LEERPSYCHOLOGIE
1. BASISCONCEPTEN & DEFINITIES
1.1 FUNDAMENTELE KENMERKEN VAN LEREN
Wat verstaat ‘niet-leerpsycholoog’ onder ‘leren’?
- Studeren, ‘schools leren’ (bv. leren, rekenen, schrijven, …)
- (Motorische/perceptuele) vaardigheid, techniek, procedure onder de knie krijgen (bv. leren lopen, fietsen,
zwemmen, schilderen, …)
Wat zegt ‘Van Dale’
- Niet minder dan 11 betekenissen, waaronder: studeren, leren voor … & kundigheid of bedrevenheid
verwerven
- Maar ook: zich een gewoonte eigen maken, wijzer maken, doen inzien, …
Leren in ‘leerpsychologie’:
- Niet enkel intentioneel, bewust, expliciet leren; ook incidenteel, niet-bewust, impliciet
- Niet enkel leren bij mensen; ook leren bij alle andere diersoorten
- Niet enkel gesofisticeerde; ook ‘basale vaardigheden’ (bv. stem herkennen, telefoon opnemen)
- Niet enkel leren doen; ook leren ‘niet te doen’ (bv. leren zwijgen = niet praten of stilzitten = niet bewegen)
- Niet enkel motorisch-perceptueel-cognitief; ook emotioneel-affectief leren (bv. vrees voor spinnen, afkeer
van spruitjes)
- Niet enkel bij kinderen/jongeren, maar het hele leven lang
Naar een definitie van ‘leren’:
- Leren is hét middel waardoor dieren hun gedrag duurzaam wijzigen, met als doel een betere/optimale
afstemming op (veranderingen in) de leefwereld (~ gedragsmatige/neuronale plasticiteit)
- Leren wordt geïdentificeerd door een gedragsverandering (in bepaalde situatie)
- Deze gedragsverandering kan zowel een toename (of: verschijnen) als een afname (of: verdwijnen) van
een bepaalde respons inhouden
- Opmerking: niet elke gedragsverandering impliceert leren! (bv. maturatie, evolutie, vermoeidheid,
motivatie, prikkelverandering)
Leren =
- Relatief duurzame gedragsverandering …
Oorzaken van tijdelijke, niet-duurzame gedragsverandering (≠ leren)
Vermoeidheid
Tijdelijke veranderingen in fysiologische/motivationele toestand (bv. honger, sekshormonen)
Tijdelijke veranderingen in omgevingsstimuli (bv. licht plots uit)
- … in gedragspotentieel
Leren ≠ performantie
o Performantie functie van motivatie & stimuluscondities & het geleerde
o Afwezigheid gedragsverandering ≠ afwezigheid leren!!!
Behaviorally silent learning: bv. doolhofleren ratten met/zonder reward: controleconditie zit op 2
dagen op niveau van andere ratten, ondanks dat er de voorgaande dagen geen voedsel te vinden
was bij hen
Stimulus-stimulus (S-S) leren: bv. associatie rode kleur aardbei – rijpheid
- … veroorzaakt door specifieke ervaringen
, Andere oorzaken van relatief duurzame gedragsverandering (≠ leren)
Fysieke/fysiologische/neuronale maturatie & groei
o Géén (of minder) inbreng specifieke ervaring nodig
o Niet beperkt tot één bepaald soort gedrag (in één bepaalde situatie)
o Maar: soms interacties met omgeving, onderscheid niet steeds even duidelijk (bv.
zangpatroon zangvogels)
Leren veronderstelt oefening of ervaring(en) die specifiek in verband staan met het
geleerde gedrag, maturatie niet (althans niet in principe)
Ervaring/oefening bij leren kan variëren van éénmalig (one-trial learning, bv. hete
kachel vermijden) tot erg veel (bv. solist viool worden), maar is hoe dan ook
noodzakelijk om van ‘leren’ te kunnen spreken
Gedragsveranderingen veroorzaakt door leren zijn relatief specifiek/beperkt tot het
geleerde gedrag in vgl. met effecten maturatie
Vgl. effecten maturatie grijpbeweging ↔ leren koken op elektrisch fornuis
Maar: wel zekere mate van generalisatie van het geleerde gedrag mogelijk naar
gelijkaardige situaties/gedragingen!
