Samenvatting Deelexamen Economische Principes Pagina 1
Inleiding - Definities Economie
‘Economie is de studie van de manier waarop een samenleving haar schaarse middelen
beheerst. Economisten bestuderen hoe mensen beslissingen nemen: hoeveel ze werken,
wat ze kopen etc.. Daarnaast analyseren economisten krachten en trends die de economie
in haar geheel treffen zoals bijvoorbeeld de groei van het gemiddeld inkomen.
R. S’Jegers, Algemene Economie I, VUB, 2009
‘Naast het belang van economisch inzicht als bijdrage tot het nemen van betere beslissingen
is er een tweede, even belangrijke reden waarom minimale kennis van economie erg nuttig
is. Die maakt namelijk mogelijk de problemen van de wereld waarin we leven beter te
begrijpen. Wanneer en waarom hebben landen voordeel bij betere handelsbetrekkingen?
Wat bepaalt de levensstandaard van een land? Kan de economie groeien zonder het milieu
te schaden?
De Borger, B. ; B. Bouckaert, J. ; De Graeve D. ; Van Pouck, A. ; Algemene Economie, De
Boeck, 2015
‘Iedere verantwoordelijke burger moet iets van economie af weten. Het is nodig dat we in de
gaten krijgen dat er verschillende economische theorieën bestaan en dat we leren
beoordelen welke theorie in bepaalde economische omstandigheden het meest zinvol is en
van welke morele waarden en politieke doelstellingen zij uitgaan.’
H.-J. Chang, Economie: de gebruiksaanwijzing, 2014
'Psychologen zijn al enkele jaren geïnteresseerd in deze twee manieren van denken:
Systeem 1 en Systeem 2. Systeem 1 werkt automatisch en snel met weinig of geen
inspanning en geen gevoel van controle. Systeem 2 omvat bewuste aandacht voor de
mentale inspanningen die worden verricht, waaronder ingewikkelde berekeningen. Systeem
1 & 2 zijn beide actief. Systeem 1 genereert voortdurend suggesties voor systeem 2
(indrukken, ingevingen, intenties en gevoelens). Impulsen veranderen in vrijwillig
ondernomen handelingen.) Systeem 2 pikt de suggesties van 1 op.
(indrukken en ingevingen in overtuigingen).”
D. Kahneman, Ons feilbare denken, 2011
Welke raakvlakken hebben ze op vlak van Economie?
● Humane Wetenschappen met als uitgangspunt de definitie van R. S’Jegers.
● Houden zich niet enkel bezig met de beslissingen van de economische factoren
maar ook met ethische, politieke en andere problemen van samenlevingen als
geheel.
,Samenvatting Deelexamen Economische Principes Pagina 2
● Voortschrijdende inzichten over de werking van de hersenen, zoals in het werk van
D. Kahneman, verklaren steeds beter het menselijk handelen in onzekere
omstandigheden.
4 principes
Principe 1: Behoeften zijn velerlei maar middelen zijn schaars.
Een behoefte is de noodzaak aan of het verlangen naar een goed of dienst.
● Materiële: zoals voeding en kleding
● Immateriële: zoals de behoefte aan onderwijs, ontspanning of veiligheid
Middelen zijn beperkt omdat er een beperkte hoeveelheid is om aan deze behoeften te
doen. Waardeverschijnsel: Uiteindelijk zullen de gezinnen een prijs moeten betalen voor
goederen en diensten.
Voorbeeld Avocado
➔ Primaire behoefte: ‘honger’
➔ Immateriële behoeften: gezonde levensstijl of een aantrekkelijke maaltijd om indruk
te maken op vrienden
➔ Niet enkel naar de prijs maar ook naar de zogenaamde ‘Nutri-Score’
➔ Terugkerende behoefte: gewoonte?
Principe 2: Mensen staan voor keuzeproblemen die ze op een rationale manier
trachten te benaderen vanuit het door hen ervaren subjectief van nut
Het economisch principe gaat er van uit dat een individu dat rationeel handelt met de
gegeven middelen een maximaal gevoel van ervaren nut zal trachten te bereiken.De prijs
speelt een handige rol om na te gaan hoeveel van een budget of inkomen opgegeven moet
worden. Ook opportuniteitskosten zullen mee in overweging moeten genomen worden.
