Diagnostiek = de patiënt matchen met het meest kansrijke beleid, waarbij ook inzicht wordt verkregen in
eventuele prognostische factoren.
Dit is vooral bij acute klachten.
Bij lang bestaande gezondheidsproblemen zijn de
relaties tussen weefselschade, functiestoornissen
en pijn zeer zwak.
Als een patiënt bij de fysio komt wel hij vooral 3
dingen weten:
1. Wat heb ik?
2. Hoe lang gaat het duren?
3. Wat kan ik eraan doen?
Hoe bedrijven we diagnostiek:
1. Epidemiologische kennis (bekijken van leeftijd en context bijvoorbeeld) en patroonherkenning
2. Pathologiespecifieke kennis (bij. Traumatisch VS a-traumatisch)
3. Fysiotherapeutisch onderzoek (inspectie, actief/passief, weerstandstest, orthopedische testen
Uit komst van die onderzoeken:
- Weefselspecifieke diagnose → pathologiespecifieke diagnose
Prognostische factoren
- Symptoms modifying procedures: kijken bij welke beweging de persoon de minste klachten heeft.
VRAGEN:
• Welke ligamentaire structuur is het meest aangedaan?
Het laterale enkelligament → ligamentum talofibulare anterius
• Waar duidt pijn aan de mediale zijde op?
Op een verstuiking of beschadiging van het mediale enkeligament → deltoïde ligament
• Welke prognostische factor heeft de mate van pijn of haematoomvorming?
Aanwezigheid van veel pijn of hevige bloeduitstorting (haematoomvorming) in de geblesseerde
enkel kan een slechte prognose geven voor de mate van letsel en tijd die nodig is voor herstel.
• Welke score op de Functiescore van De Bie geeft aan dat er sprake is van zwaarder enkelletsel?
Meer als 40
• Wat is de recidiefkans voor een nieuw trauma?
De recidiefkans voor een nieuw trauma aan de enkel kan variëren. Maar studies geven aan dat dit
tot ongeveer 25% kan oplopen.
De volgende trauma’s en aandoeningen zullen centraal staan bij de enkel diagnostiek:
• Fracturen
= wanneer een bot gebroken is. Dit kan uiteenlopen van een scheurtje in het bot tot een
volledige verbrijzeling. Er ontstaat zwelling door bloeduitstorting bij de breuk en normale
bewegingen zijn vaak niet meer mogelijk. Er is open (steekt uit) en gesloten botbreuk.
• Inversietrauma (met bandletsel)
= de laterale ligamenten kunnen te ver uitgerekt worden waardoor ze kunnen verrekken,
inscheuren of zelf afscheuren. Vaak zit de pijn aan de buitenkant van de enkel gelokaliseerd en
de enkel wordt dik. De ligamentum talofibulare anterius, is hierbij het vaakst aangedaan.
• Eversietrauma (met bandletsel)
= de mediale enkelband wordt te ver uitgerekt waardoor deze kan verrekken, inscheuren of
afscheuren.
, • Distale syndesmose letsel
= syndesmose is het gewricht tussen de tibia en fibula. Bij dit letsel is er letsel aan de banden
(banden voor- en achterzijde) van de syndesmose. Syndesmose is zeer belangrijk voor de
stabiliteit van de enkelvork, vooral bij lopen.
• De achillespeesklachten (van tendinopathie tot ruptuur)
= scheuring of ontsteking van de achillespees. De klachten ontstaan vaak geleidenlijk,
voornamelijk pijn in combinatie met verminderede functie.
Je hebt bij bandletsel 3 graden:
1ste graad: lichte verrekking, er zijn maar enkele vezels ingescheurd, die na een tijd kunnen genezen
2de graad: ernstige beschadiging, de enkelband kan helemaal zijn afgescheurd.
3de graad: er zijn meer enkelbanden compleet afgescheurd.
