Economie 2023-2024
College 1 (12/02)
Inleiding: Waarover gaat economie?
Wat is economie? Meningen verdeeld:
• Economisten bestuderen vooral cijfermateriaal, bv inflatie, balansen vd CB, opleiden van mensen die financieel
advies kunnen geven: obligaties, aandelen, beleggingen, …
• Klopt maar economie is meer dan dat!
• Van het Grieks: Oikos nemein: orde in het huishouden
• Betere beslissingen voor gezinnen, bedrijfsleiders en beleidsmakers
• Beslissingen dagdagelijks leven: weekbudget – veel behoeften gedurende die week: optimale beslissingen?
• Vbn van problemen:
- Waarom hebben landen voordeel bij betere handelsbetrekkingen en economische samenwerking?
- Wat bepaalt de levensstandaard in een land?
- Wat zijn de oorzaken van langdurige werkloosheid?
• Beleid beoordelen:
- Wat zijn de gevolgen van het gratis ter beschikking stellen van minimale hoeveelheden v bepaalde
goederen (bv openbaar vervoer, onderwijs)?
- …
Eigen notities: economie gaat ook over armoede, inflatie. Veel problemen dagdagelijks hebben te maken met
economie.
Waarom economie?
• Wat doet de economische wetenschap:
- inzicht geven in menselijk gedrag, in de maatschappelijke organisatie
- (humane wetenschap)
- vanuit een specifieke invalshoek
▪ Om betere beslissingen te kunnen nemen in het dagelijks leven (individuele beslissingen maar ook
beslissingen van bedrijven + dagdagelijkse problemen: periode hoge inflat hoe komt dit etc.)
▪ Om de problemen van de wereld waarin we leven beter te begrijpen
▪ Om een beter beleid te kunnen voeren
Waarom economie voor rechten studenten
• Het recht regelt niet enkel sociale relaties maar ook heel wat economische relaties. Als jurist moet je toch
weten waarmee je dan bezig bent, heb je toch enig inzicht nodig in die economische variabelen.
• Vacature op de website van de FOD Economie zie dia 6 les 1
• We krijgen later in de opleiding bv economisch recht waarin insolventie van de
• onderneming bekeken wordt, kartelrecht, analyse van de marktpraktijken….
• Daarnaast is er fiscaal recht, recht van de Europese Unie, enz.
Doelstelling OO
Kunnen uitleggen van begrippen, concepten en theorieën van micro- en macro-economie.
Aantonen dat men micro-economische modellen over consumentengedrag, producentengedrag, markt,
marktwerking en overheid en Keynesiaanse en neoklassieke macro-economische modellen en modellen van
internationale handel begrijpt.
Oplossen van micro-economische, welvaarts-economische en macro-economische vraagstukken.
Inzichtelijk interpreteren van berichtgeving over de internationale, Europese en nationale economische realiteit
met expliciet gebruik van economische concepten en modellen, en hierover beknopt rapporteren.
1
,2. Het fundamenteel economisch probleem: veelvuldige behoeften versus schaarse middelen
• Veelvuldige behoeften
• Beperkte middelen
- Alles wat we in economie bestuderen terugbrengen naar heel eenvoudig probleem: kiezen tussen onze
uitgebreide behoeften en de schaarste van de middelen
- Beperkte middelen: middelen zijn geld maar ook tijd is beperkt
- In economie gaat het erom: leren kiezen hoe kan ik die behoefte vaak het efficiënst invullen met de
beperkte middelen (beperkt budget en tijd)
Behoeften versus schaarse middelen
• Economische goederen
- nuttig
- schaars (vs. « vrij »)
- alternatief aanwendbaar
- Zowel materieel als immaterieel
• Economische goederen: zowel materieel(auto, laptop, brood etc) als immaterieel (patent/auteursrecht of
software of aandelen of een restaurant bezoek of kappersbezoek) = goederen dat nuttig zijn, schaars zijn. Voor
alternatieve zaken gebruiken.
• Tegengestelde zijn vrije goederen: bv lucht (maar! Nieuwe schaarsten: zuivere lucht is niet meer overal evident,
sommige steden zitten in een smog wolk)
Keuzes en opportuniteitskosten
• Wie kiest geeft iets anders op: → opportuniteitskost
- = de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft door deze keuze te maken
- Opportuniteitskost studeren?
- Opportuniteitskost avondje cinema?
• Vb. Studeren: keuze die iedereen maakt, sommigen moeten beslissen ga ik studeren of iets anders doen:
voordelen afwegen tegen de nadelen.
