Samenvatting Verpleegkundige Methodiek en
Vaardigheden 3
Vak Verpleegkundige Methodiek en Vaardigheden 3
6 SP
Bachelor in de verpleegkunde afstandsonderwijs
Bo Vereecke
Toledocursus
V3X723
,1. PERFUSIE
1.1 INLEIDING
1.2 OBSERVATIE VAN DE CIRCULATIE
Onderscheid tussen perifere en centrale circulatie
Perifeer Centraal
Nagaan van vullingstijd of capillaire refil Voelen van de pols
Voelen van huidtemperatuur Hartritmebewaking
Nagaan van kleur van periferie Bloeddrukmeting
Opvolgen van plethysmografie = Opvolgen van vocht- en elektrolytenbalans
volumeverandering van organen
1.2.1 DE VULLINGSTIJD OF CAPILLAIRE REFIL
= snelheid waarmee de leeggedrukte capillaire circulatie zich opnieuw gaat vullen met bloed
bv. indrukken van nagelbed resulteert in witte kleur, daarna wordt het weer lichtroze
Hoe langer de tijd, hoe slechter de circulatie
1.2.2 DE HUIDTEMPERATUUR
Bij normale circulatie voelen extremiteiten warm aan (= uitstekende lichaamsdelen)
1.2.3 DE KLEUR VAN DE PERIFERIE
Normale kleur = lichtroze, niet normale kleur = paars-blauw
bv. te merken aan handen, oren, voeten…
1.2.4 PLETHYSMOGRAFIE
Foto-elektrische cel zendt lichtsignaal uit en vangt gereflecteerde licht terug op, geplaatst op vingertop of teen
Vulvolume aan bloed in capillaire meten
Hoe hoger het volume in de capillairen, hoe meer licht er gereflecteerd wordt
Foto-elektrische cel zendt ook infrarood licht uit
Zuurstofsaturatie van bloed meten
BELANGRIJK: Nagellak vermijden, afkoeling/medicatie/shock kan plethysmografie beïnvloeden
1.2.5 VOELEN VAN DE POLS
Controle ter hoogte van slagaders
Geeft informatie over de polsfrequentie, regelmaat en polsvulling
1.2.6 HARTRITMEBEWAKING
Vullingsgraad van ventrikels is bepalend voor wandspanning Kracht waarmee hart kan samentrekken
BELANGRIJK: verschillende hartritmes herkennen en gevolgen op circulatie te kunnen inschatten
1.2.7 BLOEDDRUKMETING
Zie OLF1 of OLF2 pathologie
1.2.8 VOCHT- EN ELEKTROLYTENBALANS
Water is verdeeld over lichaam
Door semipermeabele wand is er voortdurend uitwisseling
, Door osmose, diffusie en filtratie
Vochtvolume wordt constant gehouden door opname en afgifte
Renine-angiotensine-aldosterone systeem (RAAS) reguleert vocht- en elektrolytenbalans
Elektrolyten zijn belangrijk voor osmotische waarde en zuurtegraad van bloed
Taken als verpleegkundige in verband met het observeren van de vochtbalans
Bevragen anamnese o Bevragen en herkennen van symptomen die wijzen op (hyper)dehydratatie
Klinische observatie Dehydratatie = gedaald gewicht, hypotone huid (blijft staan), droge tong, droge
slijmvliezen, ingevallen ogen, bloeddruk daalt, pols versnelt, verwardheid, koude
extremiteiten, verminderde eetlust, dorstgevoel
Hyperdehydratatie = gewichtstoename in korte tijd, oedeemvorming, kortademigheid
Opvolgen IN-OUT Registreren van de IN- en OUTput over 24u
balans Input = alles per os, via de maagsonde, parentaal, rectaal (bv. klysma’s)
Output = urinedebiet, braken, transpiratie, ademhaling, feces, sputum, maagvocht,
bloedverlies, wondvocht, punctie vloeistof, drainagevocht
Centraal veneuze Zie OLF3
drukmeting
Bloedafname Dehydratatie Gestegen Hb (= Hemoglobine) en Ht (= Hematocriet) aantonen
Hemoconcentratie
Hyperdehydratatie Gedaald Hb en Ht
Hemodilutie
1.3 INTRAVENEUZE PERFUSIETHERAPIE
1.3.1 DEFINITIE
Perfusie = het toedienen van bepaalde hoeveelheden vocht langs parenterale weg
1.3.2 DOEL
Afwijkingen in volume voorkomen/herstellen
Inwerken op samenstelling van lichaamsvocht
Pathologische toestanden behandelen
Vocht bevat al of niet Oligo-elementen, elektrolyten, voedingsstoffen, geneesmiddelen
1.3.3 WETGEVING
