Samenvatting: Vaardigheden & Communicatie 2
DEEL 1: INLEIDING TOT PATIËNTENZORGSTAGE
Les 1: De patiënt en zijn arts
Wat is eerstelijnszorg?
Wat herken je in eerstelijnszorg?
- Multiprofessioneel team
- Pro-actieve en reactieve zorg
o geïnitieerd door pt of door arts
- Focus op de populatie én op het individu
o context en epidemiologie/ data-aggregatie (dossier)
- Sociale en culturele context van ziekte
o Noden en wensen, interpretatie en beleving
- Patiënt centraal in de zorg
o Patient-empowerment, shared decision making en selfmanagement
- Advocaat/ pleitbezorger van de patiënt
- Multipele zorgmodellen
o Geen one size fits all, complexe zorg
Basiswaarden van de eerstelijnszorg
- Holistisch: fysiek-mentaal-socio-economisch/ culturele context
- Gebalanceerd
o Visie van professionals en pt op ziekte/ gezondheid
o Actieve interventie en ‘leaving well alone’
o Good enough clinical practice: zoeken naar een minimum in moeite voor de pt zodat
hij/ zij levensstijl kan onderhouden en tegelijkertijd de dokter tevreden kan houden.
- Patient-centered: gepersonaliseerd zorgaanbod
- Rigoreus/ nauwgezet: evidence vs practice
- Bilijk : Rechtvaardig en toegankelijk voor iedereen
- Reflectief
o Omgaan met onzekerheden en reflectie op beslissingen
Conclusie: primary health care is what happens when someone who is ill (or who thinks he or she is ill
or who wants to avoid getting ill) consults a health professional in a community setting for advice,
tests, treatment or referral to specialist care. Such care should be holistic, balanced, personalised,
rigorous and equitable, and delivered bij reflexive practitioners who recognize their own limitations
and draw appropriately on the strengths of others (Greenhalgh)
De huisarts en klinisch redeneren
1. Theorema van Bayes
De HA maakt diagnostische landschappen met verschillende cirkels. De binnenste cirkel = ernstige
dingen, do not miss! Cirkels daarrond = minder erge dingen die we kunnen onderzoeken.
De huisarts denkt in kansen = theorema van Bayes (= prediker met interesse in gokken en wiskunde).
,De 2 theorema’s van Bayes:
- ‘niemand kan met zekerheid zeggen welk paard de race zal willen maar de kansen van gelijk
welk paard zijn afhankelijk van een vooraf bestaande kenmerken (voordelen/nadelen)’
- ‘Als een paard tegen de voorspellingen in de race wint, moet de kans dat het paard de
volgende race wint, worden aangepast’
Kansen worden aangepast wanneer bepaalde scripts niet meer werken.
2. Humanisme en intuïtie
- Door Archie Cochrane
- Humanisme = verbondenheid met de pt om tot de juiste diagnose/ vaststelling/ beleid te
komen -> via evidence naar practice
o Gebruik makend van ICE: ideas, concerns, expectations
- Intuïtie = snel, onbewust proces, contextsensitief, ervarings-gebonden, met aandacht voor
details en integreert/ componeert stukjes informatie tot een geheel. Ofwel een NIET-PLUIS
gevoel: resultaat van de op een niet-analytische wijze geïntegreerde beschikbare gegevens
en kennis
3. Patiënt georiënteerde methode
- Combineert rationele, objectieve redeneren met een humanistisch perspectief rekening
houdend met de context van de patiënt
= biopsychosociaal model (Mc Whinney)
Biopsychosociaal model in 6 componenten:
1. Exploratie en interpretatie van ziekte en ziekte-gevoel
o Differentieel diagnose en dimensie van de ziekte (ICE)
2. Begrijpen van de persoon: Context
3. Common ground vinden met patiënt
o Prioriteiten, doelstellingen, rolverdeling
4. Pro-actieve zorg voorzien
o Risicoreductie, gezondheidsbevordering, impactreductie
5. Arts-patiënt relatie versterken
o Gedeelde zorgen/verantwoordelijkheden
6. Realistisch zijn : Tijd, hulpbronnen
Biopsychosociaal model: schematisch voorstelling volgens Engel & Stewart
Vb de patiënt met rugpijn
– Celniveau: aanleg voor rugpijn
(genetisch)
– Orgaansysteem: spierzwakte vs
overbelasting
– Individueel niveau: ziekterol,
werkonbekwaam thuis en op werk
– Familiaal niveau: verwachting in
huishouden/verbouwing,
steun/kansen
– Gemeenschapsniveau: toegankelijke
zorg/revalidatie, werkaanpassing
– Politiek/economisch niveau: uitkering
,Patiënt gaat naar de dokter: premedische fase
- Mensen gaan naar de dokter wanneer ze iets mankeren/ klachten of symptomen hebben.
