Nederlandstalige samenvatting van de colleges die gegeven zijn voor het vak Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden. Geschreven voor collegejaar 2018/2019. Colleges 1 t/m 4 (die oorspronkelijk in het Engels waren) heb ik vertaald naar het Nederlands. De samenvatting bevat voorbeelden die in c...
Inhoudsopgave
College 1 - Introductie in psychodiagnostiek ......................................................... 2
College 2 - Gedragsbeoordeling bij kinderen ........................................................ 6
College 3 - Intelligentieonderzoek bij kinderen ................................................... 12
College 4 - Neuropsychologische assessment bij Kinderen ................................. 19
College 5 - Psychodiagnostiek in de geestelijke gezondheidszorg ...................... 29
College 6 - Persoonlijkheidsonderzoek en beroepsethiek ................................... 32
College 7 - Werving en selectie psychologische assessment............................... 37
College 8 - De toekomst van psychologische assessment ................................... 41
Auteur: Esmee te Vaarwerk – Bij vragen/opmerkingen: esmeetevaarwerk@gmail.com
Introductie in psychodiagnostiek
Geschiedenis van psychologisch testen
Fysiognomie
Psychologisch testen werd vooral gebaseerd op het uiterlijk van mensen:
- 384-322 B.C. Aristoteles dacht dat veranderingen in iemands ziel een effect konden hebben
op het uiterlijk/lichaam van die persoon.
- 1741-1801 Johann Lavater dacht dat het karakter/de persoonlijkheid van een persoon
afgeleid kon worden van gezichtskenmerken (bijv. veel haar of een grote neus).
Frenologie
Rond 1810 ging Franz Joseph Gall onderzoek doen naar de anatomie en fysiologie van het
zenuwstelsel (in het bijzonder de zenuwen in de hersenen). Zijn ideeën:
1. Mentale functies zijn gelokaliseerd.
2. De ontwikkeling van mentale functies hangt samen met het groeien van de hersengebieden
waar de functies gelokaliseerd zijn.
3. Deze grotere hersengebieden leiden tot bobbels op het oppervlak van de schedel. Deze
bobbels kunnen aan de buitenkant opgemerkt worden.
4. Frenologie is het ‘lezen’ van bobbels op het oppervlak van de schedel om daaruit mentale
functies of zelfs persoonlijkheidskenmerken te beoordelen.
In 1931 creëerde Henry C. Lavery een meetinstrument om 32 mentale functies te meten (meten in
termen van hun efficiëntie).
Eerste stappen in experimentele psychologie
Er was een verschuiving van introspectieve methoden naar objectieve methodes. Objectieve
methoden konden gerepliceerd worden. Er was vooral veel aandacht voor studies over reactive tijd
en het verwerken van sensorische informatie. Echter, dit verwerken van sensorische informatie werd
onterecht gezien als een maat voor intelligentie.
Rond 1800 en later deden Wundt, Galto, Cattle en Wissler pionierswerk in het veld van de
experimentele psychologie.
Sir Francis Galton (1822-1911)
Galton wordt gezien als de ‘vader van mentale testen’. Hij creëerde de eerste methoden om
informatie te verzamelen van veel respondents. Echter, zijn methoden om reactietijd en sensorische
processen te meten waren te simplistisch en waren daardoor niet geschikt om intelligentie te meten.
Hij demonstreerde wel hoe individuele verschillen objectief beoordeeld konden worden, en dit was
de start van een grote ontwikkeling in psychologisch testen.
Alfred Binet (1905)
Binet stelde dat intelligentie beter gemeten kon worden door te kijken naar hogere mentale
processen in plaats van te kijken naar sensorische processen. In 1908 kwam een subtest van de Binet
& Simon intelligentie test uit. Deze subtest werd ontwikkeld met het oog op educatie doeleinden.
Andere eigenschappen van de subtest:
- Zowel simpele sensorische vaardigheden als complexere (verbale) vaardigheden werden
gemeten;
- De test bestond uit 30 items, gesorteerd op moeilijkheid;
Auteur: Esmee te Vaarwerk – Bij vragen/opmerkingen: esmeetevaarwerk@gmail.com
- Introductie van het begrip “mentale leeftijd” (dat is makkelijker voor ouders om te begrijpen
dan een IQ-score);
- De subtest was een identificatie methode voor kinderen die speciaal onderwijs nodig
hadden;
- Het doel van de subtest was classificatie, niet per se het meten van een score.
