTUK 1: HET MODERNE STAATSBEGRIP
Is een republiek automatisch een democratie? Geef een voorbeeld.
Neen, in de middeleeuwen zijn er oligarchieën. Dan wordt de staat bestuurt door weinigen (een
aantal grote families), dit is geen democratie. Democratie komt van het Griekse en betekent dat het
volk mee heerst. Als er enkel een aantal grote families aan de macht zijn regeert het volk niet.
Republiek: bv. de Republiek der Verenigde provinciën.
Is een constitutionele monarchie een electieve monarchie?
Neen, sinds de 19e E zijn de meeste monarchieën constitutionele monarchieën (bv. Nederland,
België). In een constitutionele monarchie worden de bevoegdheden van de vorst beperkt door de
grondwet. Al zijn handelingen worden gecontroleerd door het parlement.
In een monarchie is het staatshoofd een koning of koningin. Vroeger kon er enkel een mannelijk
staatshoofd zijn vanwege de Salische wet, maar deze werd later afgeschaft waardoor ook vrouwen
staatshoofd konden worden. De macht binnen een monarchie is erfelijk, waardoor men spreekt van
een dynastie. Bij een electieve monarchie wordt het staatshoofd verkozen (bv. HRR).
Wat zijn de voor- en nadelen van een proportioneel kiessysteem en hoe kan men ze
relativeren
Een proportioneel kiessysteem is een kiessysteem waarbij het percentage behaalde zetels evenredig
is met het percentage behaalde stemmen. Bv. bij 20% behaalde stemmen, heb je recht op 20% van
de zetels.
Voordelen: een evenredigheidsstelsel zorgt ervoor dat alle meningen in de samenleving aan bod
komen. Evenredigheidsstelsels houden meer rekening met de andere krachten in de samenleving
Nadelen: in evenredigheidsstelsels is het politiek gebeuren minder transparant. Er moeten
compromissen en coalitieakkoorden worden gemaakt, maar bij grote onenigheid is het soms bijna
onmogelijk om een coalitie te vormen.
Een ander nadeel is dat de meerderheid waarop een regering moet steunen een uit meerdere
partijen bestaande coalitie zal zijn, die een beleid moeten voeren gebaseerd op compromissen. Dit
maakt het voor de coalitiepartijen moeilijk om het feitelijk gevoerde beleid uit te leggen aan hun
kiezers.
Het coalitiesysteem dat we kennen is weinig radicaal.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het stemrecht in het Ancien Régime en het
stemrecht vandaag?
1
,In het ancien régime staan stemmen meestal voor het tot uiting brengen van een hogere, goddelijke
stem. Het stemmen werd gezien als adviserend, waar geen rekening mee moest worden gehouden.
De vorst kon de mening van de vergadering naast zich neerleggen of hij kon beslissen om het
verstandige deel van zijn raadgevers te volgen. De meerderheid in het AR is niet belangrijk.
Vandaag wordt er rekening gehouden met de verkiezingen en wordt het volk vertegenwoordigd door
de vertegenwoordigers, die zich wel aan hun woord moeten houden. Het is niet de bedoeling dat ze
een andere richting opgaan, want anders zouden we nooit op hen hebben gestemd.
Waarom had het leenrecht niet alleen privaatrechtelijke maar ook publiekrechtelijke
implicaties?
Essentieel:
De leenverhouding is privaatrechtelijk wanneer een leenheer een leengoed (beneficium)
toevertrouwt aan een leenman. De leenman is dan vrij om te bepalen wat hij er mee doet,
behalve het te vervreemden. De leenheer heeft het dominium directum, terwijl de leenman
het dominium utile heeft.
Maar: doordat de lenen worden overgeërfd, ontstaat een “zakelijke werking” van het
leenrecht, waardoor de leenmannen zelf hun macht kunnen vestigen over een gebied, eigen
buitenlandse betrekkingen uitbouwen... Dit zien we het sterkste in het Heilig Roomse Rijk der
Duitse Natie.
De Franse Revolutie schaft het leenrecht af, waardoor het dubbel eigendomsbegrip verdwijnt
(er is voortaan nog maar één eigenaar); dit gaat gepaard met het verdwijnen van het heerlijk
stelsel en de kerkelijke tienden, maar ook met het afschaffen van de vorstendommen waarop
de juridische structuur van Frankrijk gebaseerd is➔zonder afschaffing van het leenrecht was
de centralisatie niet mogelijk geweest
Bijkomend: de driestandenleer (de vorst regeert met de instemming van clerus, adel en
derde stand, die samenkomen in standenvergaderingen) en het ius resistendi (recht
weerstand te bieden aan een leenheer die zijn bevoegdheden misbruikt), een typisch
leerstuk van het Ancien Régime-publiekrecht, is leenrechtelijk geïnspireerd
Is het systeem van de standenvertegenwoordigers een blauwdruk van het
parlementarisme dat we vandaag kennen?