Evolutie
o Duurzame (gedrags-)verandering over generaties ↔ binnen individueel leven
o Maar: vermogen tot (bepaalde vormen van) leren is zélf product van evolutie (adaptief,
succesvolle voortplanting)
- Niveaus:
Niveau van analyse Type van leermechanisme
Volledig organisme Gedragsmatig
Neurale circuits & neurotransmittoren Neuronale systemen/netwerken
Individuele neuronen & synapsen Moleculair & cellulair
Leren is relatief duurzame verandering in het potentieel om een bepaald gedrag* te stellen, die toe te schrijven
is aan (causaal veroorzaakt door) ervaring met gebeurtenissen in de omgeving die specifiek gerelateerd** zijn
aan dat gedrag
* motor-responsen zowel als autonoom-vegetatieve responsen
** antecedente S, consequente S, of beide
1.2 NATURALISTISCHE VERSUS EXPERIMENTELE OBSERVATIES
3 fundamentele types van ervaring
- Ervaring met een prikkel/gebeurtenis op zich [S] habituatie/sensitisatie
- Ervaring met relatie tussen twee prikkels/gebeurtenissen [S1-S2] klassieke/Pavloviaanse conditionering
- Ervaring met relatie tussen gedrag en consequente gebeurtenis in omgeving [R-S] operante/
instrumentele conditionering
Naturalistische observaties Experimentele observaties
Geen manipulatie/controle van omgevingsvariabele Manipulatie/controle van omgevingsvariabele (OV)
(OV)
Beschrijvend/correlationeel/differentieel onderzoek Experimenteel onderzoek
Geen causale uitspraken van gedrag(sverandering), Causale uitspraken m.b.t. waarom van een
enkel hypothesen gedragsverandering
Enkel experimentele manipulaties kunnen aantonen dat bepaalde ervaringen de oorzaak zijn van een bepaalde
gedragsverandering
Opmerking: oorzaak is een inferentie, niet an sich observeerbaar
, 1.3 FUNDAMENTELE LEEREXPERIMENT
Controleprobleem bij studie naar leren
- Experimentele versus controle groep
- Gelijkgesteld op alle (persoons-/omgevings-)variabelen
- Enkel experimentele groep krijgt de kritische leerervaring (OV) op moment t
- Vergelijking van gedragsverandering in beide groepen op moment (t+1) laat causale leer-uitspraak toe
- Daarom: naturalistische observatie is niet voldoende
Vaak te veel mogelijke determinanten
Geen controle/manipulatie van één welbepaalde variabele
- Controlegroep moet op alle punten gelijk zijn, behalve qua kritische leerervaring
- Between-subject designs superieur aan within-subject designs (o.a. single-subject designs)
Algemeen-proces benadering bij de studie van leren
- Assumptie: dezelfde fundamentele leerprocessen zijn aan de orde in een veelheid van leertaken/situaties,
en dit in principe bij alle diersoorten (incl. mens)
- Assumptie: er bestaan een aantal universele leerwetmatigheden
- Ontkent niet dat bij verschillende leertaken/diersoorten
Verschillende soorten prikkels betrokken kunnen zijn…
Verschillende soorten responsen gesteld kunnen worden…
Bepaalde leertaken verlopen relatief moeilijker, andere relatief gemakkelijker
Biological constraints kunnen een rol spelen
Gebruik van proefdieren in leerpsychologie
- Voordelen (in vergelijking met gebruik van mensen):
Controle over leergeschiedenis (vroegere ervaringen zijn belangrijk!)
Betere controle overleeromgeving en leertaak
Herhaald trainen/testen goed mogelijk
Kennis/controle over genetica
Kennis/controle over motivationele variabelen (bv. honger, paring)
Minimale/geen van invloed taal (dus geen inferentie)
Minimale invloed van vraageffecten
- Inadequate alternatieven:
Observationeel (veld-)onderzoek: geen controlegroep
Studies op planten: geen langdurige gedragsmatige verandering
Studies op weefselculturen: zonder gedragsmatig onderzoek met intacte organismen, kan men
belang van bepaalde cellulaire processen niet bepalen
Computersimulaties: vele observaties nodig voor een goede simulatie
2. STRUCTUUR VAN ONGECONDITIONEERD GEDRAG