Samenvatting van het studieboek Strafprocesrecht Begrepen voor de opleiding HBO Sociaal Juridische Dienstverlening fase 1. Inclusief opgesomde leerdoelen. Het digitale examen bestond uit 10 open vragen.
Op het examen heb ik een 6,1 gehaald.
Wat is strafrecht?
Strafrecht is een ruim begrip, waaronder verschillende vormen van straf- en strafprocesrecht
kunnen worden geschaard. Het strafrecht bestaat uit formele en materiële bepalingen. Deze
bepalingen staan opgenomen in het commune en bijzondere strafrecht.
Materieel strafrecht ziet met name op de vraag welke menselijke gedragingen strafbaar zijn
en welke sancties op het plegen van een bepaald strafbaar gesteld gedrag dienen te volgen.
Kun je voornamelijk vinden in het Wetboek van Strafrecht.
Formeel strafrecht (strafprocesrecht) bevat voorschriften die omschrijven hoe de
strafrechtelijke procedure dient plaats te vinden. Kun je voornamelijk vinden in het Wetboek
van Strafvordering.
Commuun strafrecht = het algemene straf- en strafprocesrecht: het Wetboek van Strafrecht
en het Wetboek van Strafvordering.
Bijzonder strafrecht = strafrechtelijke regelingen op bijzondere situaties (deelname aan het
verkeer of economische delicten) die zijn opgenomen in aparte wetten en niet in het
commuun strafrecht.
Voorbeelden bijzonder strafrecht: handelen in verdovende middelen is strafbaar gesteld in de
Opiumwet, de strafbaarheid van het bezit in wapens is geregeld in de Wet wapens en
munitie, dronken rijden is strafbaar gesteld in de Wegenverkeerswet 1994 etc.
Wat is het doel van het Nederlandse strafrecht?
Het door middel van sancties handhaven van normen die uit strafrechtelijke bepalingen
voortvloeien.
Gedragsnorm = dergelijke normen zeggen iets over ons gedrag (gij zult niet voordringen in
een rij)
Rechtsnorm = een opgeschreven gedragsnorm (gij zult niet stelen: artikel 5:1 lid 2 BW “het
feit dat het de eigenaar met uitsluiting van eenieder, vrijstaat gebruik te maken van een
goed”.)
Voorbeeld: wanneer men zich in strijd met de rechtsnorm van het eigendom (artikel 5:1 lid 2
BW) gedraagt, kan dat betekenen dat men zich schuldig maakt aan diefstal (art. 310 Sr). Dat
hoeft uiteraard niet het geval te zijn: iemand kan een goed aan een ander uitlenen.
Strafbaar feit = de opgeschreven negatieve reactie (met inbegrip van de mogelijke
gevolgen) van de schending van een rechtsvorm. Schending rechtsnorm + geschreven
reactie in het Wetboek van strafrecht of in andere strafbepaling = strafbaar feit
Strafrecht betreft het opzettelijk leed toebrengen aan een ander door middel van straf, indien
deze persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Maar hoe kunnen we dit
rechtvaardigen (de legitimering)?
, De vergeldingstheorie (een absolute strafrechtstheorie: de straf vindt zijn grondslag in het
misdrijf: het onrecht moet worden hersteld)
De oog om oog, tand om tand-gedachte: wie onrecht is aangedaan, mag dit zelf
vergelden, en wel met precies hetzelfde onrecht. Wanneer iemands lijf en/of
goederen worden aangetast, mag de samenleving oftewel de Staat namens het
slachtoffer wraakhandelingen uitvoeren jegens degene die de aantasting heeft
veroorzaakt.
De preventietheorie (een relatieve strafrechtstheorie: de straf beoogt een bepaald doel in
plaats van enkel vergelding)
Met het straffen van personen wordt voorkomen dat anderen strafbare feiten zullen
plegen. Deze theorie kan worden onderverdeeld in:
- Generale preventie
Anderen dan de misdadiger zien wat er gebeurt als je een strafbaar feit pleegt.
Wanneer een misdadiger wordt gestraft en andere personen zien dat, dan
schrikken ze daarvan. Doordat de te verwachten straf in het algemeen afschrikt,
gaat eenieder zich in overeenstemming met de wet gedragen
- Speciale preventie
Met het opleggen van een straf wordt de misdadiger er zelf van weerhouden in de
toekomst misdaden te gaan plegen. Na een opgelegde straf trekt een persoon
een lering uit zijn gedrag en wil hij niet nog een keer een misdaad plegen. De
dader wil door strafoplegging (taakstraf: werkstraf en leerstraf) voortaan in een
gelijk geval niet meer handelen zoals hij eerst deed.