Niet alle patiënten stappen naar een arts:
o Fysieke drempel naar hulpverlening verschilt
Transport, transfer: nabijheid, verplaatsingsmogelijkheid
Infrastructuur en zorgaanbod: disciplines, technische ondersteuning
Financieel-economisch: betaalsysteem, financiële middelen
o Psychosociale drempel verschilt: visie op ziekte en gezondheid
Culturele/ maatschappelijke verschillen
Organisatie gezondheidszorg, positie van de zorg
Visie op gezondheid – bv Westers: ‘de perfecte gezondheid’
Rol van ziekte in de maatschappij
Opvoeding en kennis over ziekte/ gezondheid
Impact van media
o 50% surft voor bezoek, 2/3 surft na bezoek
o Betrouwbare bron: www.gezondheidenwetenschap.be
Health believes en interpretatie
‘nulde lijn’: directe omgeving, zelfhulpgroepen, media
- Niet alle mensen die een ziekte hebben zijn ziek…
o ‘ Sick role’ is iets waar wij ze als arts induwen
Komt een man bij de dokter….
- Zoekt informatie (patient who believes is ill)
- Zoekt hulp (patient who feels ill)
- Zoekt zorg (patient who is ill)
De man wordt pas patiënt na de consultatie
‘The person who is ill’: 5 invalshoeken om naar de zieke mens te kijken
1. De ‘sick role’, de rol van de zieke als sociologisch concept
2. De ‘illness narrative’, het verhaal van het individu, met een plot, een verhaallijn, figuren,
goeden en slechten, problemen,… onder de vorm van een komedie, tragedie, een metafoor,
…
3. Gedragskeuzes, geïnspireerd door gezondheid (‘health-related behaviour choices’), en
theorieën rond verandering van gedrag/keuzes.
4. ‘Self-management’ en de gedeelde zorg tussen patiënt en hulpverlener.
5. ‘Health literacy’: kennis en inzichten in gezondheid
De zieke mens
1. De rol van de zieke
= de persoon die ziek is, denkt dat hij ziek is of die ziek kan worden in de toekomst.
- Medisch terminologie: ziekte = formele objectieve diagnose toegekend door een
zorgprofessional
- Socio-culturele terminologie: ziekte = subjuctieve gevoelen van onwelzijn gekoppeld aan een
verandering in de sociale rol
o Elke mens heeft een ‘rol’ in de maatschappij, presenteert zich als ‘zichzelf’
o Ziekte heeft impact op dit ‘zelf’ en de rol van de mens achter de pt
- Let op dit onderscheid
o Disease (ziekte): pathologisch substraat -> doctor’s view (bv kanker, pneumonie)
, o Illness (ziektegevoel): klacht -> patient’s view (bv hoesten, pijn)
o Sickness (ziekterol): patiëntenrol -> community’s view (bv ziektebriefje)
2. Het verhaal van de zieke
- Ziekte = een verhaal in 4 genres
o Herstel/ succes bv acute cholecystitis, borstkanker
o Tragedie bv psychiatrische pt, ALS
o Queeste/zoektocht bv pt met MS, Crohn
o Chaos bv jonge pt met gemetastaseerde darmkanker, total body pain
Verhaal dat vooral de huisarts kent
= narratieve geneeskunde: patiënten vertellen hun verhaal met rollen, plot problemen
3. Levensstijl en gedragsverandering
- Ziekte vraagt aanpassing (‘nieuwe rol’)
o Pre-contemplatief: nooit gedacht om te veranderen
o Contemplatief: denken te veranderen
o Preparation: plannen maken om te veranderen
o Action: pogen om te veranderen
o Maintenance: volhouden
Patiënt ondersteunen
= supporting positive lifestyle choices
- Is beter dan ‘changing behaviour’ of gedragsverandering
- Bruikbaar om een begeleiding ‘op maar’ uit te zoeken, aangepast aan de patiënt ipv one size