Ottawa Ankel Test
DIT DOE JE ALTIJD ALS EERST
Palpatie: (+ 4 passen zetten)
- Laterale malleolus (tot 6cm er boven)
(ligamenten)
- Mediale malleolus (tot 6cm er boven)
(ligamenten)
- Tuberositas os metatarsale 5 (quinty)
→ hier hecht perionius brevis aan
(pees)
- Os naviculaire → hier hecht
tibialis posterior aan (pees)
Als een van de punten pijn geeft
→ röntgendiagnostiek
Enkel ligament ruptuur:
• Haematoma na 5 dagen
• Pijn bij palpatie
• Anterior drawer test
1 of meer negatief = NEGATIEF
1. Palpatie talofibulaire anterius ligament
2. De test: calcaneo naar voren trekken
(bij licht plantairflexie) (schuiflade)
Testen voor syndesmose letsel
Squeeze test = Exorotatietest =
(aantal keer deze beweging maken)
Testen achillespees klachten
Thomspon test
- Patiënt licht ontspannen op buik en knijpen in kuit OF patiënt zit op handen-knieën en je knijpt in kuit.
→ geen beweging is er mogelijk een ruptuur
,SAMENVATTING: DE ENKEL IS ZELDEN ‘ENKEL’
De enkel bestaat uit 3 gewrichten:
Distale tibiofibulaire gewricht (syndesmose) - Bovenste spronggewricht - Onderste spronggewricht
Die gewrichten worden ondersteund door kapsel/banden:
• De laterale ligamenten: anterieure talofibularie ligament, posterieure talofibulaire ligament en
het calcaneofibulaire ligament
• De mediale ligamenten: deltoïde ligament
• Syndesmosisligamenten: anterieure inferieure tibiofibulaire ligament en posterieure inferieure
tibiofibulaire ligament
• Ligamenten rondom het onderste spronggewricht
• Vezels van het retinaculum extensorum
Actieve stabiliteit wordt motorisch gewaarborgd door:
• M. Peroneii
• M. tibialis anterior en posterior
• M. triceps surae
• Dieper gelegen flexoren en extensoren
Sensomotorische innervatie: plexus lumbosacralis
Motorische aansturing: n. tibialis, n. peroneus profundus en superficialis
Inversietrauma komt het meeste voor (tijdens dynamische bewegingen). Om dit te voorkomen beschikt
het lichaam over een stabiliteitssysteem. Die kan worden onderverdeel in:
• Passieve systeem: zorgt voor vormsluiting
• Actieve systeem: zorgt voor krachtsluiting → mm. Peroneii hebben daarin een grote rol
Daarnaast is een gedegen controlesysteem nodig om de spieren aan te sturen. Hiertoe behoren dus ook
de verschillende krachts- en bewegingssensoren in de ligamenten, pezen en spieren en de neurale
controlecentra.
Bij een inversietrauma is het anterieure talofibularie ligament vaak eerst aangedaan, gevolgd door het
calcaneofibulaire ligament. Dit geeft meer beweging in de rotatieruimte in het bovenste spronggewricht
waardoor de andere ligamenten zwaarder worden belast. Een beperkte dorsaalflexie van 10 graden heeft
bijna 5x zoveel kans op een inversietrauma.
Een normaal herstelproces zou moeten zorgen voor een functieherstel zonder restletsel na zes tot acht
weken en sporthervatting na twaalf weken. Als na twee weken een normaal looppatroon nog niet
mogelijk is, spreken we van een afwijkend beloop.
In de praktijk blijkt dat de mate van vergrote beweeglijkheid veroorzaakt door het trauma niet altijd
overeenkomt met het gevoel van instabiliteit van de patiënt. Daarom wordt er een onderscheid gemaakt:
- Functionele stabiliteit
- Mechanische stabiliteit
Traditioneel wordt de ontstane schade aan de ligamenten en de daardoor vertraagde proprioceptieve
reflexactiviteit van de mm. peroneii gezien als oorzaak voor het opnieuw traumatiseren bij een
inversiebeweging. Ook de musculotendinogene receptoren lijken een rol te spelen in de vertraagde
reflexen. Dit late reageren zou ook verklaard kunnen worden door een verminderde geleidingssnelheid
van de nn. peroneii als gevolg van het initiële trauma. Dit laatste is echter onvoldoende aangetoond.
