Orthopedagogische handelingsplanning
Hoofdstuk 1: Methodisch-planmatig handelen
Als begeleider moet je je bewust zijn van het efeet van je handelen op de eliënt.
1.1. Wat is methodisch planmatig handelen?
Methodiseh werken = volgens een vaste doordaeht manier om een bepaald doel te bereiken.
Methodiseh handelen is een basiskenmerk van orthopedagogiseh handelen.
Orthopedagogiseh handelen vertrekt altjd vanuit een vraag vd eliënt. Uit die vraag worden
doelstellingen gehaald, die we met ons samen handelen willen bereiken. Dit betekent dat ook dat we
voor elke handeling die we stellen moeten kunnen zeggen waarom we zo handelen. Je bakt dus niet
zomaar pannenkoeken met de mensen uit je leefgroep, je moet kunnen zeggen waarom.
4 basiskenmerken/elementen die methodisch handelen defniiren
Doelgerieht: doel is altjd gerieht op ontwikkeling of op het handhaven/behouden van
bepaalde vaardigheden. De mensen voor wie je werkt moeten er uitdrukkelijk belang bij
hebben. Samen met de eliënt en/of diens ouders wordt een doel gekozen en nadien denk je
na over hoe je dit doel kan bereiken.
Bewust: niet louter intuïtef, maar wilt niet zeggen dat je nooit uit je buikgevoel mag
handelen. Je buikgevoel groeit ook op basis van je ervaring en in bepaalde situates zal je
vaak direet moeten reageren.
Systematseh: stap voor stap handelen. Elke stap in de riehtng vd gewenste verandering
dient verbonden te zijn met de voorafgaande situate.
Proeesmatg: volgens plan. We moeten ons ook regelmatg afvragen of we met ons aetes
gerieht naar ons plan werken en of er moet bijgestuurd worden.
Visies die methodisch handelen illustreren
Aantal belangrijke orthopedagogen doorheen de gesehiedenis:
Ter Horst spreekt over een POS die om aete vraagt. Van de opvoeder wordt verwaeht dat hij
aan de POS een perspeetef biedt.
Kok spreekt over de vraagstellingstypes die om aete vragen. Hij benadrukt dat het geen
kweste is van tekortkoming of afwijking bij het kind, maar dat het gaat over het gehele
funetoneren vh kind en de opvoedkundige aete.
Broekaert zegt dat orthopedagogiek een handelingswetensehap is (als er op het examen een
tekst gegeven wordt waarin er gesproken wordt over een handelingswetenschap, moet je
weten dat dit van Broekaert is)
Orthopedagogiseh handelen is dus doorheen de gesehiedenis al aan bod gekomen.
We vertrekken steeds van ons handelen met de cliënt (SAMEN handelen) en moeten daar ook
steeds naar terugkeren. Door samen handelen, werk je aan de relate met de cliënt. Er is een
voortdurende wisselwerking tussen theorie en handelen.
1
,1.2. Werken met doelen
Een eerste belangrijke vraag is ‘wie is de persoon die je wenst te ondersteunen, wat is zijn
vraag, hoe kan je hem het best ondersteunen?’ (intake-gesprek)
Het begrip doelgroep betekent: “die mensen, die we in ons werk be-doel-en te bereiken”.
(doelgroep-analyse)
! Belang van funetonele relate met de doelgroep (ef. afstand-nabijheid)
Let wel, het is niet de bedoeling om mensen in een vakje te plaatsen, elke persoon is uniek
en vraagt in prineipe een geïndividualiseerde aanpak
1.3. Plannen – uitvoeren – evalueren – bijsturen
De eyelus van het orthopedagogiseh handelen
We plannen – we voeren uit – we evalueren – en we sturen bij
Plannen (termen kunnen verklaren)
- Instellingsplan/beleidsplan: gaat over de visie en missie van een organisate, wat wil de
organisate bereiken
- Afdelingsplan: per afdeling gaat men het instellingsplan vertalen naar hun werking
- Aetviteitenplan (individueel/groep): besehrijt het aanbod, doel en werkwijze vd
aetviteiten. Die aetviteiten kunnen groepsgerieht zijn of gerieht op het individu
- Handelingsplan: plan die individueel is voor één speeifeke eliënt
Als je een keuze moet maken voor een aetviteit, heb je vaak versehillende mogelijkheden die passen
bij een instellings- of afdelingsdoel. Je maakt je keuze op basis vd beginsituate vd eliënt. Volgende
vragen kunnen je hiermee helpen: om wie gaat het? (interesses/mogelijkheden, groep/individueel,
…), waarom vindt de aetviteit plaats? (zelfstandigheid bevorderen, ontspanning,…), wat vindt er
plaats? (korte/lange aetviteit, hoeveel deelnemers, wat is er nodig voor de aetviteit,…), hoe moet
het gebeuren? (wie doet wat en hoe), waar en waarmee vindt de aetviteit plaats? (plaats, ruimte,
middelen), wanneer?
