Hoofdstuk 1: de hoofdpersonages (van het boek)
We zien een kwaad vrouwengezicht, een foto. Uw eerste indruk van dit vrouwengezicht
is de perfecte combinatie van wat we normaal gesproken zien en intuïtief denken
noemen. We zien dat ze op het punt staat iets kwaad te zeggen, dat ze zwart haar
heeft… Dit is een voorbeeld van snel denken, het gaat vanzelf.
Echter: 17 x 24. We zien direct dat dit een vermenigvuldiging is, dat we dit snel zouden
kunnen oplossen met een papiertje of uit het hoofd… Waarschijnlijk hebben we ook een vaag idee
van wat de uitkomst ongeveer is. Maar zonder iets langer na te denken kunnen we de oplossing niet
met zekerheid zeggen.We hebben niet direct een exact antwoord klaar en we zijn ons bewust van de
keuze om de som wel of niet op te lossen
Dit is langzaam denken. We doorlopen een reeks stappen. Aleereerst moeten we uit het geheugen
het cognitieve programma voor vermenigvuldigen opdiepen, destijds op school geleerd, en op de
som toepassen. De berekening verloopt niet al te gemakkeijk. We moeten bepaalde gegevens in het
geheugen opslaan, omdat we moeten bijhouden waar we zijn in de berekening en wat we nog
moeten doen en tegelijkertijd moeten we bepaalde uitkomsten onthouden.
Het is een mentale taak:
Weloverwogen
Inspannend
Ordelijk
Dit zijn kenmerken van langzaam denken. Niet enkel in de hersenen, ook het lichaam doet mee! De
spieren spannen zich aan, bloeddruk stijgt en hartslag loopt op.
Twee systemen
1. Systeem 1 = Dit werkt automatisch en snel, met weinig of geen inspanning en geen gevoel
van controle.
2. Systeem 2 = Omvat bewuste aandacht voor de mentale inspanning die worden verricht,
waaronder ingewikkelde berekeningen. De werking van systeem 2 wordt vaak gekoppeld aan
de subjectieve ervaring van handelingsvermogen, keuze en concentratie.
Systeem 1 en systeem 2 zijn hoofdpersonages van dit boek.
Mensen voelen zich vooral aangetrokken door systeem 2, het bewuste, rationele zelf dat meneingen
heeft, keuzen maakt en nadenkt over wat te doen en wat te denken. Hoewel Systeem 2 onze
voorkeur heeft, is systeem 1 de held van dit verhaal. Het vormt moeiteloos indrukken en gevoelens,
de voornaamste bron van de expliciete overtuigingen en keuzen van Systeem 2. De automatische
werking van 1 genereert een verrassend complex patroon van ideeën maar alleen het tragere 2 kan
gedachten in een ordelijke reeks van stappen omzetten! Er zijn ook situaties waarin Systeem 2 de
overhand krijgt en de impulsen en vrije associaties van Systeem 1 naar de achtergrond drukt. Zie de
twee systemen als instrumenten met eigen vaardigheden, beperkingen en functies.
1
,Voorbeelden automatische activiteiten die we aan Systeem 1 toeschrijven
- Zien dat een object zich op grotere afstand bevindt dan een ander object
- De bron van een bepaald geluid lokaliseren
- De uitdrukking ‘oorlog en …’ aanvullen
- Afkeer tonen bij het zien van een afschrikwekkend beeld
- Vijandigheid in iemands stem detecteren
- De som 2+2=? Oplossen
- Tekst billboards lezen
- Een auto besturen op een lege weg
- Een goede schaakzet bedenken (als u schaakgrootmeester bent)
- Eenvoudige zinnen begrijpen
- De beschrijving ‘een rustige en nette persoon met oog voor detail’ aan een bepaald beroep
koppelen
Ze vinden automatisch plaats, met weinig of geen inspanning. We delen deze vaardigheden met
dieren. We hebben allen het aangeboren vermogen om de wereld om ons heen waar te nemen…
Andere worden door oefening snel en automatisch uitgevoerd. Systeem 1 heeft aangeleerd
associaties tussen ideeën (de hoofdstad van Frankrijk?) te maken en heeft vaardigheden als lezen en
het interpreteren van lichaamstaal ontwikkeld. Sommige vaardigheden, zoals schaken op hoog
niveau, zijn slechts voor enkelingen weggelegd .Het herkennen van een bepaald beroepsstereotype
vereist kennis van taal en cultuur.