Voorbeeld: investeren in nieuwe dakisolatie
➔ Ze zullen minder budget overhouden voor het plaatsen van zonnepanele
➔ Hebben zo endement over tijd (beide investeringen)
➔ Opgeven van zonnepanelen en de mogelijke inkomstenstromen die daaruit zouden
voorvloeien is dan de opportuniteitskost van het kiezen voor de dakisolatie.
Principe 3: Markten zijn meestal een goede manier om de economische activiteiten te
organiseren.
Markten zijn meestal een goede manier om de economische activiteit te organiseren.
gezinnen en bedrijven
,Samenvatting Deelexamen Economische Principes Pagina 3
● Soorten georganiseerde markten de supermarkt, de arbeidsmarkt, de
woningmarkt,…
Belangrijkste eigenschap van een markt is dat de vraag en aanbod samenkomen en het
prijsmechanisme beide op elkaar afstemt
Vrije markt wordt gezien als een systeem van handel waar vrije keuzes kunnen gemaakt
worden.
‘Ondernemingen en mensen staan met elkaar in wisselwerking op de markt, waar prijzen en
het verdedigen van het eigenbelang hun beslissingen leiden’.
R.S’Jegers, Algemene Economie I, P.30
Externe Link: Statbel
Intrepreteer de evolutie van de prijzen van statbel.
Er is een stagnatie.
Principe 4: De economische wetenschap gebruikt zowel de inductieve als de
deductieve methode
De deductieve methode bouwt een redenering op uitgaande van een axioma. Dit is een door
iedereen aanvaard besluit dat echter niet kan worden bewezen. Niemand weet of het waar is
tot het getest wordt.
Bij de inductieve methode verzamelt men eerst feiten. Dit is meestal cijfermateriaal.
Geen experimenten met dezelfde betrouwbaarheid zoals in laboratoriumonderzoek. We
nemen veel data en daarna maken we een conclusie.
‘Ceteris-paribus’ principe: alles blijft hetzelfde, je moet ervan uitgaan dat alles stabiel is.
‘onder gelijkblijvende omstandigheden’.
Voorbeeld
Onderzoek naar de aankoop van kleren onder gelijkblijvende koopkracht en voorkeuren van
consumenten en een stabiele modetrend.
Hoofdstuk 1: Consumentengedrag
1. Het begrip Nut
Voorbeeld
Kiezen tussen Cola of Fanta?
Deze voorkeur isn strikt persoonlijk, je personnlijke preferentie op dat moment.
, Samenvatting Deelexamen Economische Principes Pagina 4
Bij indefferentie of onverschilligeheid maakt het niet uit welke je kiest of dat je zelf geen
keuze kunt maken tussen de twee.
Bij de keuze zijn er verschillende antwoorden gegeven. Dit komt omdat ‘nut’ subjectief is.
‘Nut’ is een ordinaal begrip en geen meetbare grootheid.
Eigenschappen
➔ Voor elk goed A en B geldt: groter, gelijker, kleiner
UA > UB of UA < UB of UA = UB
➔ De orderelatie is transistief: UA = 12 UB = 10 UC = 8
Als UA > UB én UB > UC dan is UA > UC
➔ De orderelatie is verenigbaar met de vermenigvuldiging en eerbiedigt deze:
Automatisch wil je meer. We halen er liever meer uit (niet 1 maar 2)
U2A >= UA
2. Indifferentiecurven
Voorbeeld
Keuze uit bioscoopfilm of een boek kopen.
kiezen uit volgende combinaties en daarbij zijn preferentie uitspreken.
De indifferentiecurve is altijd een dalende lijn! Stijgend kan nooit.
Als men in deze grafiek als de combinaties die voor een consument eenzelfde nut
opleveren, gaat verbinden, bekomt men een indifferentiecurve of isonutcurve.
Een indifferentiecurve bevat de verschillende combinaties van hoeveelheden van twee
goederen waarvan een zelfde nut word toegekent.