lOMoAR cPSD| 11330310
Verstedelijking, migratie en de vele dimensies van
diversiteit
Migratie als oorzaak van verstedelijking en stedelijke diversiteit
Historisch verband tussen verstedelijking, migratie en diversiteit
• Verstedelijking in Europa neemt stelselmatig toe vanaf ca. jaar 1000
• Relatief weinig mensen in steden voor ca. 1800, maar steden wel zeer divers (een derde tot de helft
van de inwoners elders geboren)
• Urbanisering enkel mogelijk dankzij permanente migratie van platteland naar stad
o urban graveyard effect= het idee dat (post-)middeleeuwse steden een sterfteoverschot
hadden en zij slechts in leven konden blijven door de toestroom van migranten
• ‘Nettomigratie’ slechts fractie van reële mobiliteit (belang van permanente uitstroom)
Oorzaken migratie naar de premoderne stad
• Push-factoren= factoren waardoor mensen een gebied willen verlaten
• Pull-factoren= factoren die verklaren waarom je naar een bepaalde plaats trekt
• Migratie gedreven door pushfactoren op het platteland
o Oorlogen, gebrek aan grond en kansen, …
o Proletarisering
▪ Alleen nog overleven door verkopen van eigen arbeid (bv. schoenmaker heeft eigen
bedrijf = niet geproletariseerd
▪ Veel mensen hebben geen eigen grond, bedrijf... ze gaan in loondienst (=
proletarisering)
▪ Voorbeeld: geproletariseerde landbouwers op platteland --> moeten naar stad
trekken of geen werk
• Vraag naar arbeid, kennis en kapitaal in de stad
o Ongeschoolde arbeid, dienstpersoneel, …
o Handelaars, geschoolde ambachtslui, …
• Specifieke instellingen en diensten in de stad
o Universiteiten, academies, …
o Armenhuizen, godshuizen, …
Kenmerken migratie in de pre-industriële periode
• Verband tussen aantallen en afstand
o Heel vaak te voet, per kar... → een grote afstand was niet vanzelfsprekend, enkel voor elite
of rijken
o Belang van lokaal ‘demografisch basin’ → op paar dagen bereikbaar
o Belang van netwerken en informatie
• Omgekeerd verband tussen afstand en sociale status
o Migratie van platteland naar stad vaak ongeschoolde arbeiders of dienstmeiden= verticale
migratie
o Lange afstandsmigratie van handelaars en hooggeschoolden (ook vaklui), tussen steden =
horizontale migratie
• Veel niet permanente migratie
o Circulaire (bv. dienstmeid) en seizoensgebonden migratie
o Landlopers en ‘vagebonden’
• Grenzen deden er nauwelijks toe (behalve stedelijke)
o Poorten, grachten, omwallingen…
, lOMoAR cPSD| 11330310
Industrialisering en urbanisering in de 19de eeuw
• Trek naar steden (ondanks verdwijnen urban graveyard effect)
o Industrialisering in steden + verarming in plattelands streken --> trekken naar steden
• Nieuwe steden (voor het eerst sinds Middeleeuwen)
o Voorbeelden: Charleroi, Verviers… werden belangrijke industriesteden
• Meer nood aan permanente migratie door industrialisering
• Democratisering’ lange afstandsmigratie
o Meer mensen gaan langere afstanden afleggen omdat:
▪ de migratie meer permanent is dus investeren in langere tocht is mogelijk
▪ goedkoper en sneller om te reizen
Oorzaken van negentiende-eeuwse versnelling en transformatie
• Demografische groei en stijgende productiviteit landbouw
• Economische problemen en verarming platteland
• Nood aan permanente arbeid in de stad (vaak ook ongeschoold)
• Technologische ontwikkelingen (in industrie en transport nl. treinen en scheepvaart)
Migratie in Europa, 20ste eeuw
• De nieuwe wereld als ‘uitlaatklep’ vanaf mid-19de eeuw (voor verarmde boeren, Joden, …)
o Emigratie uit Europa belangrijk: mensen vertrekken naar elders (andere landen)
• Stagnatie in interbellum door
o afname fertiliteit en verdwijnen dynamiek op het platteland (veel minder bevolkt)
o meer werkzekerheid, waardoor minder heen-en-weer migratie tussen stad en platteland
• Nieuwe fase urbanisering en industrialisering na WOII
o Door ‘interne’ migratie of regionale migratie
o Komst van de ‘gastarbeiders’ (combinatie van push- en pullfactoren + politieke interventie)
