Spraak diagnostiek
Definitie spraakklankstoornis:
Een overkoepelende term die verwijst naar elk probleem of combinatie van
problemen met perceptie, motorische productie of fonologische regels van
spraakklanken en spraaksegmenten. (ASHA)
Kinderen met SKS hebben problemen met het correct gebruiken van
leeftijdsgeschikte spraakklanken in hun taal.
SKS komen voor in veel gradaties (Dodd)
De prevalentie van SKS:
- 3-jarigen bijna 16%
- Lagereschoolkinderen 4 à 6%
- Middelbare scholieren en volwassenen 0,5 à 2%
SKS komen vaker voor bij jongens dan bij meisjes ratio variërend tussen
1,5:1,0 en 1,8:1,0
Wel discutabel
Classificatie van SKS
Voorgaande classificatie van SKS op basis van etiologie:
Doordat de logopedie is ontstaan uit medische disciplines, is men logopedische
stoornissen en in het algemeen en SKS in het bijzonder gaan beschouwen als
aandoeningen die veroorzaakt worden door organische afwijkingen. Hieruit volgt
een indeling van SKS gebaseerd op de oorzaak van de stoornis.
Vijf types:
1. Dyslalieën= Worden vaak functionele spraakklankstoornissen genoemd. Er
is geen duidelijk etiologie aan te geven, problemen waarschijnlijk ontstaan
door foutief, niet of onvoldoende leren.
2. Dysglossieën= Hierbij is een afwijking ter hoogte van de articulatieorganen
de voornaamste oorzaak van de spraakproblemen. Bijv. schisis-afwijking,
tandafwijkingen, een te kort tongriempje
, 3. Spraakapraxie= Door een aangeboren of verworven programmatiestoornis
ontstaan problemen met het willekeurig initiëren en uitvoeren van
spraakbewegingen.
4. Dysartrieën= Een slechte werking van één of meer van de craniale
zenuwen kan aanleiding geven tot problemen met de aansturing van de
articulatoren, hierdoor ontstaat dysartrie
5. Dysaudie= SKS is het gevolg van gehoorproblemen
Voorgaande classificatie van SKS op basis van een linguïstische
indeling:
- Fonetische stoornis= Het kind is niet in staat om 1 of meerdere
spraakklanken van de moedertaal correct te vormen die het, gezien de
leeftijd, wel zou moeten kunnen. Deze spraakproblemen kunnen
functioneel van aard zijn (zonder duidelijke oorzaak) of het gevolg zijn van
een organische of structurele belemmering.
- Fonologische stoornis= Het kind heeft moeite met het gebruiken en
contrasteren van woorden. Fonologische regels zijn niet, foutief of
onvoldoende geleerd.
Huidige classificatie van SKS op basis van een psycholinguïstisch model:
1. Fonologische stoornissen
1. Vertraagde Fonologische Ontwikkeling (VFO)
2. Atypische Fonologische Stoornis (AFS)
3. Inconsistente Fonologische Stoornis (IFS)
2. Neurogene SKS
1. Spraakklankontwikkelingsdyspraxie (SOD)
2. Dysartrische SKS (D-SKS)
3. Structurele SKS (S-SKS)
4. Andere niet organische SKS (ANO-SKS)/Enkelvoudige SKS (E-SKS)
5. SKS samengaand met gehoorproblemen (A-SKS)
,Impact van SKS
Interpersoonlijke effecten van SKS:
Vaak negatieve attitudes ten aanzien van een persoon met SKS minder
aanvaard, minder vriendelijk, minder geliefd, minder verstandig, meer geïsoleerd,
bang, gespannen Bestraffingen vanuit de omgeving:
- Nabootsen
- Vermijden
- Uitsluiten
- Verwerpen
- Negeren
- Medelijden
- Overbeschermen (angst van ouders)
- Ongeduld (komt vaak voort uit het niet of slecht begrijpen, door ouders en
andere volwassenen)
ICF externe factoren
Kinderen met SKS komen minder aan bod in de klas, zullen minder interacties
aangaan, hebben minder vriendjes, en worden minder vaak uitgenodigd.
Door participatieproblemen hebben de kinderen met SKS minder gelegenheden
om hun spraak te oefenen. De spraakproblemen dreigen niet opgelost te
geraken.
ICF functies en activiteiten
De participatie aan het beroepsleven en de bredere maatschappij worden
bemoeilijkt personen met SKS worden minder snel aangenomen.
Sociaal-emotionele effecten van SKS:
- Frustratie
- Laag gevoel van eigenwaarde (kind voelt zich anders, incompetent, sociaal
onaangepast en niet geapprecieerd)
- Gedragsafwijkingen (agressie, infantiel gedrag, pesten en plagen, veel
snoepen,…)
- Onderpresteren op school
- Gevoel van angst, vrees, schuld en schaamte
- Ontkenningsgedrag
ICF persoonlijke factoren
Ook de persoonlijke factoren kunnen de participatie beïnvloeden
participatieproblemen hebben een negatieve invloed op de spraakproblematiek
, Rol van de logopedist:
De meest zekere weg om negatieve ervaringen te vermijden is vroegtijdige en
effectieve logopedische therapie. Het doel hierbij is het verbeteren van de
spraak, maar ook het optimaliseren van de hele communicatie en het globaal
psychosociaal functioneren.
De rol van de logopedist binnen het ICF-model beperkt zich dus niet tot het
stoornis- en activiteitenniveau, maar omvat ook het werken op externe factoren,
persoonlijke factoren en participatie.
De vijf types SKS
Fonologische stoornissen: vormen de grootste groep binnen de SKS 70 à
85% van alle kinderen met een SKS
Het ontstaan van fonologische stoornissen:
Lexicale elementen worden opgehaald uit het lexicon, georganiseerd in frases en
daarna opgeslagen in een geheugenbuffer. De woordvormen worden vervolgens
fonologisch geëncodeerd (een selectie en ordening van spraakklanken of syllabes
in een reeks van linguïstische/symbolische eenheden). Tijdens dit proces worden
de fonologische regels van een taal toegepast. De output is een fonologisch plan.
Bij kinderen met een fonologische stoornis treden problemen op binnen dit
verwerkingsproces. Ze hebben fonologische encoderingsproblemen, omdat
fonologische regels (representaties) foutief, niet of onvoldoende geleerd zijn.
Fonologische stoornissen zijn in feite taalstoornissen. Deze kinderen zouden
frequent problemen met woordenschat en zinsvorming vertonen en sommigen
hebben een verhoogde kans op problemen met geschreven taal.
Fonologische encoderingsproblemen kunnen spraakmotorische processen
beïnvloeden en zo sensomortische symptomen veroorzaken.
Fonologische symptomen zijn niet altijd het gevolg van fonologische
encoderingsproblemen, maar kunnen ook veroorzaakt worden door gestoorde
akoestisch-perceptuele en/of articulatorisch-motorische representaties.
Kenmerken van een vertraagde fonologische ontwikkeling:
Bij meer dan 65% van de fonologische stoornissen gaat het om een VFO
De normale fonologische vereenvoudingsprocessen blijven aanwezig op latere
leeftijd dan normaal. De uitspraak van een woord is consistent.