Samenvatting is gebruikt voor de cursus Grondslagen van de geschiedbeoefening aan de Universiteit Utrecht, maar ook door andere studenten aan de Universiteit Leiden (Internationale Betrekkingen en Organisaties) gebruikt.
Heeft mij geholpen om mijn mondelinge tentamen in één keer te halen.
Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen (Leezenberg & de Vries)
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Taken van wetenschapsfilosofie
Wetenschapsfilosofie: bestudering van werkwijzen van uiteenlopende
vakgebieden, in het bijzonder de manier waarop er wordt geargumenteerd
(argumentatiestijl of methode). Oftewel: kwaliteitscontrole op wetenschappelijke
productie. Heeft twee taken:
- Beeld van wetenschap schetsen dat de bijzondere aard van
wetenschappelijke kennis en wijzen van argumenteren tot uitdrukking brengt.
Helpt epistemologische aanspraken te beoordelen. Is normatief, beoordeelt op
filosofische adequaatheid. (nadruk voor 1970)
- Beeld van wetenschap schetsen dat overeenkomt met gevestigde
wetenschappelijke praktijken. Daarom ook historische adequaatheid vereist.
(nadruk na 1970)
Thema's:
- Taken en aanpak van wetenschappen, relatie tot onderzoeksobject.
- Controle op wetenschappelijke productie.
- Wijze waarop controle wordt gelegitimeerd, georganiseerd en tot stand
gebracht.
- Effecten van wetenschap op maatschappij/cultuur.
Epistemologisch / Kentheoretisch: Filosofisch vakgebied dat de vraag bekijkt wat
kennis is en hoe kennisaanspraken gerechtvaardigd kunnen worden.
Voorbeeld: claim dat wetenschappelijke kennis de waarheid dichter benadert of
objectiever/zekerder/betrouwbaarder is dan alledaagse kennis.
Wetenschapsfilosofen richtten zich sterk op natuurwetenschappen. Sceptisch
tegenover sociale/geesteswetenschappen. Gevolg van deze ontevredenheid was
adviezen, hier kwam onder andere behaviorisme (accepteert slechts publiek
waarneembaar gedrag, geen mentale toestanden) uit voort. In afgelopen decennia
naast 'zuivere' ook aandacht voor 'praktische georiënteerde' wetenschappen.
16: Wetenschap autonoom of verwevenheid met kunst, onderwijs, politiek en religie?
1.2 Kennis en waarheid
Sinds Oudheid onderscheid in kennis (episteme = tijdelijke, noodzakelijke waarheden
met sluitende antwoorden op de vraag waarom dingen zijn zoals ze zijn) en opinies
(doxa = standpunt typerend voor periode, groep of individu).
Nadere uitwerkingen in wetenschappelijke revolutie: wetenschap draait om
objectieve werkelijkheid (feiten), hetgeen bestaat onafhankelijk van de menselijke
geest. Niet om subjectieve indrukken, maar informatie die ontleend is aan een
zuivere bron (= zintuigelijke ervaring = kennis op basis van directe waarneming door
menselijke zintuigenen). Door systematisch ware uitspraken te verzamelen zou een
complexer geheel ontstaan. Regels om subjectieve invloeden te elimineren:
, - Ervaring is reproduceerbaar: uitspraak geldt voor iedereen ongeacht plaats en
tijd. Collegiale inspectie.
- Op basis van onberispelijke middelen: logica, wiskunde en statistiek. Zakelijke
beschrijving: draait om object, niet de onderzoeker.
- Waardevrij: bevat geen waarden noch zijn die hier niet uit af te lijden.
1.3 Interpretatie en perspectief
Wetenschap heeft vaak het karakter van concurrentie over waarheidsclaims. Bij
geesteswetenschap gaat het niet zozeer om de waarheid, maar om interpretaties van
bijvoorbeeld teksten en kunst. Perspectieven of interpretatietechnieken kunnen naast
elkaar bestaan. Er is discussie over de vraag wat voor argumenten een acceptabele
interpretatie ondersteunen (overinterpretatie, intuïtieve plausibiliteit, intenties auteur).