▪ Vooral in metaalindustrie en mijnen
Nood aan gastarbeiders
Pullfactoren:
• Uitdunning Europese bevolking door wereldoorlogen
• Spectaculaire economische groei na WO2
• Dalende geboortecijfer in Europa + kortere arbeidstijden
Pushfactoren
• Hoge fertiliteit
• Werkloosheid
• Lage inkomens
Desurbanisering vanaf jaren 1970
• Economische crisissen en deindustrialisering vanaf 1973
o Migratie stop: louter economische migratie niet meer mogelijk
o Andere redenen voor migratie mogen wel (bv. gezinshereniging)
• Stadsvlucht uit postindustriële stad
o urban sprawl= de verspreiding van stedelijke ontwikkelingen op (platte)land in de buurt
van de stad
o suburbanisering
• Politieke stimulansen (wegennet, subsidiëren bouwen buiten de stad)
• Laatste decennia:
o Shift naar kenniseconomie en creatieve industrie
o Naar een duale stad (met sociale en geografische segregatie)
, lOMoAR cPSD| 11330310
Vormen en types van migratie, diversiteit en integratie, inclusief oorzaken
Diversiteit types van migratie
• Permanent versus tijdelijk (seizoensarbeid, circulaire migratie, levenscyclus-migratie, …)
• Gedwongen migratie (bv. slavernij)
• Subsistentiemigratie= om in basisbehoeften te voorzien
• Carrièremigratie
• Vluchteling- en asielmigratie, …
• Kettingmigratie (of volgmigratie)= emigratievorm waarbij familie en kennissen van al eerder
geëmigreerde ook besluiten om te verhuizen
Oorzaken van migratie
• ‘Push en pull’-factoren (demografisch, economisch, maar ook cultureel en politiek)
• Politieke stimulansen en beperkingen
• Netwerken, organisaties en informatiestromen (cf. kettingmigratie)
Verband tussen oorzaak migratie en demografische kenmerken migranten
• Alleenstaande vs. gezinnen
• Mannen vs. vrouwen
• Leeftijd
Patronen
• Hangt af van push- én pullfactoren
• Meeste migratie gebeurt tijdens adolescentie, rond de huwelijksleeftijd of bij overlijden van de
man/vrouw
• Kinderen en volwassen getrouwden verhuizen relatief minder vaak
Structurele verbanden tussen migratie en diversiteit
• Democratisering lange-afstandsmigratie zorgt voor grotere culturele diversiteit in steden
• Cosmopolitische elites mobieler dan migranten met grotere sociaal-economische kwetsbaarheid
o Hoog-opgeleide, rijken... → gaan makkelijker komen maar ook makkelijker vertrekken om
ergens anders naartoe te gaan
• Reproductiekosten worden afgeschoven op
o het platteland (tot en met de negentiende eeuw)
o niet-Europese regio’s (tot op vandaag)
Effect van profiel op integratie
• Grotere nood aan integratie voor sociaal-economisch meer kwetsbare migranten
• Hoe sterker push-factoren, hoe minder migratie afgestemd op lokale context
• Sociaal kwetsbaren migranten vaker in plaatsen met minder vraag naar hun profiel door
o minder goede informatie
o nood aan lokaal netwerk (kettingmigratie)
• Verklaring ‘ethnic neighbourhoods’ en ‘transplanted networks’= clusters van mensen met
dezelfde migratie-achtergrond
, lOMoAR cPSD| 11330310
Intersectionaliteit en de diversiteit van diversiteit en integratie
Vormen van diversiteit
• Demografische kenmerken
o Leeftijd
o Gender
o Burgerlijke stand en gezinssituatie
• Sociaal-economische kenmerken
o Inkomen en bezit
o Vaardigheden en diploma’s
o Sociaal kapitaal
• Culturele kenmerken en levensbeschouwing
o Culturele achtergrond
o Religieuze achtergrond
o Overtuigingen en meningen
Vormen van integratie
• Structurele integratie
o Arbeidsmarkt en economische orde
o Woonmarkt
o Huwelijksmarkt
• Culturele integratie
o Taalverwerving
o Waarden en normen, religie, …
o Deelname aan sociale activiteiten
o Identificatie met de stad
Intersectionaliteit als benadering voor ongelijkheid
• Intersectionaliteit= samenhang tussen sociaal-economische, etnisch-culturele en gender-
gerelateerde componenten
• Belang van meerdere factoren (die elkaar kunnen versterken)
• Discriminatie (en privilege) door combinatie van factoren
o Sociaaleconomische
o Etnisch-cultureel (en religieus)
o Gender