Volgens de opvatting die door de mediëvisten wordt gehuldigd, is de moderne staat een erfgenaam
van de middeleeuwse standenvertegenwoordiging. Overal in West-Europa leefde het idee dat de
samenleving bestaat uit 3 standen: zij die strijden, zij die bidden en zij die werken. De
vertegenwoordiging van die groepen staan samen voor de natie. De vorst regeert bij gratie van God,
maar vooral volgens een contract met de 3 standen, die de uitdrukking zijn van een door God
gewilde orde. Bij een overtreding van het contract door de vorst, kunnen de 3 standen samen
beslissen om hem te verjagen want ze beschikking over een weerstandsrecht. Dit gebeurt vandaag
de dag nog in de regering. Om te regeren dient met compromissen te maken met andere partijen en
coalitieakkoorden te sluiten. Bij grote onenigheid is het soms bijna onmogelijk om een coalitie te
vormen.
Waarom wordt een electieve monarchie in het Ancien Régime gezien als een teken van
zwakte? Verklaar met voorbeeld.
Notabelen (keurvorsten, peers, …) kiezen een nieuwe vorst, telkens als er een overlijdt. Voorbeeld:
Polen, heel zwak en instabiel door o.a. het liberum veto wat in de praktijk betekende dat omkoping
of Russische kanonnen beslisten wie er koning werd.
2
, Waarom is de unitaire staat van de 19e E een uitzondering in de geschiedenis van het
publiekrecht?
Dit soort staat vindt men in de geschiedenis alleen terug in de 19 e E. Voordien werd de macht
verspreid en ook nadien ziet men dat in deze unitaire staten de bevoegdheden opnieuw worden
verdeeld via decentralisatie of federalisatie.
Wat is het verband tussen het begrip machtsevenwicht en het ontstaan van het
internationaal publiekrecht? Verduidelijk met (tegen)voorbeeld
In deze vraag zitten 2 richtingen:
Verdragen tussen vorsten vestigen het Europese machtsevenwicht: om soeverein te kunnen
blijven, moet de dominantie van het continent door één blok (zoals in China) worden
vermeden
Het machtsevenwicht versterkt de soevereine gelijkheid van de Europese staten, die van
onderuit het volkenrecht opbouwen (bv. mare liberum, verdeling vd spaanse successie)
Geef een voorbeeld van een instelling of rechtsfiguur die is overgenomen door één staat
van een andere, en duid aan wat de reden was van deze overname
Hoven en rechtbanken (FRA BE)
Wat zijn 2 bronnen van het volkenrecht in de 17e E en 18e E? geef voorbeeld van een
traktaat uit een doctrine waarin beide worden gecombineerd.
Statenpraktijk, natuurrecht EN Mare Liberum van Hugo Grotius.
Waarom verandert de afschaffing van de feodaliteit zowel het soevereiniteits-als het
eigendomsbegrip?
Op vlak van eigendom heeft men een exit van het dubbel eigendomsbegrip. Op vlak van
soevereiniteit maakt men een einde aan de privileges en voorrechten van de hogere standen.
Waarom kan je stellen dat de middeleeuwste instellingen in het Ancien Régime juridisch
blijven doorwerken? Geef voorbeeld.
De driestandenleer dateert uit de middeleeuwen maar blijft gelden tot aan de afschaffing van het
leenrecht door de Franse Revolutie
Wat is de bijdrage van Gentili aan de theorie van de gerechtvaardigde oorlog?
De gerechtvaardigde oorlog deelt de gemeenschap op in 2 kampen: zij die een causa iusta hebben
(en hun bondgenoten) en de rest. Gentili stelt dat er gevallen kunnen bestaan waarin beide partijen
een causa iusta lijken te hebben (zonder een lang onderzoek kan je eigenlijk niet weten wie er gelijk
heeft). In dat geval vindt hij het belangrijker te kijken naar de objectieve oorlogstoestand en
onmiddellijk de regels van het oorlogsrecht toe te passen.
Wat wordt bedoeld met “civitas maxima” bij Christian Wolff?
De wereldgemeenschap of fictieve rechtspersoon waarvan alle staten lid zijn. Hij had dit nodig om uit
te leggen waarom normen konden gelden “boven” de soevereine en gelijke staten.
3