Het strafrecht werkt bij speciale preventie op drie wijzen:
1. Afschrikking voor de dader
2. Verbetering in het gedrag van de dader
3. De samenleving gaat erop vooruit nu de dader tijdelijk uit de samenleving is
verwijderd
Geweldsmonopolie bij de overheid: het voorkomen van eigenrichting
Mensen mogen niet voor eigen rechter spelen. Grondwet artikel 113: bestraffing door
vrijheidsberoving van de burger is exclusief voorbehouden aan een onpartijdige en
benoemde rechter.
De ultimum remedium-gedachte (Latijn voor ‘laatste oplossing’)
Het strafrecht moet pas worden toegepast als er geen redelijke alternatieve oplossingen
kunnen worden toegepast. Wanneer een probleem door middel van een ander rechtsgebied,
zoals het civiele recht, kan worden opgelost, moet dat rechtsgebied eerst worden
aangewend.
Het legaliteitsbeginsel
Artikel 1 Sr.: “Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.” Burgers kunnen slechts in overeenstemming met neergeschreven
(gecodificeerde) wetten worden gestraft. Burgers dienen vooraf te weten welke gedragingen
strafbaar zijn en wat de eventuele op te leggen straf is.
1. Geen strafbaar feit zonder wet: slechts gedragingen die wettelijk strafbaar zijn
gesteld, kunnen door de rechter worden bestraft
2. Geen straf zonder wet: een burger mag niet worden veroordeeld wanneer zijn
gedrag niet onder een bepaalde wettelijke strafbepaling valt
,3. Geen terugwerkende kracht: een burger kan slechts worden veroordeeld voor een
handeling die in strijd is met een wet die op dat moment (van handeling) al in werking
is getreden
4. Geen analogische redeneringen: als de gedraging zelf niet uitdrukkelijk wordt
gesanctioneerd in een wettelijke bepaling, mogen we de gedraging niet ‘creatief’ in
deze bepaling inlezen omdat ze er veel op lijkt
5. Wetten moeten duidelijk genoeg zijn (lex certa): als een gedraging schriftelijk in de
wet strafbaar is gesteld dan moet zij duidelijk genoeg worden omschreven. Een
wettelijke strafbepaling mag niet te algemeen of te vaag worden omschreven
, H2 Materiaal strafrecht: de structuur van het strafbare feit
Een strafbepaling bestaat uit twee onderdelen: een omschrijving van een gedraging
(delictsomschrijving) en de negatieve reactie op dit gedrag (de sanctienorm).
Delictsomschrijving = wijst gedrag aan dat strafbaar is
Sanctienorm = geeft aan welke sanctie mag worden opgelegd bij overtreding van de
delictsomschrijving
Voorwaarden voor strafbaarheid:
1. Menselijke gedraging = een fysieke handeling door natuurlijke persoon of
rechtspersoon
2. Delictsomschrijving = de fysieke handeling moet in de Nederlandse wet
strafbaar zijn gesteld
3. Wederrechtelijkheid = het gedrag moet in strijd zijn met het objectieve recht,
er is geen rechtvaardiging voor de gedraging
4. Schuld = de persoon van de dader moet een verwijt kunnen worden gemaakt
van zijn gedrag, er is geen schulduitsluitingsgrond
Bestanddelen = voorwaarden voor de strafbaarheid die in de wettelijke delictsomschrijving
zijn terug te vinden
Voorbeeld
Als alle bestanddelen van artikel 92 Sr. zijn vervuld, kunnen we spreken van een strafbare
aanslag op de Koning:
- de aanslag;
- die is ondernomen;
- met het oogmerk;
- de Koning(in), of de Regent;
- van het leven te beroven, of van de vrijheid te beroven, of tot het regeren
ongeschikt te maken.
Elementen = voorwaarden voor de strafbaarheid die niet zijn opgenomen in een wettelijke
delictsomschrijving:
1. Wederrechtelijkheid
2. Schuld
Belangrijk verschil: elementen hoeven niet bewezen te worden en bestanddelen wel.
Het plegen van een delict = het overtreden van een strafbepaling
Formele delicten: in de delictsomschrijving wordt de actieve handeling ten aanzien van een
bepaalde gedraging strafbaar gesteld. Er wordt niet gekeken naar de eventuele gevolgen
van de gedraging.
Voorbeeld: in de bepaling van artikel 310 Sr (diefstal) is ‘het wegnemen’ verboden. Als
iemand een portemonnee steelt, maar die weer teruglegt na hij heeft gezien dat er maar een
paar euro in zit, is er gestolen, ook al is de portemonnee teruggelegd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Deborah90. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,66. Je zit daarna nergens aan vast.