Stanford-Binet Intelligentie Test
De eerste editie van de Stanford-Binet Intelligentie Test (1916) introduceerde de term intelligentie
quotiënt (IQ). Latere versies van de test zorgden voor een basis voor kwantitatieve analyse van sub-
componenten van intelligentie. Voorbeelden van sub-componenten:
- Verbale versus non-verbale intelligentie;
- “Fluid intelligence”, logisch redeneren om een nieuw probleem op te lossen met kennis van
onderliggende principes;
- Werkgeheugen.
De Stanford-Binet Intelligentie Test wordt vandaag de dag nog steeds veel gebruikt (inmiddels de 5e
editie). Het is een geschikt instrument om heel jonge kinderen te testen (zowel kinderen met een
intellectueel gebrek als kinderen die juist erg begaafd zijn).
De ontwikkeling van andere testen sinds 1900
• Bekwaamheids testen (aptitude tests): geven een index voor een specifieke vaardigheid.
• Projectieve testen (projective tests): geven een index van het onderbewuste (motieven,
behoeftes, emoties).
• Peroonlijkheidstesten (personality tests): geven een index van karaktereigenschappen,
kwaliteiten en gedragingen. Deze testen kunnen gedrag in de toekomst voorspellen.
• Interesse testen (interest inventories): geven een index van een voorkeur voor het doen van
bepaalde activiteiten.
• Neuropsychologische testen (neuropsychological tests): allerlei testen die bij hersenletsel de
locatie, omvang en gevolgen voor het gedrag in kaart kunnen brengen.
Psychologische testen
APGAR test: ontwikkeld door Virginia Apgar (1966): een test om de algemene gezondheid van een
pasgeboren baby te meten en na te gaan of er medische ondersteuning geboden moet worden.
Testen door de levensloop heen:
- Baby’s: Apgar test
- Peuters/kleuters: ‘school-readiness’, afwijkingen in de ontwikkeling
- Tienerjaren: ‘school-readiness’, psychopathologie, neuropsychologie
- Adolescentie: academische testen, toelatingstesten, carrière testen, psychopathologie,
neuropsychologie
- Volwassenen: counseling/selectie/plaatsing, psychopathologie, neuropsychologie
Onderscheid in verschillende soorten tests
• Norm referenced tests: de prestatie op de test wordt afgewogen tegen een
gestandaardiseerde steekproef. De score van de kandidaat worden vergeleken met een norm
groep. Een voorbeeld: intelligentie testen.
• Criterion referenced tests: dit zijn testen die meten waar de kandidaat toe in staat is:
bijvoorbeeld examens of testen die bekijken of je geschikt bent voor een specifieke baan.
Het psychodiagnostische proces
Bij psychodiagnostisch testen wordt er gebruik gemaakt van een empirische cirkel.
Auteur: Esmee te Vaarwerk – Bij vragen/opmerkingen: esmeetevaarwerk@gmail.com
- Observatie: data verzamelen
- Inductie: hypothesen formuleren o.b.v. observaties
- Decutie: testbare voorspellingen doen op basis van de hypothesen
- Testen: de validiteit van je voorspellingen controleren door data te verzamelen
- Evaluatie: hypothesen aannemen of verwerpen en conclusies trekken
In psychodiagnostiek wordt de empirische cirkel ook wel de diagnostische cyclus genoemd:
Bron: college 1, 2018, Van der Molen, slide 40
Tijdens de intake wil je informatie verzamelen over zo veel mogelijk aspecten van het leven van de
cliënt (demografische gegevens, gedrag, omgeving, etc). Als je als therapeut informatie wil
verzamelen over een kind of adolescent, dan is het raadzaam onderstaande volgorde aan te houden:
Bron: college 1, 2018, Van der Molen, slide 41
Problematisch gedrag
Meestal worden classificatiesystemen gebruikt om te bepalen of een specifieke gedraging
problematisch is of niet. Er zijn twee belangrijke classificatiesystemen die veel psychologen
gebruiken:
- DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)
- ICD-10 (Classification of Mental and Behavioral Disorders)
Problemen met diagnostische classificatiesystemen:
- Ze zijn heel zwart-wit: er is een diagnose of niet. Sommige mensen worden niet
gediagnosticeerd met iets, maar lijden nog steeds.
- Niet alle stoornissen die voorkomen in de kindertijd passen netjes binnen een categorie.
- Als je koste wat het kost probeert een kind een diagnose te geven, kan er waardevolle
informatie verloren gaan/over het hoofd gezien worden.
- Diagnostische criteria zijn vaak niet heel goed gedefinieerd en dus is er ruimte voor
interpretatie.
- Er is een gebrek aan duidelijke procedures om tot een diagnose te komen.
Auteur: Esmee te Vaarwerk – Bij vragen/opmerkingen: esmeetevaarwerk@gmail.com
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper esmeetevaarwerk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.