Samenvatting oude
testament kinderbijbel: moet
je horen
Deel 1: Het land onder de regenboog
Titel: 1 In ballingschap
Personages Judith, Tobias (= de kinderen, die dicht bij elkaar woonden)
: De soldaten
Moeder van judith
Vader van Judith (= een muziekmeester)
Vader van Tobias (= een smid)
Oom Ben (= een priester)
Plaats: Jeruzalem, ze reizen naar Babylonië.
Inhoud: De kinderen zijn aan het spelen op straat en de soldaten van een ander land
komen Jeruzalem binnen. Alle mensen behalve de boeren en de werklui
moeten in ballingschap, dit wilt zeggen dat ze het land uit moeten. Ze
moeten naar Babylonië, dit is het land waar de soldaten wonen. Tobias en
Judith met hun ouders gingen allemaal samen met oom Ben reizen met een
kar waarmee ze heel wat spullen konden meenemen. De kinderen vertellen
aan elkaar hoe mooi het in Babylonië wel is. Toen ze allemaal samen
vertrokken onder begeleiding van de soldaten keken ze nog een laatste keer
om naar hun stad Jeruzalem. Oom Ben zei aan de kinderen dat ze deze
plaats heel goed moeten onthouden, want ooit komen ze er misschien wel
terug.
Opvallend: /
Titel: 2 Jakobs droom
Personages Judith, Tobias (kinderen)
: De soldaten
Moeder judith
Vader Judith (muziekmeester)
Vader Tobias (smid)
Oom Ben (priester)
Jakob
Esau
Moeder Rebekka
God
Plaats: Rivier de Jakkob (onderweg naar Babylonië)
Inhoud: Ze kwamen toe bij de rivier de Jabbok waar ze de kar door de rivier moesten
slepen. Eens dat gebeurd was mochten ze uitrusten. De vader van Tobias
1
Wim Rivière
, vertelde een verhaal over Jakob die lang geleden ook door de Jabbok
getrokken was. Hij was ook onderweg naar Babylonië (het land tussen de
twee grote rivieren). Maar hij kon na een lange tjd terug naar huis keren. Bij
zonsondergang gingen de kinderen slapen, maar dit lukte niet. Oom Ben wilt
voor hen een verhaal vertellen over Jakob die vroeger ook dezelfde reisweg
maakte. Jakob vluchte weg omdat hij ruzie had met zijn broer Esau en zijn
vader. Hij vlucht naar het land van zijn moeders familie. Onderweg slaapt hij
onder een olijfoom en had hij een droom. Hij zag een traptoren die de
hemel raakt en hij hoort een stem van God die zegt dat hij niet alleen is. Hij
beloofde ook dat hij op een dag kon terugkeren naar zijn land. De volgende
dag ging hij vol moed verder naar Babylonië.
Opvalland: Het is een droom.
Titel: 3 In Babylonië
Personages Judith, Tobias
: Moeder en vaders
Oom Ben
Plaats: Babylonië
Inhoud: Na een heel lange reis (wel weken, zonder de Sabbat te vieren) kwamen ze
eindelijk toe op hun bestemming. Er werd onderweg wel eens gesproken
dat er daar hangende tuinen waren. Dat was ook zo, omdat ze veel water
hadden van de rivieren, namelijk: de Eufraat en de Tigris. In de stad stond
de tempel van god Marduk. Een prachtg gebouw met trappentoren zoals in
Jakobs droom. Alle 3 de gezinnen kregen een lemen huisje en een stuk land
voor geiten en groenten waar ze aan landbouw konden doen. Ze pakten
alles uit en Tobias wou al direct een vlieger maken, thuis in Jeruzalem was
hij ook altjd met zijn vlieger bezig. Hij kreeg een nieuwe vlieger en die ging
heel hoog net als de trappentoren. De kinderen moesten wennen aan een
slaapkamer met gesloten dak want dit waren ze niet meer gewend. Judith
hoorde op een bepaald moment haar vader op de Lier spelen die hij
meegenomen heef van thuis. Hij zong daarbij over de situate waarin ze nu
zaten.
Opvallend: Er wordt een lied gezongen (over Jeruzalem).