- Wat zijn de voordelen/baten voor het kiezen om te studeren: diploma waardoor je een goede job kan
vinden met een hoger loon dan wanneer je niet gaat studeren, intellectuele verrijking
- Kosten: boeken, huur van je kot, inschrijvingsgeld, transport naar hier, vrije tijd, bijlessen, niet fulltime
werken dus 5J geen loon (dit is de opportuniteitskost: waarde van het beste alternatief: kijken naar
alternatief met de beste waarde)
• Stel je gaat vanavond naar de cinema
- 20 euro maar
- Ook denken aan de alternatieven die je had kunnen doen met je tijd: je had kunnen studeren of kunnen
werken (waarde beste alternatief: meenemen als kost)
Definitie economie
• ‘… een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse middelen’. (Tibor Scitovsky (1910-
2002))
• dit beheer van de beschikbare middelen behelst:
- Allocatie (toewijzing) van middelen: wat, hoeveel en hoe produceren
▪ wat gaan de bedrijven produceren, hoeveel gaan ze van elk goed produceren en hoe gaan ze dit
produceren (veel kapitaal of veel arbeidsintensieve industrie?)
- Verdeling (distributie): voor wie produceren
- Nastreven van de volledige aanwending: stabilisatieprobleem.
▪ Zo efficiënt mogelijk, zo veel mogelijk verspilling proberen vermijden
2
,Micro- en macro-economie
Micro-economie
• Gaat na hoe individuen en bedrijven (individuele economische agenten) beslissingen nemen.
• Heeft dus vnl betrekking op allocatie- en distributieprobleem
- Individuele agenten of personen, wij als consuement, hoe gaan we keuzes maken? Maar ook de individuele
producenten hoe beslissen ze welke producten ze gaan produceren en aan welke prijs etc. (iets
wiskundiger)
Macro-economie
• Bekijkt het geaggregeerde niveau en bestudeert vraag-stukken die de economie als geheel beïnvloeden.
• Heeft dus vnl betrekking op het stabilisatieprobleem,
- Op hoger niveau, voor een bepaald land/grotere regio kijken hoe zit het in dit land met de werkloosheid, de
inflatie, het BBP etc. (meer inzicht nodig)
Macro: Bestudeert de invloed van individuele beslissingen op economische aggregaten
• Economische aggregaten = inflatie, werkloosheid, BBP
Micro: Bestudeert de individuele beslissingen
Micro- en macro-economie voorbeeld klimaatbeleid
Micro:
Hoe veranderen consumenten hun gedrag?
Hoe veranderen producenten hun gedrag?
Macro:
Wat zijn de budgettaire gevolgen van ons klimaatbeleid?
Wat zijn de gevolgen op de werkgelegenheid?
3. Het productieproces
• Productie: alle activiteiten
- waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (economische goederen; consumptiegoederen
en kapitaalgoederen)
- Economische goederen opdelen in:
▪ Consumptie goederen: gekocht door gezinnen met oog op verbruik of gebruik (verbruik is eenmalig:
appel – gebruik is langer, vele jaren na elkaar: meubels, auto)
▪ Kapitaalgoederen: door bedrijven, aankoop = investeren (nieuwe fabriek, machine, vrachtwagen) –
uitstel van consumptie = niet meteen gekocht door consumenten, worden gebruikt om nog andere
goederen/consumptiegoederen te gaan produceren
- en op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van consumenten
- door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren: arbeid, natuur en kapitaal - ondernemersinitiatief)
3
, De productiefactoren (inputs)
Om te kunnen produceren productiefactoren nodig
• Arbeid = werkuren, mensen in dienst (labour)
• Natuur = lucht, water, grond (boer heeft grond nodig) (nature)
• Kapitaal = machines, computers, fabriek (K want C wordt voor kosten gebruikt)
= de eigenlijke productiefactoren, vaak is dit niet voldoende om een product te produceren: ook creativiteit, risico
nodig = we vatten dit samen onder ondernemersinitiatief
Figuur 1 Schema van het productieproces (omwegproductie)
• Ondernemingsinitiatief niet vermeld want moeilijk om in hoeveelheid te brengen
• Primaire productiefactoren arbeid, natuur
• Afgeleide productiefactoren: kapitaal: machines bijvoorbeeld want dit is zelf ook geproduceerd
• Kapitaalgoederen = investeringen in bedrijven om meer kapitaalgoederen te produceren
4