Samenvatting MW’er als beroep
Reflecteren
Reflecteren is terugblikken op een ervaring en context waarin deze plaatsvindt, ervaring in
het bewustzijn brengen, betekenis aan geven en van daaruit keuzes maken voor nieuwe
perspectieven.
Stop and think: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
In bewustzijn brengen en betekenis verlenen
Betekenis verlenen doe je vanuit persoonlijke context ieder interpreteert eenzelfde
situatie anders.
Als iets je persoonlijk raakt, zegt dat iets over jezelf door reflecteren w je bewust waarom
je voelt wat je voelt.
Nieuwe perspectieven
Reflecteren is als een ui: laagje per laagje bekijken wat er speelt. Hoe dieper je graaft, hoe
beter je jezelf leert kennen (= blinde vlek)
Door te reflecteren kom je tot nieuw handelen of anders denken, voelen, willen
Johari venster
Bekend aan jezelf Onbekend aan jezelf
Bekend aan anderen Open Blinde vlek
Onbekend aan Verborgen Onbekend
anderen
Waarom reflecteren?
Beroepsbekwaamheid vergroten door:
- Kennis op te bouwen
o Verborgen kennis ontdekken
o Tekorten in kennis ontdekken
o Kennis uit ene ervaring toepassen in een andere situatie
o Nieuwe kennis integreren in professioneel handelen
- Gepaste attitudes en vaardigheden te ontwikkelen
o Beter inleven in anderen
o Mogelijkheden beter leren benutten
o Meer verbinden met wat je leert
o Zelfvertrouwen ontwikkelen
o Bewuster en sneller leren
o Ontdekken waar jouw verantwoordelijkheid ligt
o Kritische en ethische houding ontwikkelen
o Afgewogen keuzes leren maken
- Zelfkennis te vergroten
o Normen, overtuigingen en vooronderstellingen ontdekken
o Drijfveren leren kennen
o Denkpatronen leren kenne
o Gevoelens leren kennen
,Verschil reflecteren en evalueren
Reflecteren Evalueren
Met wie? Jij alleen (reflectieverslag) of Jij en je docent
te samen met anderen
Waar kijk je naar? Je eigen handelen Verwachtingen en resultaat
van een OPO
Hoe? Vragen stellen over je Vergelijkingen v
handelen, gevoel, motivatie verwachtingen met resultaat
Beoordeling van? Je eigen gedrag in een Resultaten van wat je
proces, jouw rol in een gepresteerd hebt.
gebeurtenis
Doel? Leerdoelen opstellen om je Eindniveau vastleggen en
gedrag te verbeteren in een conclusies vastleggen voor
vervolgsituatie volgend WPL
Reflecteren is dus niet:
- Verantwoorden wat je gedaan hebt, jezelf of je handelen verdedigen
- Beschrijven wat er gebeurd is
- Tot conclusie komen dat je niets goed doet
- Snel-snel iets opschrijven omn je docent tevreden te stellen
Reflecteren is wel:
- Opzoek gaan naar waarom je iets op die manier gedaan hebt
- Jezelf voortdurend in vraag stellen
- Opzoek gaan naar waarden en normen zuivere motivatie
- Jezelf kwetsbaar opstelen, durven kijken naar jezelf
- Jezelf de kans geven om te groeien en te bedenken hoe je dat concreet gaat
aanpakken.
Transformationeel leren
Is veranderen/leren op identiteitsniveau, het niveau waarop je ten diepste jezelf bent.
3 niveau’s/lussen in leren (doen, denken, willen)
1. Single-loop leren
‘Doe ik het goed?’ ‘Wat doe ik?’
Kwaliteit van je actie bevragen
Leren is gebaseerd op zichtbaar gedrag
Goede methode voor leren v nieuwe vaardigheden en voor eenvoudige handelingen.
VB: Stel ik op de juiste manier vragen?
2. Double-loop leren
‘Doe ik het goede?’ ‘Wat vind ik?’
Je onderzoekt je eigen waarden, veronderstellingen, opvattingen, gedachten
Gericht op helder krijgen v eigen patronen mbt denken, voelen, willen, handelen om zo te
leren hoe deze je handelen beïnvloeden.
Gebruik je ook bij ethische vraagstukken
3. Triple-loop leren
‘Doe ik het om de goede redenen?’ ‘Wat wil ik?’
- Wil je wat je doet? ruimte om eigen keuzes te maken
- Willen: kies ik hier zelf voor of zord ik door iets buitenaf gedreven?
, - Onderzoeken v diepergelegen waarden en drijfveren
Handelen, denken, voelen, willen
Je handelen w beïnvloed door je gedachte, gevoelens en intenties.
Je handelen heeft impaxt op je:
- Voelen: ‘Ik haat het als mijn vriendin te laat komt, ik word dan heel boos’
- Denken: ‘Ik ben bang dat ze kwaad wordt als ik er iets van zeg’
- Willen: ‘Ik wou dat ik durfde zeggen wat ik dacht’
- Handelen: ‘Ik heb haar niets gezegd’
- Resultaat: ‘Ik bleef gefrustreerd achter’
De lift: denken in het hoofd, voelen in het hart, willen in je buik hou met alle 3 contact als
je gaat handelen.
Context: ervaringen vinden plaats in bepaalde omgeving en bepaalde omstandigheden.
Feedback zijn cadeaus die je krijgt, ze maken je bewust.
Hoe reflecteren?
Contact maken met ervaringen: reflectie schrijven, beeldopname, tekenen, rollenspel,
verhaal vertellen, reflectiespel…
Ervaring kiezen: het gaat om JOUW ervaring, ervaring bevat voldoende voeding, voldoende
afstand tot ervaring, positieve ervaring is even belangrijk.
Spiraalmodel van Kortenhagen
Fase 1: handelen, ervaren
Zoek een waardevolle/betekenisvolle ervaring
Vragen:
- Wat was de situatie concreet?
- Wat deed ik in deze situatie?
- Welke acties ondernam ik in de situatie?
- Wat was het resultaat van mijn acties?
Fase 2: terugblikken
Zo goed mogelijk concretiseren van de situatie
Vragen:
- Wat gebeurde er precies? Waar? Wie was er bij?
- Hoe heb je gehandeld, wat xzag je, wat dacht je, wat voelde je, wat wilde je?
- Wat deed, dacht, voelde en wilde de ander?