100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Samenwerken & Communicatie €4,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Samenwerken & Communicatie

 0 keer verkocht

Samenwerken & communicatie Samenwerken in team Organisatie van perinatale zorgverlening Socio-economische aspecten van gezondheidszorg Extramurale gezondheidszorg intramurale gezondheidszorg Preventieve gezondheidszorg Extramurale neonatale & maternale zorg Wettelijke organisatie van intramurale...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 74  pagina's

  • 28 februari 2019
  • 74
  • 2015/2016
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (6)
avatar-seller
jumiel
Deel 2: samenwerken & communicatie
Samenwerken in team
Groepsdynamica
 Groepen
Bv. vluchtelingen, vakbond, gezin, studiegroep, staking, vrijwilliger, vriendengroep, sportclub,
relatie (zelfs digitaal, niet per se lichamelijk)
Groep= 2(relatie) /meer individuen(sport, hobby, gezin) die bij elkaar horen omdat ze met elkaar
contact hebben , tot zelfde sociale categorie behoren of iets gemeenschappelijks
delen(gemeenschappelijke interesse, bv. fotografie).
(iets aangenaams: sociale psychologie / drukmiddel om dingen te verkrijgen)
Groep= geheel van individuen met min. 1 van eigenschappen(voorwaarden):
-individuen directe interacties met elkaar gedurende bepaalde periode
-individuen gemeenschappelijk lidmaatschap van sociale categorie op grond van geslacht, ras /
andere kenmerken
-individuen gemeenschappelijk lot, identiteit of doelstelling (=specifiek , anders dan rest)
Groepen indelen volgens verschillende principes:
formele – informele groepen:
-formele groepen: vb. docentteam, studiegroep
o ieder weet wat er van hem verwacht wordt
o belangrijkste zaken expliciet & formeel vastleggen
o duidelijk doel waar men naar streeft
o onderlinge structuur (taakverdeling, posities) formeel vastleggen
- informele groepen: vb. collega’s die samen voetballen, studenten die samen uitgaan
o verschillende zaken vaak niet expliciet geregeld
o wisselende mensen, posities, rollen
o ontstaan vaak door spontane interacties & gemeenschappelijke interesses
2. primaire - secundaire groepen
-primaire groepen: vb. gezin, vriendengroep
o bepalend voor basiswaarden & meest essentiële attitudes van individu
o persoonlijke binding & emotionele betrokkenheid
-secundaire groepen: vb. werkgroep, studiegroep(samengesteld)
o persoonlijke binding veel minder sterk
o mensen voelen meer afstand tot de groep
3. Leeftijd= aantal jaren bestaan : vb. gepensioneerdenwerking op gemeente
4. Samenstelling van leden : bv. activiteit binnen Okra (zelfde interesse)
Al dan niet gemengd naar bv. geslacht, leeftijd, nationaliteit
*Okra= vereniging van mama & oma(koffiekransjes)
5. Aantal leden & structuur (complex – eenvoudig)
-dyade: vb. koppel
=Eenvoudigste groep:1 relatie. Groepsleden sterke controle over groep aangezien ze maar uit 2
personen bestaat. Wanneer ene persoon andere ‘controleert’ wordt de groep tegelijk gecontroleerd.

-triade: vb. koppel met 1 kind(perspectief groepsdynamica: triade interessanter dan dyade)
= meer complexe groep , evt. coalitie: 3 relaties! Onmogelijk voor individueel lid om hele groep te
controleren : groepslid A geen volledige controle over relatie tussen B & C, kunnen geheim verbond
afgesloten hebben (coalitie).
-Bij N-personen: bv. sportvereniging

1

, n(n-1) / 2 mogelijke relaties, bv. groep van 4 personen zijn 6 relaties mogelijk!

 Groepsfenomenen
-groepsdenken: perspectief verliezen
Groepsdenken= overdreven tendens van groepsleden om met elkaar eens te zijn:
behoefte aan eensgezindheid belangrijker dan motivatie om accurate info te verzamelen & juiste
beslissingen te nemen. (zelfde richting volgen / denken)
Negatieve gevolgen: gebrekkig besluitvormingsproces / foutieve beslissingen.
 positieve gevolgen: rekening houden met elkaar, meer mogelijkheden, samen goed werken
(snel goed resultaat)
Bepaalde kenmerken ontwikkeling van groepsdenken bevorderen:
Bv. in studiegroep: groep sterk aaneen, korte tijdsprestaties(tijdswinst)
o Groepscohesie: leden geneigd om groepsleden met afwijkend gedrag uitsluit/negeren
o groepsstructuur, groepen die bestaan uit :
-personen met zelfde achtergrond
-personen die geïsoleerd zijn
-sterke leider hebben
-geen systematische beslissingsprocedure hanteren
o stressvolle omgeving: urgentie overhand op accuraatheid

