Samenvatting 'Wat maakt de mens?: Kwestie 2'- Filosofie eindexamen
34 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Filosofie
Niveau
VWO / Gymnasium
Dit is de samenvatting van Kwestie 2 van de examenstof voor Filosofie op het VWO! Alle informatie van Kwestie 2 uit het boek 'Wat maakt de mens?' heb ik aan de hand van de eindtermen uit de syllabus zorgvuldig samengevat, zodat je na het leren van deze samenvatting alles weet wat je moet weten om e...
KWESTIE 2: HOE VERANDEREN TECHNIEK EN WETENSCHAP ONS
MENSBEELD?
4- METAFOREN VOOR DE MENS
Metafoor (van metaphorá van meta(over) en pherein(dragen)): betekenis ene begrip
overdragen op het andere begrip, beeldende uitspraak. Metaforen helpen ervaringen
vanuit 1e-persoonsperspectief en combinaties van emoties uit te drukken en veranderen
met de tijd.
GEORGE LAKOFF & MARK JOHNSON: metaforen zijn iets van taal én van het
denken en handelen. Concepten construeren het denken en zijn metaforisch van aard. De
aard is te zien aan de hand van taal.
4.1 LICHAMELIJKE METAFOREN
Oriëntatiemetaforen kennen een plek aan een concept toe, wat leidt tot uitdrukkingen
en begrippen die dus uit de lichamelijke ervaring voortkomen. (gelukkig=boven,
droevig=beneden, bewust=boven, onbewust=beneden, gezond/leven=boven,
ziekte/dood=beneden, macht hebben=boven, machteloos zijn=beneden, meer=boven,
minder=beneden, hoge status=boven, lage status=beneden, goed=boven,
slecht=beneden).
Ontologische metaforen gebruiken de ervaring van het omgaan met fysieke objecten
om mentale begrippen uit te drukken. Oriëntatie en ontologische metaforen worden vaak
niet als metaforen herkend, omdat ze voor beperkte doeleinden gebruikt worden of als
vanzelfsprekend worden beschouwd. Het lichaam wordt door Lakoff en Johnson ook als
object beschouwd, in tegenstelling tot de opvatting van het lichaam van fenomenologen.
Het ontologische metafoor ‘de geest is een entiteit’ kan verder worden uitgewerkt ‘de
geest is een machine’ (moeilijk op gang komen, ergens kapot aan gaan), ‘de geest is een
breekbaar voorwerp’ (kwetsbaar zijn, er knapte iets in hem/haar). Hierdoor kan op
verschillende aspecten v.d. mentale ervaring geconcentreerd worden: ‘er knapte iets’ is
bijvoorbeeld meer fysiek dan ‘ergens kapot aan gaan’, wat meer psygisch is, net zoals
dat een kwetsbaar voorwerp echt in stukken kan vallen en een machine gewoon stopt
met draaien en dus minder uitbundig is.
4.2 TECHNISCHE METAFOREN
Metaforen zijn geworteld in lichamelijke ervaring en zijn dus natuurlijk en universeel.
Cultuur vormt ook metaforen.
PIET VROON & DOUWE DRAAISMA: beschrijven de historische
contigentie(=toevalligheid) van metaforen: metaforen worden afgeleid uit
technologische/maatschappelijke ontwikkelingen en worden dus beïnvloed door
historische omstandigheden. Hiermee verandert dus ook het antwoord op de vraag naar
het wezen van de mens. Dat wetenschappers het denken als algoritme opvatten is dus
niet noodzakelijkerwijs universeel of geldig.
Computerfuncties en het menselijk denken worden in metaforen vergeleken om zo
abstracte fenomenen meer voorstelbaar te maken (hoofdrekenen vergelijken met een
rekenmachine, denkstappen nabootsen met een computerprogramma). De metaforen
laten de verschillen echter niet zien en transformeren hoe we beide kanten van de
vergelijking opvatten. Zo gaan we het denken als algoritme opvatten en de werking van
10
, een computer als intelligentie. Ook proberen we computers te ontwerpen die steeds
menselijkere taken kunnen uitvoeren of het menselijk denkvermogen te simuleren. De
mens wordt gezien als enkel het brein en het brein wordt gezien als soort computer.
Door het mechanistische wereldbeeld waarin de natuur als machine met een werking die
aan bepaalde wetten voldoet wordt begrepen, is er een mechanistisch mensbeeld
ontstaan: mens kan causaal verklaard worden, is zoals een machine gedetermineerd, is
begrijpelijk en genaturaliseerd (alleen natuurwetten zijn nodig om de mens te begrijpen),
is te begrijpen in termen van functionaliteit en efficiëntie. Mechanica van natuurkunde
wordt gecombineerd met de anatomie van het menselijk lichaam om zo het lichaam te
begrijpen. De nieuwe inzichten sturen het vervolgonderzoek. Metaforen sturen ons dus
een bepaalde richting op en kleuren onze blik, omdat ze soms dingen achterwege laten.
De soort machine in metaforen verandert met de tijd de machines uit de 15e eeuw
verschillen met die uit de 17e eeuw (bv. uurwerk), maar allebei beschrijven werking
menselijk lichaam. Materiële eigenschappen van objecten worden op één lijn gezet met
het lichaam. De geest is niet materieel ‘drijfveer’ als metafoor: veer die raderwerk uit
een klok aandrijft wat vervolgens de mens grip geeft op een niet-materialistisch
fenomeen als tijd. Later (vanaf 18e eeuw) zijn ze de mens als gehéél als machine gaan
zien. De psychoanalyse van FREUD wordt vergeleken met de werking van een
stoommachine.
5- MENS – BREIN – COMPUTER
Computermetaforen abstraheren de zaken die voor ons belangrijk zijn (bv. emoties),
omdat de machines zelf geen leven leiden waarin dingen er wel/niet toe doen en ze geen
lichaam hebben. We handelen en ervaren nog steeds als we iets doen ‘op automatische
piloot’. Het belang van lichamelijke ervaring in cognitie wordt genegeerd.
5.1 WIJ ZIJN ONS BREIN
Functionalisme, focussen op de functie van iets i.p.v. de materie, m.b.t. het mensbeeld
wordt versterkt door computermetaforen. Er wordt enkel gekeken naar functies van het
brein, waardoor het van het lichaam losgekoppeld kan worden en dus in principe ook
door andere materie, zoals een computer, uitgevoerd kan worden. Overeenkomst
DESCARTES: mens is denkend wezen, verschil: mens bestaat bij DESCARTES wel uit
bepaalde materie/substantie.
DICK SWAAB (1944): interacties tussen zenuwcellen produceren de
‘geest’(bewustzijn/stemming/moraliteit/etc.) alles stamt uit elektrische en chemische
activiteit in de hersenen. Connectionisme: verbindingen tussen zenuwcellen creëren
functies. Hersenen zijn biologische machines die informatie verwerken op wetmatige
manier en de computermetafoor is dus goed gevonden.
Cognitivisme: ons brein verwerkt informatie als een machine (= functie van het brein)
volgens
Input verwerking output
Dit is dus een functionalistische benadering.
Aan de hand van computers kunnen we dus het brein begrijpen maar ook simuleren en
onderzoeken m.b.v. modellen van breinprocessen. De computermetafoor versterkt
zichzelf en de opvatting dat het brein een computer is en dus de mens een computer is
(hier stellen ze dus ook meteen de mens gelijk aan het brein).
11
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper samenvattingenvanmeike. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.