Intraveneus vocht toedienen via perifere of centrale vene Ook subcutaan of intra-osseus (= in beenmerg)
1.3.4 PATIËNTVEILIGHEID
Hygiëne en steriliteit Correcte identificatie van patiënt
o Handhygiëne en handschoengebruik Zoveel mogelijk gebruiksklare medicatie gebruiken
o Prikaccidenten voorkomen Nauwkeurig labelen
o Steriele zorg Nagaan van vervaldata
o Strikte naleving in verband met duur Noodzaak dagelijks in vraag stellen
Lucht in leidingen vermijden!!! Nauwkeurige administratie
1.3.5 INDICATIES VOOR IV PERFUSIE
Orale voedsel- en o Handhaven van degelijke voedingstoestand
vochtinname is bv. postoperatieve patiënt, comateuze patiënt, brandwonden, cachexie (= vorm van
onmogelijk/ontoereiken extreme magerheid, die optreedt in de terminale fase van chronische aandoeningen
d zoals kanker, ernstige infectieziekten)
Herstellen van overmatig o Hypovolemische shock voorkomen/bestrijden (= shock die ontstaat doordat er te weinig
vochtverlies bloed in de bloedvaten zit)
bv. hyperemesis (= veelvuldig braken), diarree, uitgebreide brandwonden,
bloedverlies
Openhouden van o Waar levensbedreigende complicaties kunnen optreden bij patiënten die in labiele
veneuze weg toestand verkeren en die op niet te voorzien tijdstip dringen vocht/bloed/geneesmiddelen
, kunnen nodig hebben
Waakinfuus of traagdruppelinfuus (bv. 500ml over 24u)
Stoornissen in de o Instellen van correctietherapie
elektrolytenbalans of Correctie bij hypo- of hyperkaliëmie (= te weinig of te veel Kalium in het bloed),
zuurbase evenwicht hypo- of hypernatriëmie (= te weinig of te veel Natrium in het bloed),
hypo- of hypercalciëmie (= te weinig of te veel Calcium in het bloed)
Toedienen van I.V. o Bij aandoeningen waarbij medicatie snel/langdurig, continu/intermittent, zuiver/verdund
medicatie moet toegediend worden
Medicatie in het infuus oplossen
o Toedienen van constante concentratie aan actief bestanddeel om therapeutische spiegel
te bereiken
bv. analgetica, anti-aritmica
o Medicatie verdunnen
Verhogen van o Optimale vulling van bloedvatenstelsel voorzien door compensatoire mechanismen in
circulerende volume werking te laten treden
o bv. preventief bij epidurale en rachi anesthesie (= verdovingsprik in rug), shock
Intoxicatie o Diurese verhogen en eliminatie van toxische producten bevorderen
bv. Mannitol (osmotisch werkzame oplossing om geforceerde diurese te bereiken)
Toedienen van o Diagnostische onderzoeken waarbij duidelijker beeld verkregen wordt na toediening van
contrastinfuus bij contrastmiddel
radiografische bv. arteriografie, coronarografie, interventionele radiografie
onderzoeken
Drukmeting o Diagnostische monitoring van bepaalde vitale parameters
bv. Centraal veneuze drukmeting (zie OLF3)
1.3.6 INDELING VAN PERFUSIEVLOEISTOFFEN
Osmolariteit = Concentratie van osmotisch actieve stoffen in een oplossing
Hoe hoger de osmolariteit, hoe hoger de aantrekkingskracht voor vocht
Indeling volgens osmolariteit
Isotoon
o Oplossing waarvan het aantal opgeloste deeltjes per liter gelijk is aan die van een andere oplossing
o Geen vochtshift
o IV – SC – IM toedienen
Hypertoon
o Oplossing met een grotere hoeveelheid opgeloste stoffen dan in het bloedplasma
o Ontstaan van vochtshift
o Enkel IM toedienen
Hypotoon
o Oplossing met een kleinere hoeveelheid opgeloste stoffen dan in het bloedplasma
o Als oplosmiddel voor medicatie
o Nooi gebruikt om IV toe te dienen
Indeling volgens molecuulgrootte
Kristalloïd
o Micromoleculen (water en elektrolyten) kunnen semi-permeabele membranen van vaatwand passeren
Colloïd
o Macromoleculen (eiwitten) kunnen semi-permeabele membranen van vaatwand NIET passeren
1.3.7 COMPLICATIES BIJ IV PERFUSIE