HOOFDSTUK 1. POLITIEK EN POLITIEKE WETENSCHAP
1.1. POLITIEK
Politiek is alles wat te maken heeft met het besturen van een
samenleving. Politiek zit overal, overal waar regels bestaan. Dus ook in
organisaties en vereningingen. Politiek betekent omgaan met conflicten en
verschillen. Afspraken maken om dingen te regelen. Hoe groter de groep,
hoe ingewikkelder de afspraken. Het aantal regels neemt toe en het moet
opgeschreven worden (voor bewaring en bewijs als er onenigheid is). Een
samenleving kan op verschillende manier georganiseerd worden. er
moeten altijd keuzes gemaakt worden.
Het woord politiek komt van het Grieks ‘Politika’ = de zaken die met de
polis te maken hebben. En polis verwijst naar (stedelijke) samenleving bij
de oude Grieken. Arististoteles noemde de mens een zoon politikon,
betekent sociaal wezen, een wezen dat van nature met andere
samenleeft. Plato schreef in zijn boek Politeia= het bestuur in handen van
een beperkte en zorgvuldig uitgekozen groep wijze en goed opgeleide
mannen.
BELANG VAN POLITIEK – VOORBEELD
In 1975 is het dragen van een autogordel ingevoerd. Er is veel verzet
geweest omwille van privézaak. Maar zowel in België als in Nederland
waren er ongeveer 30 000 minder doden.
Poltiek heeft impact, maar men mag de maakbaarheid van de
samenleving niet overschatten. Er is namelijk een beperkte
maakbaarheid van de samenleving. Politiek kan niet zomaar alles
regelen want economie, cultuur, transmigrantencrisis, vluchtelingencrisis,
radicalisering, corona, energie,… en de mentaliteit van mensen bepalen
grotendeels hoe de samenleving er zal uitzien.
Actoren, instellingen, functioneren in breder kader plaatsen van
dagdagelijks versnipperd politiek niews. Zowel historisch (beter begrijpen
als we weten waar het van komt) vb. vakbonden die mee SZ besturen) als
vergelijkend.
COMPARATIVE POLITICS/ VERGELIJKENDE POLITIEKE WETENSCHAPPEN
Het is een belangrijke tak in de politieke wetenschappen (bestuurskunde,
internationale politiek en politieke filosofie). Het laat toe om meer
algemene patronen en wetmatigheden te ontdekken en te analyseren.
,Voorbeeld: BE/NL voortdurend gaan vergelijken met andere landen. De
sterkte van rechts-populistische partijen (vgl. met Franstalige BE)
CITAAT: “if you only know one country, you do not know any
country at all” (lipset) = BE steeds met andere nationale staten gaan
vergelijken
1.2. VARIATIES IN POLITIEK
1.2.1 POLITIEK EN TERRITORIUM – SOORTEN SAMENLEVINGEN
Vereniging: lid worden om een aantal activiteiten samen met anderen te
doen. Binnen de grenzen ben je onderworpen aan de regels ervan,
erbuiten niet. Bij veel organisaties kun je ook gewoon zelf kiezen of je er
lid van wilt worden of niet. Als je niet van de huisregels houdt, dan kun je
overwegen om weg te gaan.
Staten: regels die gelden voor de inwoners van een territorium, zijn niet
zomaar te ontwijken. Om die te ontwijken, moet je verhuizen. Het is veel
omvattender en dwingender.
De territorialisering van politiek is een cruciale historische evolutie
geweest. Vandaag is de wereld verdeeld in staten en die staten hebben
een grondgebied dat ze intern besturen en eventueel tegen externe
vijanden beschermen. Maar niet enkel nationale staten zijn niet de enige
structuren die onze samenleving sturen.
Andere politieke structuren zoals de Rooms- Katholieke kerk, de rol van
deze organisatie in de Europese geschiedenis was zeer belangrijk, hoewel
ze geen grondgebied heeft (Vaticaanstad buiten beschouwing).
In de praktijk bakenen we politiek dan ook af als alles wat te maken heeft
met het besturen van een territoriaal gefundeerde samenleving. Staten
hebben een grondgebied en zijn daar soeverein (= geen macht er boven:
definitie van een staat). Maar niet alle staten hebben een grondgebied
door decentralisatie en internationalisering.
1.2.2. DE VERSCHUIVENDE CULTURELE GRENZEN VAN
POLITIEK - INHOUD EN REIKWIJDTE
Er zijn verschillende opvattingen over mate waarin regels mogen ingrijpen.