Titel: 4 De toren van Babel
Personages Judith, Tobias
: De moeder en de vaders
Oom Ben
God en zijn engelen
Plaats: Babylonië
Inhoud: Ze waren een paar dagen in Babel en begonnen het al wat gewend te
geraken. De moeders hadden plannen voor een schooltje, de priesters voor
2
Wim Rivière
, een plaats van samenkomst (=synagoge) en de vaders waren op het land
aan het werk. De moeder van Tobias vroeg aan hem om naar oom Ben te
gaan om te vragen of hij bij hen sabbat kwam vieren. Hij bevestgde. Tobias
vroeg als hij eens wou vertellen waarom hij de toren van de Marduktempel
te hoog vindt. Oom Ben legde dit uit: iedereen sprak dezelfde taal vroeger
en woonden bij elkaar. Ze wouden een toren bouwen met zijn top die de
hemel reikt (poort van God). Ze dachten dat ze God zelf waren. God kwam
naar beneden en vond dat ze zich niet als God moesten gedragen dus hij
verwarde hun taal. Niemand begreep elkaar nog. Zo gingen ze zich overal
per groep gaan verspreiden. En de bouw van de toren is toen gestopt.
Opvallend: Oom Ben = Ben Israël = Zoon van Israël.
Als Tobias fantaseerde hoe God er uitzag dacht hij altjd aan oom Ben.
De toren = Babel = Poort van God (in het Babylonisch)
De toren = Babel = verwarring, wirwar, Babbeldam (in de taal van Israël)
Titel: 5 Sabbat
Personages Judith, Tobias
: Moeder en vaders
Oom Ben
Plaats: Babylonië
Inhoud: De sabbat brak aan. Iedereen was samengekomen in mooi kleren. Er was
wijn en eten. Judiths vader beschreef de sabbat als een prinses, een bruid
die iedere week je huis betreedt. Ze hadden vis gaan kopen bij een paar
vissers. Ze mochten geen sabbat vieren onderweg naar Babylonië omdat de
soldaten zo snel mogelijk hier wouden zijn. Sabbat betekent ophouden, een
mens moet weten van ophouden. Je leef niet om te werken maar je werkt
om te leven. En leven, dat is leven voor God. Na de sabbat beginnen de
moeders met het schooltje. Toen begon vader terug op zijn Lier te spelen en
zong het lied van een paar dagen geleden. Alle zeven zongen ze het refrein
mee.
Opvallend: Vader speelt terug het lied op zijn lier en de rest zong het refrein mee.
Sabbat = Rusten van arbeid, ophouden
Titel: 6 In het begin
Personages Judith en Tobias
: Moeder en vaders
Oom Ben
Plaats: Babylonië
Inhoud: Na de eerste schooldag gingen ze naar oom Ben om te vertellen hoe het
ging. Er lag een stuk perkament op tafel met als ttel: ‘In het begin’. Hij
verwoord verhalen als belangrijk waarvan we moeten lezen. Zonder
verhalen zijn we niets. Op dat stuk perkament moesten de verhalen over
3
Wim Rivière
, ons volk opkomen. Oom Ben beloofde dat hij elke sabbat ’s middags drie
verhalen zou vertellen aan de kinderen als ze langs kwamen. Het begin was
het eerste verhaal. Het gaat over de aarde en de hemel. Tobias zei: Maar
hoe kunt u dat nu weten? Er was toch niemand bij in het begin? Waarop
oom Ben zei: Je kunt er wel een verhaal over maken. Ik weet niet HOE God
begonnen is, maar ik kan wel vertellen waar ik denk dat het God OM
begonnen is. Het is geen geschiedenisboek maar een verhalenboek. Het
eerste verhaal is de schepping, dit gebeurt in 7 dagen.
Dag 1) Er was alleen water en duisternis. God bracht er licht bij (niet licht
van zon en maan). Het was een geheimzinning licht. God maakte toen
scheiding tussen licht en duisternis. Licht noemde hij dag en duisternis
nacht.
Dag 2) De tijd en de ruimte werden geschapen. God maakte een koepel in
het midden van de wateren. Die koepel werd de hemel genoemd.
Dag 3) God liet de wateren allemaal naar één plaats gaan zodanig dat het
droge tevoorschijn komt. De grond was erg kaal. God maakte er gras,
struiken en bomen met vruchten eraan bij.
Dag 4) Zon, maan, sterren. De hemelkoepel was erg kaal. God dacht ‘laten
er lichten zijn aan het hemelgewelf om:
-De dag en de nacht van elkaar te onderscheiden
-De maanden aan te geven
-Licht te geven op aarde.
Het grotere licht werd baas over de dag
Het kleinere licht werd baas overnacht
Met zijn vingers maakte hij duizenden sterren bij.
Voor de babyloniërs waren het goden, maar dat is geen waar.
Dag 5) Vogels in de lucht en vissen in de zee.
Dag 6) Landdieren en mensen. Hij heef de mensen gemaakt omdat zij goed
voor alles moeten zorgen.
Dag 7) Rustdag, sabbat!
Opvallend: Dit is het eerste scheppingsverhaal. Het volgende verhaal is het tweede.
3: heilig getal
4: de hele wereld
7: wijst op volmaaktheid
Titel: 7 In de tuin
4
Wim Rivière
, Personages Oom Ben en de kinderen,
: God, Adam en Eva.
Plaats: In Babylonië vertelt oom over de tuin.
Inhoud: Oom Ben vertelde aan de kinderen dat er nog een tweede
scheppingsverhaal is die ook in het boek moet komen.
God had de hemel en aarde gemaakt. Maar er was niets voor de rest. God
schiep toen de mens uit stof uit de akker. God gaf het een hoofd, een romp,
twee armen en twee benen. Toen blies God levensadem in zijn neus. Toen
kon de mens ademen, lopen, praten, denken en voelen. Zijn naam was
Adam. God zete hem neer in zijn tuin. Die tuin heet: Het paradijs of De hof
van Eden. God zei dat Adam alles mocht doen behalve van de boom met
kennis over goed en kwaad eten. Anders gaat hij dood. Hij kreeg de
opdracht om alles een naam te geven. De leeuw werd een leeuw genoemd,
de vogel een vogel en de vis een vis, …
God nam toen hij aan het rusten was een rib uit Adam en hij maakte daaruit
een vrouw. Ze waren beide naakt maar schaamden zich niet voor elkaar. De
slang wou voor het mooi verhaal een stokje steken en hij overtuigde ze om
toch van de boom met kennis over goed en kwaad te eten. Opeens
schaamden ze zich voor elkaar en droegen ze vijgenbladeren voor hun. God
kwam toe in de tuin en riep Adam. Adam antwoordde dat hij naakt was.
God wist dat hij van de boom gegeten had. God was boos op de slang. God
zei dat ze op een dag zullen sterven. God zei dat ze het paradijs moesten
verlaten. Opeens wist Adam een naam voor zijn vrouw (=Eva). Dat is
‘Moeder van alle levenden’. Dat was omdat er nieuw leven uit haar moest
geboren worden. Ze verlieten de tuin en trokken naar het oosten.
Opvallend: Dit is het tweede scheppingsverhaal.
De tuin heet: het paradijs, De hof van Eden
Eva = Moeder van alle levenden
Titel: 8 Kaïn en Abel
Personages Oom Ben
: De kinderen
God
Kaïn en Abel
Plaats: Oom Ben vertelt aan de kinderen (in Babylonië) over Kaïn en Abel
Inhoud: Eva kreeg 2 zonen. Ze zei: ‘wat een mooi schepsel heb ik van God gekregen’,
Ik noem hem Kaïn (=schepsel). Even later kreeg ze een tweede zoon. Kaïn
vond dit maar niets want hij wou alleen zijn. Zijn broertje heet Abel (= Niets,
Lucht). Ze wilden nooit met elkaar spelen. Later gingen ze elk een andere
kant op. Abel schaapherder en Kaïn landbouwer. Op een dag was er goeie
oogst voor Kaïn en ging hij op de berg om God te bedanken. Hij kwam toen
zijn broer tegen die hij al lang niet meer gezien had. Hij was er ook met
hetzelfde idee om God te bedanken omdat er nieuwe lammetjes en bokjes
geboren waren. God keek eerst naar Abel en zijn geschenk omdat God altjd
de kant van de zwakste kiest. Kaïn keek kwaad naar de grond waarop God
5
Wim Rivière
