Samenvatting goederenrecht// module 3
2022-2023
Onderscheid tussen zakelijke rechten en vorderingsrechten:
- Patrimoniale rechten = alles wat met geld te maken heeft.
o Vb. zakelijke rechten, vorderingsrechten en intellectuele rechten.
- Extra-patrimoniale rechten= de persoonlijkheidsrechten (alles met privacy) & familiale rechten.
We gebruiken de term goederenrecht want een goed (=lichamelijk en onlichamelijk) zaak (=enkel
lichamelijk)
Goederenrecht= 2 groepen
1. Eigenlijke zakelijke rechten of zakelijke hoofdrechten
a. Eigendom; mede-eigendom, vruchtgebruik, erfpacht, opstal, recht van gebruik, recht van
bewoning, rechten van aangelanden van waterlopen en erfdienstbaarheden.
2. Accessoire zakelijke rechten of zakelijke zekerheidsrechten
a. Hypotheek en pand
Numerus clausus-beginsel = partijen moeten bij het vestigen van een zakelijk recht dus steeds de
wezenlijke bestanddelen ervan accepteren.
Algemene kenmerken van zakelijke rechten:
- Volgrecht= een recht volgt het goed niet de persoon (de eigenaar)
o Bv: erfdienstbaarheid, u heeft het recht om over iemand zijn tuin te lopen om op uw
eigendom te komen. Als het huis verkocht wordt dan zal de volgende persoon dat recht
hebben.
- Recht van voorrang= recht om eerst een schuld op te eisen
o Bv: stel een SN heeft een schuld bij de bank en bv klarna. Dan zal de bank eerder zijn geld
terugzien
- Zakelijk recht= u gaat eerder uitbetaald worden dan diegene dat dit niet hebben. Als het voorwerp
verdwijnt waarop het zakelijk recht gevestigd is dan gaat dat zakelijk recht verder op het voorwerp
dat u in de plaats krijgt. Bv: verzekering
3. Onderverdeling van de goederen
Een goed is onroerend wanneer:
1) Onroerende goederen uit hun aard
(=incorporatie: het goed moet vasthangen op een manier aan de grond, kunstmatig of natuurlijk)
a. Grond = Beplantingen: alles van planten struiken in de grond zijn ontroerend uit hun aard. Als
men deze uitkapt zijn ze roerend.
b. Delstoffen: alles wat u kan ontginnen (koper, ijzer, goud, gas,) zolang deze niet ontgonnen zijn,
zijn deze onroerend. Eens men dus ontgint = roerend.
c. Constructies = gebouwen.
i. Onderdelen: deze vormen 1 geheel met gebouw en zijn bijgevolg onroerend.
, ii. Uitrustingsmateriaal: deze maken het gebouw geschikt voor normale bestemming en
zijn enkel onroerend bij incorporatie. (Badkuip, verwarming, beamer)
2) Onroerende goederen door bestemming
=goederen die juridisch gezien verschillende grondregels hebben, maar vanuit economisch oogpunt 1
geheel vormen. En zijn onderworpen aan tal van cumulatieve voorwaarden.
Subjectieve voorwaarde:
- Goederen moeten dezelfde eigenaar hebben. Dit vormt een duidelijk verschilpunt met de
onroerende goederen door incorporatie.
o Bv: Febe is 99% eigenaar van een gebouw en sari 1%. Febe beslist een verwarming te
hangen. Dan is het geen onroerend goed door bestemming want sari heeft nog steeds 1%
als mede-eigenaar. Het is wel onroerend door bestemming als sari akkoord gaat.
- Een duurzame verbinding of bevestiging vertonen met het onroerend goed
o Bv. Een schilderij ingewerkt in de muur.
- of ten dienste zijn van de uitbating of van de bewaring van het hoofdgoed.
o Bv. Tractor bij een hoeve, de meubelen en de gemeubelde studentenkamer.
Objectieve voorwaarden:
- Het moet gaan om een lichamelijk zaak (goederen die tastbaar zijn)
o Bv. Schuldvorderingen en een handelszaak zijn onlichamelijk en kunnen nooit onroerend
zijn door bestemming
- De zaken moeten duurzaam zijn
o Geen eten, grondstoffen wel stro, zaden en mest
- De zaken moeten bestemd zijn voor een onroerend goed uit zijn aard dat wordt ingericht om een
industrie te exploiteren.
o Hoeft niet 1 welbepaald onroerend goed te zijn
o Inrichting voor de industrie moet in die zin worden begrepen dat er geen andere
bestemming mogelijk is, op voorwaarde dat dit niet leidt tot een waardevermindering.
(Nuttig zijn volstaat)
Bestemming van het goed is ofwel voor de dienst en exploitatie van het erf. Voorwerp moet wel
ten dienste staan van het erf, enkel persoonlijk gebruik is onvoldoende.
Het hoeft niet noodzakelijk te zijn. Nuttig=voldoende.
Of het wordt doo de eigenaar blijvend aan het erf verbonden. Die voorwerpen moeten zelfs niet
nuttig zijn. de wilsinstantie van de eigenaar moet vast te stellen zijn. Incorporatie is hierbij een
aanwijzing maar geen vereiste
Gevolgen van onroerend door bestemming:
- De overdracht van het onroerend goed uit zijn aard leidt automatisch tot de overdracht van het
roerend goed door bestemming
- De rechten van een beperkt zakelijke gerechtigde strekken zich ook uit over onroerende goederen
door bestemming (zij zijn accessoir aan de hoofdzaak)
- Onroerend beslag treft ook de onroerende goederen door bestemming
- Er kan geen afzonderlijk onroerend beslag gelegd worden
- Een afzonderlijk roerend beslag is voor discussie vatbaar
o Proceseconomisch is dat voordeliger een afzonderlijk beslag op een bijzaak bij een
gedwongen mede-eigendom is niet toegestaan.