Sommige mentale activiteiten zijn volledig onvrijwillig (bv. het is onmogelijk om eenvoudige zinnen in
de eigen taal niet te snappen) Andere activiteiten kunnen soms wel worden gecontroleerd, maar
vinden wel automatisch plaats (kauwen). Het controleren van aandacht gebeurt in beide systemen.
Jezelf wenden tot de bron van een geluid is in systeem 1 doorgaans een onvrijwillig reflex, dit wordt
direct gevolgd door de vrijwillige aandacht in systeem 2.
De processen van systeem 2 kunnen sterk verschillen maar hebben 1 ding gemeen: ze vereisen
aandacht en worden onderbroken als onze aandacht wordt verlegd.
Enkele voorbeelden van Systeem 2 processen
- He schrap zetten voor het startschot in een race
- De aandacht richten op de clowns in het circus
- In een rumoerige ruimte de aandacht op een bepaald iemand richten
- Uitkijken naar een vrouw met grijs haar
- In je geheugen graven om een vreemd geluid te identificeren
- Een sneller dan gebruikelijk looptemp onderhouden
- De gepastheid van je gedrag in een bepaalde sociale setting beoordelen
- Tellen hoeveel keer de letter A voorkomt in een bepaalde tekst
- Iemand je telefoonnummer geven
- In een krappe parkeerplek parkeren
- De prijs-kwaliteitsverhouding van 2 wasmachines vergelijken
- De validiteit van een complexe logische redenatie beoordelen
In deze situaties moet je aandacht zijn, je zal de taken minder goed of helemaal niet kunnen
volbrengen als u niet gefocust bent of je op andere dingen concentreert.
Systeem 2 heeft het vermogen om de manier waarop systeem 1 werkt te veranderen door normaal
gesproken automatische functies van aandacht en geheugen te ‘programmeren’. Als we in Engeland
een auto huren zullen ze ons waarschijnlijk vertellen dat je links moet rijden. Je wordt gevraagd iets
te doen wat in principe onnatuurlijk is. Het uitvoeren van deze activiteiten vergt enige aandacht!
2
,‘Aandacht besteden’ – U besteedt een bepaald deel van alle aandacht die u in totaal aan activiteiten
kunt schenken en als u dit ‘budget’ overschrijdt, raakt u in de problemen. Aandachtvragende
activiteiten kunnen elkaar hinderen! Bv. Je zal zo 17 x 24 niet makkelijk kunnen oplossen als je in het
druk verkeer moet rijden. Je kan meerdere dingen tegelijk doen, maar alleen als ze eenvoudig zijn of
weinig aandacht vergen. Iedereen heeft een besef van de beperkingen van onze aandacht…
Ook door je intensief op een taak te concentreren kan het zijn dat je geen oog meer hebt voor
andere dingen, ook voor zaken die je anders direct zouden opvallen. Hierbij het voorbeeld van The
Invisible Gorilla. Men maakte een korte film over twee basketbalteams, één team gekleed in het wit
en één in het zwart. Degenen die de film bekeken, werd gevraagd om te tellen hoe vaak de spelers
van het witte team de bal naar elkaar overgooiden, waarbij het zwarte team geheel moest worden
genegeerd: een lastige taak die veel aandacht vergt. Halverwege het fimpje verschijnt er een mens in
een gorillapak, die vervolgens recht door het beeld loopt, op de borst roffelt en weer verder loopt.
De helft ziet de gorilla niet.
Het tellen, en vooral het negeren van de ene ploeg creëert deze blinde vlek. Als we het
filmpje zonder instructies zouden bekijken zien we de gorilla meteen.
Zien en waarnemen zijn automatische functies van systeem 1, maar vergen enige aandacht
voor de relevante stimulus.
De opvallenste uitkomst van het onderzoek was dat proefpersonen hogelijk verbaasd waren
over de uitkomsten… Dit gorillaonderzoek onderstreept twee belangrijke aspecten van onze
hersenen:
1. We kunnen een blinde vlek hebben voor opvallende zaken
2. We zijn ons ook niet altijd bewust van onze eigen blinde vlekken
Een korte samenvatting van het verhaal
De interactie tussen deze 2 systemen is in het boek een terugkerend thema…
Systeem 1 en 2 zijn beiden actief, mits we niet aan het slapen zijn. Systeem 1 wordt automatisch
uitgevoerd en systeem 2 bevindt zich normaal gesproken in sluimerstand, waarin slechts een klein
deel van de capaciteit wordt gebruikt.