fits all bv AA, tabakoloog, zwemmen voor moslimvrouwen
4. Self-management
= de gedragingen en handelingen die mensen stellen om te zorgen dat ze in goede algemene
gezondheid blijven, in overeenstemming met hun psychosociale noden, ter preventie van ziekte
en/of ongevallen en ter verbetering van het welbevingen na een acute ziekte
- Effect en impact van zelfmanagement voorlopig onduidelijk
o Expert patiënt = ervaringsdeskundigen bv zelfhulpgroepen
o Maattrajecten bv diabetes
o Groepsondersteuning bv rugschool
o Feedback van zorgverleners bv revalidatie
o Psychosociaal bv reïntegratie
o Medische zorg bv praktijkverpleegkundige
5. Gezondheids-alfabetisme
Zelfmanagement? Ja, maar…
- Voldoende vaardigheden?
o 30% van de Belgen is functioneel analfabeet
o Treft vooral lagere sociale klassen, ouderen, mensen met psychiatrische problemen
o Ongeletterdheid leidt tot slechtere gezondheid (medicatie, zelfzorg, …)
WHO definitie van ‘health literacy’:
- De cognitieve en sociale vaardigheden die de motivatie en de mogelijkheden van het
individu determineren om toegang te krijgen tot de informatie, deze te begrijpen en te
gebruiken om de gezondheid te onderhouden of te verbeteren.
- 3 types van health literacy
o Functioneel: basisvaardigheden in lezen, schrijven
o Interactief: ruimere cognitieve, sociale vaardigheden
, o Kritisch: praktisch toepassen van kennsi en vaardigheden om over drempels te
kunnen
- Clinici zijn niet goed in het opmerken van dergelijke problemen, doen te weinig moeite om pt
‘halfweg’ tegemoet te komen
Tot slot: the good and the bad doctor
- Arts in de maatschappelijke opinie = betrouwbare persoon, professioneel, kundig en degelijk
opgeleid
- Goede dokter vroeger vs nu
o Trouwe gezworen aan de eed van Hippcrates vs diploma ‘master id geneeskunde’
o Professionalisme als deugd vs professionalisme als performatie/ functioneren
Les 2: De arts-patiëntrelatie
Een gemiddelde consultatie bij een huisarts in België duurt ongeveer 15min.
Opvallende bevindingen bij vergelijking tussen landen:
- Kortere consultaties -> slechtere uitkomsten voor pt en meer burn-outs bij artsen
- In 15 landen (helft vd wereldbevolking): consultatieduur < 5min
- In ontwikkelde landen: trend naar langere consultatieduur
- Langere consultaties
o Landen met hoger budget voor gezondheidszorg
o Landen met meer HA/ inwoners
Eerste deel van de consultatie
Doel = informatie verwerven + relatieopbouw.
Hoe? De patiënt aan het woord, vooral actief luisteren: steunend luisteren, sturend luisteren en
structureren. Via een gestructureerd consultatieplan:
1. Aanmelding
2. Oriëntatie
3. Anamnese
4. Klinisch onderzoek
5. Technisch onderzoek
1. Aanmelding
Stel jezelf voor en verifiëer wie de pt is (ook in EMD)
2. Oriëntatie
Waarom komt deze patiënt nu bij mij (RFE: reden om te consulteren)? Wat is het perspectief van de
patiënt?
ICE: ideas (cognitief) , concerns (affectief, emoties) en expectations (conatief).
Afsluiten met een samenvatting, vragen naar alle agendapunten
3. Anamnese
Soorten anamnesen:
- Klachtspecifieke anamnese
- Systeemanamnese of tractusanamnese
- Heteroanamnese
- Psychosociale anamnese
- Familiale anamnese
- Bevragen van persoonlijke voorgeschiedenis