Voor gezondheid groepsfunctioneren, groepsdenken vermijden!:
Bv. in studiegroep: kritische ingesteldheid, ‘advocaat van de duivel’
o overleggen met buitenstaander
o minder directieve leider aanstellen
o kritiek aanmoedigen (kritische ingesteldheid)
o grondig zoeken naar info
o ‘advocaat van de duivel’ : consensus in twijfel trekt
Groepsdenken in opleiding – goed: meer kritisch ingesteld, slecht: onnodig tijd verliezen door discussie

-groepsprestatie: meer hoofden beter dan 1?
Groepsdenken voorbeeld van hoe groepen verkeerde weg opgaan door extreme attitudes & uiteindelijk minder
adequate beslissingen te nemen. 2 of meer hoofden weten meer dan 1:
o additief: groepsproduct = som van individuele prestaties(samen oplossen  zwakke meetrekken)
o conjunctief: groepsprestatie bepaald door individu met geringste capaciteiten(afh. van zwakste)
o disjunctief: groepsprestatie afhankelijk van capaciteiten van beste groepslid(=koploper)



-Conflict
Conflict= elke situatie waarin er divergente standpunten bestaan: activiteiten & streefdoelen, denkbeelden
over abstracte / concrete begrippen en waarbij standpunten als onverzoenbaar beschouwd. Oorzaken:
o sociaal dilemma: kiezen wat goed is voor individu, maar niet voor groep
o groepen die verschillen op bepaald vlak van elkaar: religieus, ethisch, raciaal, cultureel , politiekconflict!
o communicatie verloopt niet vlot en/of tegenstrijdig(belangenverschil, andere insteek, persoonlijkheid)
In samenwerking belangrijk dat conflicten opgeloste kunnen worden(=conflictreductie):
o flexibiliteit & kennis van standpunt van tegenstander=essentieel voor succesvol onderhandelen!
o communicaties waarin beide partijen doelstellingen onthullen: beide onderhandelende partijen helpen om
wederzijdse belangen beter te behartigen
o bemiddelaar inschakelen(bv. trajectcoach, docent)
o Bovengeschikte doelstellingen & bovengeschikte identiteit vooropstellen, vergroot kans op gunstige
oplossing van geschil: punten van overeenkomst nodig om conflict constructief te kunnen oplossen.



2

,-leiderschap
Leider= persoon die anderen zo kan beïnvloeden dat ze effectiever werken aan realiseren van
gemeenschappelijke doelen & betere werkrelaties in stand houden( goed eindresultaat)
Leiderschap= beïnvloedingsproces waarbij leider beschikken over bepaalde vaardigheden om leiderschap
succesvol te ontplooien(taken van leider): bv. goede werksfeer & efficiënt
o status-quo ter discussie stellen (=toestand)
o gemeenschappelijke visie formuleren
o individuele mogelijkheden vergroten door teamwork: dynamiek bewaren
o goede voorbeeld geven
o groepsleden bemoedigen

-Macht
Macht= waarschijnlijkheid dat persoon A(actor) binnen sociale relatie in staat is haar/ zijn wil op te leggen
niettegenstaande weerstand van persoon B(medeactor)
≠invloed uitoefenen: macht= dwingende invloed om iemand te overtuigen: sociale invloed persoonlijk!
≠dominantie: psychologisch (persoonlijk) gegeven & volgt uit persoonlijkheid van mensen(niet sociaal)
macht= sociologisch gegeven om sociale relaties te beïnvloeden
Macht  conformiteit: conformiteit =wijze waarop mensen door echte / vermeende druk van anderen gedrag
aanpassen aan dat van anderen. Om te kunnen slagen in goede samenleving conformiteit noodzakelijk. Té
conformistisch negatieve gevolgen voor samenleving(uzelf wegcijferen).
Conformistisch gedrag is positief & bevordert aangenaam samenzijn van mensen.
Vb. makkelijker instemmen met takenpakket omdat meerderheid akkoord is/ niet opwerpen dat verslag te laat
was gepost, omdat niemand erover begint.

Samenwerken
 Samenwerken als begrip
Samenwerken= samen groepsdoel realiseren door aanpassing, inzet & hulp groepsleden:
-ondergeschikt n aan groepsdoel
-volledig inzetten voor groepsdoel
-bereid anderen te helpen
-kennis van op te lossen probleem
Management: goede kennis van leiden, vergaderen, teamwork, groepscohesie , notuleren…
Model van Thomas-Kimann: Elk type negatieve & positieve connotatie!