,Onroerend beslag: Bij beslag op onroerende goederen kan je schuldeiser beslag leggen op je woning. Die
kan dan verkocht worden en met de opbrengst van die verkoop kan de schuldeiser betaald worden. Beslag
op onroerende goederen is een dwangmaatregel die kan voorkomen bij een gerechtelijke invordering
Roerend beslag: Bij beslag op roerende goederen kan je schuldeiser beslag leggen op je meubels, je auto, je
TV... Ze kunnen dan verkocht worden en met de opbrengst van die verkoop kan dan de schuldeiser betaald
worden. Beslag op roerende goederen is een dwangmaatregel die kan voorkomen bij een gerechtelijke
invordering.
Einde van onroerend door bestemming:
- Einde van het nut voor de exploitatie van het erf.
- Einde van de wilsintentie van de volle eigenaar.
3) Onroerende goederen door het voorwerp waarop ze betrekking hebben
- Onroerende zakelijke rechten:
o Erfdienstbaarheden, recht van gebruik, recht van bewoning, erfpacht en opstal zijn altijd
onroerend.
o De andere zakelijke rechten kunnen onroerend zijn, en is afhankelijk van het voorwerp
waarop ze betrekking hebben.
- Onroerende schuldvordering
o Schuldvordering met betrekking tot onroerend goed= meestal roerend.
Want eigendomsoverdracht gebeurt bij de wilsovereenstemming en het goed in
eigendom over te dragen, een verbintenis is om iets te doen. (of iets niet te doen)
o Enkel wanneer de eigendomsoverdracht niet gebeurt bij wilsovereenstemming, maar op
een later ogenblik. (Bv. Bij verlijden van de authentieke akte), hangt het karakter af van het
goed waarop de schuldvordering betrekking heeft. (=verbintenis om iets te geven)
- Onroerende rechtsvordering:
o Afhankelijk van het voorwerp waarop ze betrekking hebben
Bv. Vordering tot erkenning van een erfdienstbaarheid, vordering tot afpaling of
afsluiting, vordering tot burenhinder of onteigening.
Vraag naar 3 zaken:
1) Is het een zakelijk recht
2) Is het een rechtsvordering
3) Is het een schuldvordering: als u de eigendom nog moet geven dan moet u kijken naar het goed.
Gaat het over eigendom van laptop= roerend gaat het over eigendom van gebouw: onroerend.
De roerende goederen
Dit zijn alle goederen die niet onroerend zijn= restcategorie
3 Categorieën van roerende goederen
1) Roerende goederen uit hun aard
o Dit zijn alle verplaatsbare zaken
, o Verplaatsbaar zowel vanuit zichzelf (bv. Dieren) als door externe kracht (bv. Stoel die door
ons wordt verplaatst.
o Dit zijn alle roerende goederen die niet onder een andere categorie van roerende goederen
kunnen worden geplaatst.
2) Roerende goederen door wetsbepaling
= Dit zijn alle rechten, rechtsvorderingen en zakelijke rechten met een roerende zaak als voorwerp
Alle zakelijke rechten met betrekking tot een roerend goed
Nooit: rechten van gebruik en bewoning, een erfdienstbaarheid, opstal en
erfpacht.
Alle roerende rechtsvorderingen
Bv. Vordering met betrekking tot aandelen, ((lijf)renten, en handelszaak en
met intellectuele rechten.
Alle roerende schuldvorderingen
In regel zijn alle schuldvorderingen zelf degene die verband houden met
een onroerend goed, roerend. Behalve wanneer eigendomsoverdracht niet
plaatsgrijpt bij wilsovereenstemming (=verbintenis om iets te geven)
3) Roerende goederen door anticipatie
= vervroegde roerendmaking van onroerende goederen uit hun aard, die ondanks hun
incorporatie worden behandeld als roerende goederen voor technisch en economisch redelijk
termijn (art. 3.48 nieuw BW)
Bv. Tak en wortel vaste vruchten (art. 1529 Ger. W. 6 weken voor de oogst)
Bv. Deze techniek is ook mogelijk bij delfstoffen
- Een inschrijving van de vervroegde overdracht in het kantoor rechtszekerheid = niet mogelijk
- De wilsintentie van partijen is doorslaggevend, maar de grens is veinzing
o Zo zijn enkel fiscale motieven geen reden om vervroegde roerendmaking te kunnen
verantwoorden.
*veinzing/simulatie= de situatie waarbij de partijen doen alsof ze een bepaalde rechtshandeling stellen (bv.
Iets verkopen), maar onderling in een tegenbrief iets anders overeenkomen.
Onderscheid tussen openbare en privatieve domeingoederen.
1. Openbare domeingoederen.
- Goederen die door hun natuur of door beslissing van een overheid bestemd zijn voor gebruik van
allen.
o Voorwaarden: Bestemming van openbaar nut en voor het gebruik van allen. (valt niet perse
altijd samen)
o Affectatie: overheid beslist dat het een algemeen karakter heeft
bv. Openbare domeingoederen: parking stadspark
o Desaffectatie: overheid beslist dat het niet meet bestemd is voor gebruik van allen.
- Collectief gebruik (bv. Buurtweg of een park) en privatief gebruik van een openbaar domeingoed
o Privatief gebruik is mogelijk door stationeervergunning