, Mogelijk zou recidivering kunnen ontstaan door het inadequuaat reageren van meer proximaal gelegen
structuren. Dat betekent dat stabiliteit, kracht en mobiliteit van knie, heup en wervelkolom moeten
worden meegenomen in het onderzoek.
Screening = tijdens de screening worden de door de patiënt ervaren symptomen geïnventariseerd en
afgewogen ten aanzien van mogelijke rode vlaggen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden, is
verwijzing naar een medicus geïndiceerd. Verschillende rode vlaggen zijn naar ernst en vervolg stappen in
te delen in 3 categorieën.
1. Categorie I: acute medische hulp is noodzakelijk.
2. Categorie II: factoren die verder onderzoek en voorzichtig onderzoek behoeven.
3. Categorie III: verder functieonderzoek en/of differentiaal onderzoek is noodzakelijk.
Fysiotherapeutisch onderzoek:
→ bij de enkel is het belangrijk om mate van mechanische en functionele stabiliteit in kaart te brengen.
1. Anamnese
• Inzicht krijgen op trauma moment (activiteit waarbij en de context waarin, welke richting)
• Hoge energetisch letsel (verkeersongeluk, verkeerde landing) kan een grote kans geven op
schade en restklachten dan laag energetisch letsel (verstappen).
• Indruk krijgen van ernst van de klacht: mate van weefselbeschadiging, de mate van herstel en
impact op het normale functioneren. De ervaren pijnklachten, beperkingen in activiteiten en
participatie, en het verloop van de klachten geven hier een beeld van.
• Vragenlijsten kunnen bijdragen aan een gestructureerde anamnese. De PSK kan helpen de
hulpvraag meetbaar om te zetten naar activiteitenniveau. Er is voor de chronische enkelklacht
een specifieke activiteitenlijst. Een belangrijke vragenlijst voor de ernst van klacht is de
Functiescore enkelgewricht, Overige vragenlijsten die aangeraden worden, zijn de FADI (Foot
Ankle Disbality Index) en de FAAM (Foot and Ankle Ability Measure).
2. Palpatie
• Palpatie van het enkelgewricht kan de hypothesen met betrekking tot de ernst en lokalisatie van
de klacht versterken.
• Een acuut opgetreden zwelling rond de laterale malleolus kan duiden op een rupturering van het
anterolaterale kapsel-bandsysteem.
• Geleidelijk ontstane zwelling (na 8 uur) van de enkel kan duiden op een haemartros of hydrops
waarbij relevante intra-articulaire schade is opgetreden.
• Een aanhoudende zwelling rond het gewricht kan duiden op artrogene prikkeling en/of synovitis.
• Palpatiepijn over het anterolaterale kapsel-bandsysteem kan zowel duiden op een distorsie als
een enkelbandruptuur, en onderscheid hiertussen is op basis van palpatie niet te maken.
Palpatiepijn ter hoogte van het ligament fibulotalere anterius kan een ruptuur uitsluiten.
Palpatiepijn in combinatie met een hematoom betekent 90% kans op bandruptuur.
3. Inspectie
• Er wordt gekeken naar mate van belasten, evenwicht en stabiliteit tijdens dagelijkse activiteiten
en sport specifieke handelingen. Er wordt gevraagd naar pijn, instabiliteit en bewegingsangst.
• Evenwichtsreacties van het aangedane been worden vergeleken met het niet-aangedane been.
• Er kan gevraagd worden voor dubbeltaken om een beeld te krijgen op neuromusculaire controle.
• Het beoordelen van gaan kan aanwijzingen opleveren in de richting van verstoord houdings- en
bewegingsgedrag. Voor het normale looppatroon kan hiervoor de Ganganalyselijst
Nijmegen gebruikt worden. Verder is het zinvol om de patiënt op hakken en tenen te laten lopen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joellavandenberg56. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,96. Je zit daarna nergens aan vast.