100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Economie (C04O5A) €7,16   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Economie (C04O5A)

 6 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting van slides, aantekeningen les en info uit cursus

Voorbeeld 4 van de 104  pagina's

  • 16 april 2024
  • 104
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (18)
avatar-seller
nettebruyndonckx
Economie: een inleiding: samenvatting
Hoofdstuk 1: Wat is economie? (p.25-p.60)

1.1 Onderwerp & invalshoek

• Economie heeft eigenlijk geen volledige alles
omvattende definitie.
• Marshall: “economics is a study of mankind in the
ordinary business of life; it examines that part of
individual and social action which is most closely
connected with the attainment and with the use of the
material requisites of well-being.”
• Invalshoek: “the science which studies human
behaviour as a relationship between ends and scarce
means which have alternative uses”
 Behoeften zijn herhaalbaar en
vermenigvuldigbaar
 Goederen en diensten produceren
om de behoeften te bevredigen
 Goed= tastbaar iets, dienst=
immateriële prestatie van individu aan individu
 Spanningsveld tussen behoeften en
de middelen waarover maatschappij beschikt→ keuze is dus noodzakelijk
• De economische wetenschap bestudeert het keuzeprobleem →waarbij ze uitgaan dat
individuen rationeel handelen


1.2 Een eenvoudige economische kringloop
• Economische agenten zijn beslissingsnemers: gezinnen, ondernemingen, de overheid

1.2.1 Consumptie
• Consumptie: verwerven van goederen en diensten ter bevrediging van behoeften
• Belangrijke determinant van de welvaart van een individu en een gemeenschap
• Consumere: vernietigen, verteren,… (Lat.)
 Consumptiegoederen verdwijnen bij gebruik (eten, brandstof,…)
 Consumptiegoederen die verslijten, maar niet volledig verdwijnen
= duurzame consumptiegoederen (auto, kleren,…)
 Consumptie & spaarcomponent.

1.2.2 Productie
• Productie: het voortbrengen van goederen en diensten die op de gepaste tijd en plaats ter
beschikking worden gesteld
• Productie: grondstoffen ➔ half-afgewerkte goederen ➔ afgewerkte goederen.
• Diensten: persoonlijke- en overheidsdiensten.

1

, • Ondernemingen zijn de belangrijkste producenten
 Koopt of levert inputs die
in het productieproces
worden omgezet naar
outputs
 Input: productiemiddelen
1. Lopende inputs
(grondstoffen,
hulpstoffen)
2. Productiefactoren
(arbeid, kapitaal)

• Kapitaal: fysiek ( toonbank , oven,…) & menselijk (know-how, vaardigheden,…)

• Kapitaalgoederen = door de mens geproduceerde duurzame (verdwijnen niet volledig in
proces) productiemiddelen.

 Deel van kapitaalgoed dat verloren gaat in productieproces= depreciatie of
afschrijving

1.2.3 Toegevoegde waarde

• Investering= de aankoop van een kapitaalgoed
• Investeringsgoederen: bestaande kapitaalgoederen vervangen (= vervangingsinvestering) &
productiecapaciteit uitbreiden (= netto-investering).
Deze 2 samen = bruto-investeringen
• Toegevoegde waarde TW
 Bruto TW= waarde output- waarde lopende inputs
 Netto TW= bruto TW- depreciatie(= munteenheid daalt ten opzichte van een andere
munteenheid) →uitkeerbaar aan productiefactoren
 Netto TW = inkomen

• Intermediaire goederen: outputs die andere bedrijven gebruiken als grond-/hulpstoffen.
 Output van economie beschrijven: niet alle geproduceerde goederen en diensten in
rekening brengen (dubbeltelling van intermediaire goederen).
 BBP = Bruto Binnenlands Product = som van alle toegevoegde waardes
≠ totale waarde van de productie
 Andere oplossing: alleen finale goederen meetellen om output van economie te bepalen
(= nationale rekening: zie later)
• Sommige goederen: consumptie & productie
 Auto: gezin vervoeren (= consumptie) & goederen transporteren




2

,1.2.4 Economische agenten


• Economische agent = beslissingsnemers
 Individuele & collectieve beslissingen (overheid)



• 3 soorten agenten:



1) Gezinnen: grootste deel van consumptieactiviteit, maar
ook eigenaar van productiefactoren kapitaal & arbeid.
Ook productieactiviteit (moestuin,…)

2) Ondernemingen: grootste deel van productieactiviteit.




3) Overheid: lokale, regionale, centrale overheden.

- Bepaalt wettelijk kader, maatschappelijke keuzes maken en uitvoeren.
- Productie: publieke goederen = “goederen en diensten die door hun aard niet of
onvoldoende aangeboden worden op de private markt.”
- Toegevoegde waarde = vergoeding aan productiefactor kapitaal
- Kosten worden gedekt door belasting
- Inkomensverdeling: wat er uit de bus komt
- Regulering
- Sturen economische activiteit

 Kunnen alle 3 zowel produceren en consumeren

1.2.5 Een kringloop
• Meest eenvoudige kringloop
• Minstens interactie op 2 markten
1. Factormarkt (=arbeidsmarkt):
ondernemingen vragen arbeidsdiensten
die aangeboden worden door gezinnen
2. Outputmarkt: ondernemingen bieden
goederen aan die gevraagd worden door
gezinnen
• Kringloop is volledig gesloten →irrealistisch

3

, • Gezinnen gaan inkomen voor een deel sparen (niet alles uitgeven) en die vloeien dus niet
terug naar de ondernemingen dus normaal gezien wel lekken in de kringloop

 Geen overheid in deze situatie.


1.3 Welvaart en economische groei
1.3.1 Van arm naar welvarend


• We bekijken de evolutie van de totale wereldproductie en de verdeling over de landen
 BBP2012 (nominaal) en BBP2013 (nominaal)
• Probleem van vergelijkbaarheid
 Internationaal: de waarde van de productie van land x is uitgedrukt in de munt van
land x. aggregatie vereist dat de productie van alle landen gewaardeerd wordt in een
gemeenschappelijke munt
 Intertemporeel: de waarde van de productie van een land kan over de tijd variëren
omdat de geproduceerde hoeveelheid wijzigt of omdat de prijzen van de
geproduceerde goederen veranderen. We wensen abstractie te maken van dit
laatste: de productie van alle jaren wordt gewaardeerd tegen prijzen van één en
hetzelfde basisjaar
 BBP in ppp-dollar van een bepaald basisjaar
 Basisjaar is 2015
 BBP2012 (reëel)= p2015 x q2012 + p2015 x q2012
 BBP2013 (reëel)= p2015 x q2013 + p2015 x q2013
 Reëel BBP nodig om te zie of de welvaart gestegen is over de jaren heen
• 1990-ppp-dollars: drukt koopkracht uit die je met 1 dollar in het jaar 1990 in de V.S. zou
hebben.



• Gigantische stijgging
van welvaart is vooral
een recent gegeven

• Bbp/capita: veel
gebruikte maatstaf voor
welvaart.

 BBP zegt niets over
verdeling!!
• Handel is een zeer belangrijke verklaring voor de gigantische welvaartsgroei




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nettebruyndonckx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 79223 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,16
  • (0)
  Kopen