Systeem 1 genereert voortdurend suggesties voor systeem 2 (indrukken, ingevingen, intenties,
gevoelens). Indien ze door systeem 2 worden opgepikt veranderen deze indrukken en ingevingen in
overtuigingen. Impulsen veranderen in vrijwillig ondernomen handelingen. Als alles soepeltjes
verloopt, wat meestal het geval is, pikt Systeem 2 de suggesties van Systeem 1 op met weinig of geen
aanpassingen. U gelooft in de indrukken die u krijgt en handelt op basis van uw gevoelens. Dat is
prima – meestal!
Zodra systeem 1 in de problemen geraakt, wordt systeem 2 ingeschakeld om ondersteuning te
bieden. Systeem 2 wordt gemobiliseerd wanneer Systeem 1 een bepaalde vraag niet kan
beantwoorden (denk aan de rekensom:17 x 24).
Wanneer u wordt verrast, bent u zich waarschijnlijk sterk bewust van uw oplettendheid. Systeem 2
wordt geactiveerd wanneer er iets plaatsvindt wat inbreuk doet op het wereldbeeld van Systeem 1.
Enige aandacht is nodig om het verrassende element op te sporen (bv. de gorilla). De verrassing
activeert en focust vervolgens uw aandacht: u gaat kijken en graaft uw geheugen af naar een verhaal
of voorval dat het verrassende voorval kan verklaren.
Systeem 2 is ook verantwoordelijk voor de controle over uw eigen gedrag (bv. de controle dat je zal
beleefd blijven wanneer je boos bent of alert bent als je ’s avonds autorijdt). Ook wordt dit
geactiveerd als jiij of iemand anders op het punt staan om een fout te maken.
3
, Dus: “Het meeste wat systeem 2 denkt en doet, vindt zijn oorsprong in systeem 1, maar systeem 2
neemt de zaken over wanneer een en ander ingewikkeld wordt en heeft meestal het laatste
woord!”
De scheiding van taken tussen 1 en 2 is uiterst efficiënt: te leveren inspanningen worden
geminimaliseerd en de prestaties geoptimaliseerd. De regeling werkt meestal goed, aangezien
systeem 1 over het algemeen zeer goed functioneert: de modellering van bekende situaties is
accuraat, de kortetermijnvoorspellingen zijn dat meestal ook en de eerste reactie op uitdagende
kwesties is snel en relevant. MAAR:
Systeem 1 kent ook vooringenomenheden, biases – systematische fouten die worden
gemaakt in specifieke situaties.
o Systeem 1 zal soms vragen beantwoorden die minder complex zijn dan de vragen die
werden gesteld.
o Weinig logica en statistiek.
o Het kan niet worden uitgeschakeld…
Conflict
Dit gaat over een conflict tussen de twee systemen.
Aangeven of de woorden in hoofdletters of leine letters zijn gedrukt: weinig moeite met de
linkerkolom, langer nadenken bij de rechter kolom – misschien zelfs een beetje stotteren. Bij
het benoemen van de positie van de woorden had u juist meer moeite met de linkerkolom.
Deze taken doen beroep op systeem 2, omdat het aangeven van ‘groot/klein’ of ‘links/rechts’ niet
iets is wat u normaal gesporken bij het lezen van woorden doet. Wat we voor de taak deden, was het
programmeren van ons geheugen. De relevante woorden kwamen op het puntje van ons tong te
liggen (groot/ klein). Dit bleek effectief, we konden de lichte neiging bij de eerste kolom om andere
woorden te lezen eenvoudig weerstaan. De tweede kolom was echter een ander verhaal, omdat ze
de woorden bevat waarop u zich had ingesteld – u kon ze niet negeren. In de meeste gevallen kon u
het juiste antwoord geven, maar het negeren van uw automatische reactie bleek lastig. Er was een
conflict tussen een taak die we van plan waren te volbrengen en de automatische, conflicterende
reactie.
Conflicten tussen een automaitsche reactie en de intentie om deze reactie te negeren vinden in ons
leven veelvuldig plaats. Het zijn handelingen die in tegenspraak zijn met wat we intuïtief zouden
doen. Een van de taken van systeem 2 is om de impulsen van systeem 1 te onderdrukken. Met
andere woorden, Systeem 2 is verantwoordelijk voor onze zelfbeheersing.
4