Dit valt onder wetenschapsfilosofie.
1.4 Wetenschapsidealen en geesteswetenschappen
Geesteswetenschappen bestuderen de (producten van de) menselijke geest: de
cultuur. Het zou dus ook cultuurwetenschappen kunnen heten. Aanvankelijk vooral
aandacht voor elitaire cultuur, recentelijk ook populaire (cultural studies). Binnen
historische wetenschappen is dit minder het geval. Dit bindt de
geesteswetenschappen dus niet. Ook de methodes en benaderingswijzen kunnen
verschillen. Hoofdstuk 6 gaat over wat de geesteswetenschappen verbindt.
Geesteswetenschappen zijn nog jong (begin 19 e eeuw). Tegenwerping: Aristoteles
en Renaissance. Aristoteles maakte geen onderscheid tussen mens en natuur, en de
Renaissance draaide meer om bewondering dan onderzoek. Aristoteles heeft een
andere indeling van wetenschappen, namelijk in:
- Theoretische wetenschappen: zuivere kennis (wiskunde/metafysica).
- Praktische wetenschappen: richt zich op handelen (ethiek/politieke theorie).
- Poëtische wetenschappen: richt zich op het maken van dingen (poëtica).
- Organon/hulpvakken: logica en retorica: waarheid van uitspraken, geldigheid
van redeneringen en overtuigingskracht van betogen.
Middeleeuwse hoger onderwijs (zeven vrije kunsten/artes liberales) had geen
geesteswetenschappen, wel trivium (logica en retorica) en quadrivium
(muziek/geometrie/astronomie).
Er was dus al onderzoek hiernaar, maar gezien er rond 1800 pas een besef is van de
‘menselijke geest’ als entiteit kan de geesteswetenschappen als nieuw worden
beschouwd (geesteswetenschappelijke revolutie). Nieuwe filosofische kaders
maakten het mogelijk, maatschappelijke ontwikkelingen maakten het wenselijk en
institutionele veranderingen maakten ze werkelijk.
,Hoofdstuk 2: Het klassieke beeld van wetenschap
2.1 De wetenschappelijke revolutie
Ons beeld van wetenschap is ontstaan tijdens de wetenschappelijke revolutie van de
17e eeuw en is gebaseerd op de klassieke natuurwetenschap:
- Theorieën: universele uitspraken die empirische regelmatigheden (=
voortdurend gezamenlijk optreden van verschijnselen = alle zwanen zijn wit) of
wetten uitdrukt.
- Wetten: universele uitspraak die een causaal of oorzakelijk verband legt.
- Empirie: het domein van zintuiglijke waarnemingen.
Theorieën en wetten:
- zijn feiten die op basis van systematische waarnemingen of experimenten
bekend zijn.
- kunnen gebruikt worden voor voorspellingen, die kunnen leiden tot confirmatie
van de theorie.
- vooral nuttig bij wiskundige vorm van wetenschap.
Hierbij horen namen als Galilei, Newton en Boyle.
Vaak wordt geframed dat door de wetenschappelijke revolutie de mensheid bevrijd
werd van bijgeloof en religieuze dogmatiek. Wetenschap werd met het moderne
westen geassocieerd. Dit past echter ook bij Griekse Oudheid en China. Het unieke
zit vooral in de combinatie van het gebruik van wiskundige technieken met
experimenten of systematische waarnemingen.
2.1A: Aristoteles en de middeleeuwse wetenschappen
Metaysica: uitspraak of theorie die voorbij het empirisch waarneembare gaat.
Aristoteles had een samenhangend geheel van kennis geformuleerd, dat werd
doorgegeven en gebruikt tot aan de Renaissance. Wetenschap draait volgens
Aristoteles om het doen van universele uitspraken die inductief (= dingen afleiden uit
individuele waarnemingen) ontstaan en deductief (= logisch uit elkaar volgend)
geordend worden. Langs logisch geldige wegen worden dus uitspraken gedaan.
Volgens Aristoteles is een ding bekend als de oorzaken/principes er van bekend zijn:
- Materiële oorzaak (standbeeld van steen).
- Vormoorzaak (standbeeld van Zeus).
- Bewerkingsoorzaak (maker).
- Doeloorzaak (mooi standbeeld).
Aristoteles is daarmee teleologisch: verklaart dingen in termen van doel (telos) dat ze
nastreven. Wetenschap mag niet al te veel van alledaagse wereld afdwalen:
- Experimenten zijn kunstmatig, niet natuurlijk.
- Wiskunde beperkt zich tot vormoorzaken.
Galenische traditie van indeling in vier sappen in het lichaam (bloed, flegma, zwarte
en gele gal), waarbij lichaam en ziel samenhangen, niet tegengesteld zijn. Mens
, wordt als microkosmos gezien: weerspiegeling van ordening van het universum
(Ptolamaeus’ astronomische model). Dit model was een hulpmiddel voor observaties
maar sloot niet naadloos aan: instrumentalistische visie in plaats van een
realistische/werkelijke.
2.1B: Het humanisme van de Renaissance: geleerdheid en welsprekendheid
Humanisme (14-16e eeuw): voorloper geesteswetenschappen. Herwaardering
(neo)platoonse tradities t.o.v. dominante scholastiek van Aristoteles en
herontdekking literaire teksten uit klassieke Oudheid (o.a. Cicero, werd als model
gezien). Minder wetenschappelijke beweging, meer levenshouding. Eerder
bewondering dan bestudering van de mens.
- Lorenzo Valla ontdekte vervalsingen.
- Angelo Poliziano ging genealogische relatie tussen teksten onderzoeken (wat
kopie waarvan).
- Desiderius Erasmus vertaalde Nieuwe Testament naar Grieks. Propageerde
gebruik volkstalen in literatuur.
Methodologische principes werden echter nauwelijks expliciet gemaakt en niet
consequent toegepast.
Raakte in stroomversnelling door val van Constantinopel en uitvinding
boekdrukkunst.
2.1C Verwerping van Aristotelische wetenschap en humanisme
In middeleeuwen hingen de wetenschappen sterk samen, er kon dus niet zomaar
één deel van vervangen worden. In de 16e/17e eeuw werd dit aristotelische
bouwwerk afgebroken.
- Copernicus: heliocentrisme (zon is middelpunt) i.p.v. Ptolemaeus'
geocentrisme (aarde is middelpunt).
- Galilei: afstand van twee punten van Aristoteles. Niet genoeg aan
waarnemingen om natuur te onderzoeken: hiervoor is wiskunde nodig.
Onderscheid primaire (omvang/plaats) en secundaire kwaliteiten
(smaak/klank). Verwerpt aristotelische noties van vorm- en doeloorzaak.
Vervangt Aristoteles' teleologische visie (doel waar steen heengaat,
kwalitatieve verandering) voor mechanistische visie (wiskundige verklaring
vallen steen, kwantitatieve verandering). Radicale verandering qua denken:
Gestalt switch (eend/haas).
- Bacon: wijkt af van aristotelische denkbeelden, losmaken van
veronderstellingen, puur inductief op basis van waarnemingen. Bijvoorbeeld
door te experimenteren. Hecht meer aan waarnemen/experimenteren door
wiskunde, maar verwerpt net als Galilei het teleologische van Aristoteles.
- Boyle daarmee eens, door openbare controle van experimenten kan
bevestiging plaatsvinden.
- Hobbes ook aanhanger van mechanistische filosofie, maar geen kunstmatige
creaties (experimenten) die door elite gecheckt wordt.
- Kritiek Spinoza en Locke op humanisme: retorische passies. Zij pleiten voor
verstand: observaties, experimenten en wiskunde.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jarno1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.