Uitvoeren (bij een aetviteitenplan)
- Belangrijk om je bewust te zijn van je begeleidingsstjl 3 soorten:
o Autoritair:
Begeleider bepaalt alles
Begeleider geet aanwijzingen stap voor stap
Begeleider verdeelt het werk
Begeleider doet zelf niet mee
o Demoeratseh:
Alles wordt bepaald via groepsbeslissingen
Begeleider geet grote lijnen aan en de mogelijkheden om te kunnen
kiezen
Cliënten verdelen zelf het werk en de taken in overleg met begeleider
Begeleider doet mee als ‘groepslid’
o Laisser faire
Veel vrijheid voor hulpvrager, weinig inbreng vd begeleider
2
, Begeleider geet geen aanwijzingen, geen taakverdeling
Begeleider doet niet mee
Het is de eliënt, de aetviteit of de omstandigheid die bepaalt welke vorm het meest gesehikt
is.
Evalueren (bij een aetviteitenplan)
- Produetevaluate: vooraf had je werkdoelen geformuleerd. Na afoop moet je nagaan of
je dit doel efeetef hebt bereikt. Vertoont de eliënt het beoogde gedrag dat je wilde
zien?
- Proeesevaluate: hier onderzoek je alle aspeeten vh methodiseh handelen: was
beginsituate eorreet? Pasten de doelen bij de beginsituate? Waren handelingen goed
gekozen?...
Bijsturen
- Van methodiseh handelen, beginsituate, de doelen en het opstellen van een nieuw plan
3
, Hoofdstuk 2: Handelingsplanning binnen het
hulpverleningsproces
2.1. Inleiding
Handelingsplanning: naamgeving
Van handelingsplanNING (proees) tot handelingsplan (produet)
- Handelingsplanning: het hele eyelisehe proees dat ons orthopedagogiseh handelen
begeleidt
- Handelingsplan: het neergesehreven produet, elke fase vd handelingsplanning dat in een
doeument is neergesehreven.
De term die ze geven voor het handelingsplan zegt veel over hoe men naar eliënten
kijkt/vanuit welke visie. Bv. ‘zorgplan’ doet denken aan een eerder medisehe visie waarin de
begeleider moet zorgen-voor, het woord ‘individueel ondersteuningsplan’ komt eerder uit
een support-visie
2.2. Defnitie
Defnite handelingsplanning volgens nink
“…handelingsplanning is het gebeuren in de instelling waarbij functinarissen zich beraden iver de
manier waarip de leefsituate van hun cliënten verbeterd kan wirden ten gevilge van hun eigen
iptreden naar die cliënten tie…”
Het gaat over een permanent gebeuren – er is een dynamiek/ het is een eyeliseh proees.
Eenmaal we planmatg handelen, kunnen we, als de ene doelstelling bereikt is, onmiddellijk
een andere nastreven: ons handelen stopt dan ook nooit.
In de jaren ’80 (nink) was men nog erg instellingsgericht, maar zeker ook belangrijk bij
ambulante HV
Functonarissen = wie is verantwoordelijk voor het opstellen van het handelingsplan er
zijn 3 belangrijke modellen:
- Deskundigheidsmodel: de expert (psyeholoog, orthopedagoog, hoofdopvoeder) maakt
het handelingsplan en delegeert het/laat het uitvoeren (gebeurt niet veel meer)
- Betrokkenheidsmodel: de persoon die het diehtst bij de eliënt staat, maakt het
handelingsplan. Men werkt bv. vaak met een aandaehtsbegeleider/individueel
begeleider (wordt vaak gebruikt)
- Partcipatemodel: eliënt wordt maximaal betrokken en komt mee aan tafel met
begeleider om het handelingsplan te bespreken
Leefsituate: groot gevaar bij het opstellen vh handelingsplan is dat we enkel over de eliënt,
en dan vooral over zijn/haar probleem praten, los vh feit dat een eliënt veel meer is dan dat.
In elke opvoedingssituate is het belangrijk de volgende 3 variabelen te herkennen én
erkennen:
- Kind
- Opvoeder
- Situate: hele eontext, omgeving waarin de opvoeding/begeleiding plaats vindt
4