Omgaan met kansarmoede in de
basisschool
1 Kansarmoede en onderwijs
1.1 Kansarmoede, we hebben het over…
- Ontwikkelen doe je in een rijke omgeving, waarin je kan ontplooien en kansen
krijgt, deze kansen zijn: positief benaderd worden, graag gezien worden, … als je
kansarm bent, dan wil dit zeggen dat je deze kansen niet krijgt in zo een rijke
omgeving. Je hebt deze belangrijke condities niet
- Kansarmoede is de ongewenste vrucht van een keten
- Bepaalde eigenschappen zorgen ervoor dat er een hoger risico is op kansarmoede
- Elk kenmerk in iedereen zijn profiel kan een risico zijn (hoogbegaafd, handicap,
…)
- Het is een onvoldoende wederzijdse afstemming, en niet een kenmerk dat zonder
meer aan een persoon op zich verbonden is
Hier fixeren we op kinderen die omwille van de economische situatie van het gezin, door
regelmatige of permanente financiële bestaansonzekerheid, of door de materiële en
culturele gevolgen hiervan, zo vallen ze zonder het buitengewone en lopen zo risico op
geen kansen of om kansen ontnomen te worden.
à Hun ontwikkelingspotentieel blijft zo onbenut, en hun kansen op later gelukkig leven
gehypothekeerd.
- Kinderen uit kansarme gezinnen zijn geen andere kinderen
o Ze zijn even gevarieerd als andere kinderen
o Alleen lopen ze risico’s die andere kinderen niet kennen
o Er moet een inspanning gedaan worden om de noden en mogelijkheden op
deze kinderen in het onderwijs aan te passen
- De beleving van alle betrokkenen centraal
o Zo werden vele mensen bevraagd
1
,1.2 Armoede in cijfers
- Armoede in 1 cijfer gaat niet
o Het is een complexe en meervoudige realiteit
o Men gaat vaak kijken naar inkomen als indicator
§ Helft van het gemiddeld inkomen van België is de armoedegrens
§ België: 7,7%, Vlaanderen: 6,9%
• Gemiddeld inkomen België: 1906€, Vlaanderen: 1928€
1.2.1 Armoede heeft veel gezichten
- Cijfers over onvoldoende inkomen zorgen voor de omtrek en contouren van
armoede maar het heeft veel meer gezichten dan dat
o Generatiearmen
§ Deze wordt doorgegeven van ouders op kinderen. Mensen die
doorheen de tijd geen aansluiting hebben kunnen krijgen op de
welvaartmaatschappij en niet kunnen ontsnappen: kringloop.
o Langdurige werklozen
§ Door omstandigheden of lage opleidingsgraad, gebrek aan
werkervaring
§ Armoederisico is 18 keer hoger bij een laag geschoold iemand
o Ziekte of handicap
§ Volledig verdwijnen uit werkcircuit, afhankelijk worden van iemand
anders
o Alleenstaande ouder met kinderen
§ Sterfgeval of scheiding, terugval in het inkomen, oplopen van
kosten
o Zelfstandige met te hoge schuldenberg en dreigend faillissement
§ Onzorgvuldig beheer en onverantwoorde investeringen
o Onoordeelkundige uitgaven en verkeerd bugetbeheer
§ Geen controle meer over financiële toestand en niet meer uit rode
cijfers komen
2
, - Er is niet enkel de harde kern armen maar ook occasionele armen
o Eenmalig of herhaaldelijk in een armoedesituatie
§ Als tijdelijk fenomeen door life-events
• Relatie, verliezen van job, pensionering
• 20% minstens 1 keer ooit in armoede
o Niet enkel oorzaken van armoede verschillen maar ook weerspiegelt
armoede de verschillende cultuurpatronen
§ Ieder heeft zijn eigen levensverhaal, ervaringen, belevingen,
gedragingen en pijnpunten
o De armoede atlas van Kind & Gezin geeft een beeld van verscheidenheid
door 6 domeinen waarin gezinnen die in armoede leven door bedreigd
kunnen zijn
§ 1 Het inkomen
§ 2 De arbeidssituatie
§ 3 De opleiding van de ouders
§ 4 De huisvesting
§ 5 De ontwikkeling van de kinderen
§ 6 De gezondheid
• De meest aangekruiste zaken zijn: lage opleiding,
arbeidssituatie en laag inkomen
1.2.2 Kinderen in de armoede
Vlaams gewest:
1999 3001 kinderen in kansarm gezin, 4,8%
1998 4,3%
1997 4%
Periode van 5 jaar 3,5% tot 4,8% gestegen
- Armoede is niet gelijk gespreid maar concentreert zich in de stedelijke
arrondissementen: Antwerpen, Mechelen, Hasselt, Gent, Eeklo, Oudenaarde,
Oostende, Kortrijk,…
Brussels Hoofdstedelijk gewest:
1997-1999 11%
Sint-Jans Molenbeek:
1997-1999 21,52%
à Dit gaat om gezinnen die geregistreerd staan bij de Nederlandstalige dienstverlening
van Kind & Gezin.
3
, - Allochtone kinderen vormen in dit verhaal een extra kwetsbare groep
o Kinderen van wie de moeder bij de geboorte niet de Belgische nationaliteit
had
o Van de totale kinderen geboren in kansarm gezin is 37,42% allochtoon
o Niet geboren in kansarm gezin: 11% allochtoon
o Op provinciaal niveau ligt het aandeel allochtone kinderen het hoogst in
Antwerpen: 49,56% hierna Limburg: 48,28%. Het laagst in West-
Vlaanderen: 17,01%
1.3 Armoede en onderwijs
1.3.1 Een ongelijke start
- Onderwijs behoort tot één van de hefbomen voor een meer succesvol bestaan
- Onderwijs opent perspectieven op inkomen en werkgelegenheid
- Kansarme kinderen hebben bij de start van het school een zwakkere startpositie,
ze zijn onvoldoende uitgerust. Kinderen uit meer kansrijke milieus hebben een
betere bagage, zo is er sprake van een ongelijke start
- Ouders die in armoede leven, of tot generatie arme gezinnen behoren kregen en
krijgen ook minder kansen
o Ze kunnen hun kinderen ook niet evenveel kansen geven
- Het is niet moeilijk te begrijpen dat lage of ongeschoolde ouders minder kunnen
ondersteunen bij vaardigheden, attitudes en inzichten die ze zelf niet ontwikkeld
hebben
- Als men problemen heeft met materiële omstandigheden, dan heeft men andere
prioriteiten dan het stimuleren van het kind zijn ontwikkeling
1.3.2 Achterstelling
- Men zou de kinderen die een ongelijke start maakten eigenlijk een inhaalbeweging
moeten laten kunnen maken
o Ook al doet de school heel wat inspanningen toch wordt het
tegenovergestelde onbewust en ongewild soms gedaan
o Zo reproduceert de school ook de achterstand en de kansarmoede
o De doorsnee-school blijft alles afstemmen op kinderen vanuit de
middenklasse
§ Omdat ze ervan uitgaan dat kansarme kinderen hetzelfde hun
inzichten, attitudes en vaardigheden ontwikkelen
• Dit is achterstelling van de kinderen
o De kloof tussen en met andere kinderen wordt zo
breder en dieper
4