Samenvatting Nieuw Nederlands 3 havo woordenschat H1,2,3
Alles voor dit studieboek (4)
Geschreven voor
Middelbare school
HAVO
Nederlands
3
Alle documenten voor dit vak (1451)
Verkoper
Volgen
fleursmit0706
Voorbeeld van de inhoud
Woordsoorten
Zelfstandig naamwoord (zn):
1. Zelfstandig naamwoord (zn):
Een woord voor een: mens, dier, plant, ding, gevoel of begrip.
- Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
- Je kunt vaak er een verkleinwoord van maken.
- Je kunt er ook meestal een lidwoord voor zetten.
2. Concreet zelfstandig naamwoord (czn):
- Geeft iets tastbaars aan (iets dat je kan aanraken)
3. Abstract zelfstandig naamwoord (azn):
- Geeft iets aan dat je niet kan aanraken.
Lidwoorden (lw):
1. Lidwoord (lw):
- Hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.
- Er zijn 3 lidwoorden: de, het, een.
3. Bepaald lidwoord (blw):
- De, het.
- Geeft iets duidelijk aan.
Werkwoord (ww):
1. Werkwoord (ww):
- Iets wat je doet of gebeurt: lopen, liep, gelopen.
2. Hulpwerkwoord (hww):
- Ondersteunt een ander werkwoord in de zin.
- Geeft zelf geen duidelijke handeling aan.
- Kan nooit als enige werkwoord in de zin staan.
- Staat meestal voor in de zin.
, 3. Zelfstandig werkwoord (zww):
- Doe – zin.
- Er staat een handeling in. (het onderwerp doet iets)
- Staat achter in de zin als er meer werkwoorden zijn.
- Kan als enige werkwoord in de zin voorkomen.
4. Koppelwerkwoord (kww):
- Zijn – zin.
- Het onderwerp is iets: toestand, eigenschap of kenmerk van het onderwerp.
- Kan als enige werkwoord in een zin voorkomen.
- 6 belangrijke werkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen.
Bijvoeglijk naamwoord (bn):
1. Bijvoeglijk naamwoord (bn):
- Geeft informatie over het zelfstandig naamwoord.
- Staat meestal voor het zelfstandig naamwoord, soms erachter.
- Soms is een bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord.
2. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:
- Zegt van welk materiaal iets is gemaakt.
3. Trappen van vergelijking:
- Stellende trap (groot)
- Vergrotende trap (groter)
- Overtreffende trap (grootst)
- Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord heeft geen trappen van vergelijking.
Voorzetsel (vz):
- Een voorzetsel geeft vaak een: plaats, tijd, reden aan.
- Een voorzetsel staat meestal voor een voornaamwoord of zelfstandig naamwoord.
- Als een voorzetsel achter een zelfstandig naamwoord staat, geeft het vaak een
richting aan.
- Let op: delen van scheidbare woorden zijn geen voorzetsels, maar een bijwoord.
- Trucje: denk aan de kast (plaatje hiernaast).
Voornaamwoord (vnw):
1. Voornaamwoord (vnw):
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleursmit0706. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.