Maar er zijn heel wat verschuivende opvattingen.
In de 19de eeuw had je nachtwakersstaat: ordehandhaving, defensie en
belastingen. Maar er waren steeds meer vragen om domeinen ‘politiek’
regelen vb. arbeidersbeweging en sociale bescherming, milieu en klimaat.
,Nadien was er een explosie van politiek ingrijpen (vb. homohuwelijk
en adoptie). Politiek cultuur wijzigt: grenzen tussen privé en publiek
verschuiven. Voorbeeld: verplicht aanwerven van mensen met een
migratie-achtergrond door werkgevers, praktijktesten, roken in het bijzijn
van kinderen, verplaatsingsverbod (corona),… seksuele relatie tussen
volwassen is een privézaak maar partnergeweld is wel publiek.
1.2.3. DE VORMEN EN STRUCTUREN VAN DE POLITIEK
Welke vorm neemt de sturing van de (territoriale) samenleving aan? Er
zijn verschillen tussen politieke systemen (‘regimes’).
Onderscheid/classificaties
- Democratische vs. Autoritaire regimes
o Demo: macht is tijdelijk, macht verspreid over verschillende
groepen, via verkozen vertegenwoordigers, fundamentele
rechten. Volwaardige democratie= basisrechten van de
individuele burger gerespecteerd.
- Unitaire en federale staten: bestuur vanuit 1 punt of niet.
o Unitair: gecentraliseerd bestuurd
- Variaties in instellingen en procedures
o Verkiezingen, partijen, parlement, grondwet, staatshoofd
1.3. POLITIEKE WETENSCHAP
Niet alleen de politieke wetenschappers praten over politiek. Iedereen
doet dat zoals journalisten, kunstenaars,…
Het doel van een politicoloog is een regelmaat ontdekken in
fenomenen en die complexe fenomenen vereenigvoudigen. Een politieke
wetenschapper gaat de politieke gebeurtenissen en instellingen begrijpen,
beschrijven, verklaren (journalisten ook) en analyseren maar NIET
BEOORDELEN!! Onze sociale werkelijkheid is complex. Dus de politicoloog
zal de werkelijkheid formaliseren in variabelen/analytisch.
Structuren: posities en rollen determineren gedrag (niet alleen
persoonlijkheden)
Patronen zie je door te vergelijken en dat gebeurd op 2 manieren:
- Veel waarnemingen (grote N)
- Goed gekozen waarnemingen (kleine N)
Standaard artikel: de mens is geen satelliet.
, 1. Intellectuele distantie
Niet deelnemen aan een politiek debat, niet zeggen hoe het wel en niet
moet. Het is zeer moelijk om neutraal te blijven maar de eigen inkleuring
kan worden geillustreerd worden door het kiezen van de onderwerpen die
door de politieke wetenschappers behandeld worden.
De politicoloog doet aan de samenleving een verslag van de resultaten
van wetenschappelijk onderzoek. De resultaten kunnen door leden van die
samenleving gebuikt worden.
2. Wetenschappelijke methode
De regels van de wetenschappelijke methode respecteren. Die zijn heel
breed en complex. Veel en bewust verzamelde waarnemingen en een
zorgvuldige en bewuste keuze van onderzoekstechnieken.
3. Systematische data
De politicologie verzamelt systematische data over verschijnselen en
kunnen onderling vergeleken worden en in soorten/variaties
geclassificeerd worden.
4. Kwantitatieve en kwalitatieve benaderingen
Methoden en technieken om data te analyseren
5. Openheid
Altijd zeggen wat je doet en waarom je het doet. Anderen moeten jouw
onderzoek kunnen overdoen, controleren en verfijnen (cumulatief). Het
moet repliceerbaar zijn.
Nicollo machiavelli (1469-1527)
II principe is een advies voor de man die Italië moet verenigen. Hoe kan
een heerser macht verwerven en behouden. Hij ontwikkelt een visie op de
politiek die totaal breekt met het verleden: politiek en moraal worden van
elkaar losgekoppeld. Een goede/deugelijke politiek is geen politiek die aan
een aantal ethische voorschiften beantwoordt, maar is een politiek die
haar vooropgestelde doel bereikt. Machiavelli baseert zijn verhaal op
empirische waarneming. Hij kijkt naar het verleden en bestudeert welke
strategieën mislukt en welke succesvol zijn. Het werk is gebasseerd op
systematische empirische waarneming en op nauwkeurige classificaties.