Haai Doordrukken(my way or the Noodgevallen / onpopulaire
highway): win-lose competing acties (als je zeker gelijk hebt,
Coöperativiteit: - vitale zaken)
Assertiviteit: +
Schildpad Vermijden (I’ll think about it Onbelangrijke zaken( geen
tomorrow): lose-lose avoiding macht hebt , tijd kopen,
emoties reduceren)
Kwal Compromis sluiten( let’s make Tijdelijke oplossingen
a deal): compromising (Redelijke oplossing is goed
genoeg)
Uil Samenwerken (two heads are Commitmens nodig , rancunes
better than one): win-win vermijden (elk belang
collaborating waardeval, nieuwe oplossing
haalbaar)
Teddybeer Toegeven(it would be my Krediet opbouwen (wanneer je
pleasure): lose – win ongelijk hebt , vrede bewaren)

3

, accomodating
o Doordrukken : my way or the highway
Haai = meest assertief: niet bekommert om samenwerking / welbevinden van mensen in zijn omgeving,
zolang hij zijn doelen realiseert.
o Vermijden: I’ll think about it tomorrow
Schildpad: geen doelen realiseren, niet geïnteresseerd in relatie met andere  conflicten vermijden,
vinden dat je daar niets mee te maken hebt. Voordeel van afstand: persoon goed in staat om objectief te
oordelen over conflict, want weinig belang bij beide zijden
o Compromis sluiten: let’s make a deal
Kwal= dier zonder ruggengraat: berekende onderhandelaar  tegenpartij enkele van zijn punten
realiseren indien hij zelf ook op aantal punten zijn zin krijgt.
o Samenwerken(!): two heads are better than one
Uil: relaties goed houden én doelen realiseren balans eigen belangen & die van anderen , dor exploreren
ook belangen onderzoeken , in kaart te brengen & behartigen
o Toegeven: it would be my pleasure
Teddybeer: bekommert zich vnl. om relatie met ander & zeer coöperatief  aardig, goed inleven (=goede
gesprekspartner) maar realiseert doelen niet
 Kenmerken & valkuilen van samenwerken
Samenwerken in groep als enkele kenmerken aanwezig zijn:
-gemeenschappelijke doelformulering:
Gemeenschappelijk uitgangspunt belangrijk om tot gezamenlijke resultaten te komen, anders vervalt
belang van samenwerken. Belangrijk dat groep gewenste resultaten & middelen + wegen daartoe, vooraf
goed afspreken
-wederzijdse afhankelijkheid:
Inbreng & bundeling van diverse deskundigheden, kwaliteiten, ervaringen & vaardigheden
 resultaten die individueel niet te bereiken. Leden van groep op elkaar aangewezen voor behalen van
resultaat( afhankelijk van WC, sterkes/zwaktes)
-evenredige werk- & taakverdeling:
Aangezien alle deelnemers baat hebben bij behalen van resultaten = investering & deelname gelijk
verdeeld. Als meeste werk door minderheid wordt verricht  irritaties.
-evenwichtige rolverdeling:
Om tot goed samenwerkingsverband te komen, groepsleden met verschillende rollen: initiatiefnemers,
mensen gebeten om te weten, mensen die regels & normen bewaken, mensen die graag discussiëren,
mensen die grote lijnen in oog houden & mensen die verzoenen
-Streven naar consensus:
Eigen belang binnen gemeenschappelijk belang halen  compromissen maken.
Maximale inbreng van afzonderlijke leden  maximaal resultaat van geheel
Toch realistisch dat er spanningen zullen ontstaan bij samenwerken,
3 belangrijkste spanningselementen:
-Paradox van samenwerken
Kans bestaat dat men zo uitgaat van samenwerken, dat dit belemmerend werkt.
Van ander verwacht dat die behoeften wel zal aanvoelen, invullen & vervullen.
Maar aangezien deze verwachting vaak niet uitkomt, geeft dit gevoel van onvrede over samenwerking.
Realistisch: belangentegenstellingen zijn & beter verwachtingen en gedrag plaatst binnen ruimer geheel.
-Onderlinge concurrentie:
Eigen positie centraal& eigen successen nastreven, verlamt samenwerking & leidt tot irritaties Goede
afspraken tot taakverdeling vermijden & toch mensen kans geven zich te ontplooien.
-Onderlinge controle:
Door info uit te wisselen, ook info over functioneren van ander  groepslid ondermaats presteren, niet
aan afspraken houden / fouten maken  irritaties. Belangrijk open klimaat in communicatie : tekort +
gedragscode die eigen is aan samenwerkende groep. (bv. posten op Chamilo, afwezigheid)
Indien spanningen in samenwerking door diverse gedragingen van mensen  conflicthantering:
-forceren: dwingend mening opdringen / gedragsregel(doorduwen)
-confronteren: standpunten, wensen & belangen aangeven tov ander discussie uitlokken (spiegelen)
-ontlopen: zaken & kwesties vermijden  Doel: conflicten vermijden


4

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jumiel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64257 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd