INHOUDSTAFEL AAN HET EINDE VAN HET DOCUMENT!! Hanne de Jong
Prof. Meese AJ 2023-24
Strafprocesrecht
INLEIDING: ALGEMENE BEGINSELEN STRAFPROCESRECHT
HOOFDSTUK 1: DEFINITIE
AFDELING 1: BEGRIP
Strafprocesrecht = de praktische toepassing van het materieel strafrecht kan slechts worden gerealiseerd via het
strafprocesrecht = formeel strafrecht = strafrechtspleging = strafvordering
SPR is het geheel der rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting van personen die ervan verdacht
worden een misdrijf te hebben gepleegd:
• scenario’s en vormvoorschriften die moeten worden gevolgd
• rechtspositie van de verschillende betrokken personen
• regels m.b.t. organisatie en werking van de strafgerechten
• regels m.b.t. tenuitvoerlegging v/d beslissingen van die gerechten
AFDELING 2: MATERIEEL VS. FORMEEL STRAFRECHT
1. Personen tot wie de regels gericht zijn
• Materieel strafrecht: iedereen, niemand mag de strafwet overtreden
• Formeel strafrecht:
o Uitgangspunt: de overheid (politie, magistratuur)
à strafproces = proces tussen gemeenschap (vertegenwoordigd door OM) en verdachte
o Uitzonderlijk: de burger
à bv. verdachte, getuige, degene bij wi een onderzoeksmaatregel wordt uitgevoerd (bv. huiszoeking,
telefoontap), slachtoffer
2. Inhoud van de regels
• Materieel strafrecht: vrij grote evidentie, ‘vanzelfsprekendheid’, met een beetje juridisch buikgevoel kan je
veel regels uit het materieel strafrecht voorspellen en/of begrijpen
à daardoor niet veel evolutie, de kern van het materieel strafrecht wordt vrijwel behouden
• Formeel strafrecht:
o Hebben niet de ‘vanzelfsprekendheid’ van het materieel strafrecht
o ‘spelregels’ waarover kan gediscussieerd worden
o Berusten vaak op het onderling afwegen van verschillende belangen (waarheidsvinding versus de
bescherming van fundamentele rechten van eenieder)
à die evenwichtsoefening veranderd continu, het is meer een slinger die op één moment meer naar
de andere kant zal hangen dan op het andere moment
3. De sanctionering van de schending der regels van materieel en formeel strafrecht
• Materieel strafrecht: op elk misdrijf staat een straf die in de wet is voorgeschreven
• Formeel strafrecht: de precieze processuele sanctie varieert naargelang de norm en is vaak niet op voorhand
bij wet bepaald
à soms nietigheid, gevolgen op vlak van bewijsvoering, onontvankelijkheid of verval van de strafvordering,
geen sanctie
à vaak onzeker
1
, AFDELING 3: DOELSTELLINGEN VAN HET STRAFPROCES
Waarheidsvinding en bescherming van de individuele grondrechten (niet alleen ten voordele van de verdachte, maar ten voordele van eenieder)
• Onderlinge afweging van waarheidsvinding en individuele grondrechten
o Oorspronkelijk: alleen wettelijkheidsvereiste
o Later (met het EVRM): ook inhoudelijke vereisten
§ De belangen van de burger en de verdachte wegen meer door
§ Concrete afweging moet gebeuren door de rechtspraak
§ Slingerbeweging
HOOFDSTUK 2: ACCUSATOIR VS. INQUISITOIR
AFDELING 1: PRINCIPE
Accusatoir = openbaar, mondeling, tegensprekelijk = horizontale processtructuur
• Aanklager en verdediging op gelijke voet
• Partijen hebben het proces volledig in handen en bepalen welke onderzoeksverrichtingen zullen plaatsvinden
• Alle onderzoeksverrichtingen geschieden tegensprekelijk
• Passieve rol van de rechter: toezien dat procedure correct verloopt
• Volledige openbaarheid van het proces
Inquisitoir = geheim, schriftelijk, niet-tegensprekelijk = verticale processtructuur
• Overheid bepaalt het procesverloop
• Procesvoering wordt niet aan de partijen overgelaten
• Openbare aanklager die ambtshalve optreedt namens de gemeenschap
• Actieve rol van de rechter: ontdekken van de waarheid
• Rechter heeft verregaande bevoegdheden
• Geheim en niet-tegensprekelijk onderzoek
• Verdachte is het ‘object’ van de rechtspleging
AFDELING 2: COMMON LAW LANDEN VS. CONTINENTALE LANDEN
• Common law: meestal accusatoir
• Continentale landen: meestal inquisitoir, maar niet meer in de zuivere vorm
o Inquisitoir vooronderzoek: opstellen van een strafdossier
o Tegensprekelijke procedure ten gronde (fase ter terechtzitting): de rechter kan bijkomend onderzoek
bevelen
HOOFDSTUK 3: VERLOOP STRAFPROCES
VOORONDERZOEK ONDERZOEK TEN GRONDE
zie schema!
Twee scenario’s:
• Opsporingsonderzoek
• Gerechtelijk onderzoek
Kenmerken: Kenmerken:
• Geheim (intern, extern) • Openbaar (intern, extern)
• Niet-tegensprekelijk • Tegensprekelijk
• Schriftelijk (strafdossier) • Mondeling
2
, AFDELING 1: HET VOORONDERZOEK
Verschil:
• Opsporingsonderzoek: veel minder formalistisch, het is veel gemakkelijker, het is heel gemakkelijk naar de
rechter ten gronde gaan na een opsporingsonderzoek
• Gerechtelijk onderzoek: dat kan niet, de strafvordering is ingesteld en dus kan alleen de raadkamer beslissen
over de verwijzing van de zaak naar de feitenrechter (=filterprocedure).
o Kan starten door een klacht van een benadeelde in te dienen bij de onderzoeksrechter: er is in ons
rechtssysteem geen beperking om een klacht in te stellen en dan is die strafvordering aanhangig bij
die rechter en die rechter is verplicht om die te behandelen, de onderzoeksrechter moet het
onderzoeken, zijn dossier afsluiten en moet voor de raadkamer komen, dit is om te vermijden dat een
blaam in de openbare rechtspleging komt, daarom is de raadkamer een filter
à die filter is er niet voor alles wat opsporingsonderzoek is omdat het parket de filter al is
Wat is dan nog de relevantie voor het onderscheid?
• Fundamenteel onderscheid: de bevoegdheden
o Het oorspronkelijke uitgangspunt is dat wanneer er dwangmaatregelen nodig zijn, enkel de
onderzoeksrechter erover kan beslissen (bv. telefoontap, bevel tot aanhouding, …)
à Dus gerechtelijk onderzoek instellen wanneer er dwangmaatregelen nodig zijn die de Procureur
des Konings niet kan stellen
à Vóór art. 56 Sv. zijn de dwangmaatregelen die de procureur wel kunnen stellen
Soms kan je in 1 geval de twee hebben, nl. een opsporingsonderzoek dat een gerechtelijk onderzoek wordt, het is
niet altijd dat het als een gerechtelijk onderzoek start
De reden dat het opsporingsonderzoek zo uitgebreid is geworden heeft ook te maken met wat de wetgever in 1998
heeft ingevoerd, nl. de mini-instructie.
De mini-instructie is de mogelijk voor de procureur om aan de onderzoeksrechter te vragen om een dwanghandeling
te doen, de onderzoeksrechter doet het of doet het niet, als hij het doet, deelt hij de resultaten mee aan de procureur
en het blijft een opsporingsonderzoek
!! Als de procureur het vraagt aan de onderzoeksrechter, kan de onderzoeksrechter kan altijd beslissen om de zaak te
evoqueren, dus de procureur loopt altijd een klein risico
!! Niet alls kan bij mini-instructie, het kan als het niet is uitgesloten, wat is er dan uitgesloten à art. 28septies Sv.
3
, 1. Hoe wordt het vooronderzoek afgesloten?
VOORONDERZOEK ONDERZOEK TEN GRONDE
zie schema!
Kenmerken: Kenmerken:
• Geheim (intern, extern) • Openbaar (intern, extern)
• Niet-tegensprekelijk • Tegensprekelijk
• Schriftelijk (strafdossier) • Mondeling
verwijzing
misdrijf (raadkamer)
gerechtelijk
onderzoek
buitenver-
5-10% volgingstelling
vooronderzoek
rechtstreekse
dagvaarding
opsporings-
onderzoek
sepot of
90-95% alternatieven
Rode pijl: als benadeelde kan je rechtstreeks dagvaarden, zelfs zonder dat er een vooronderzoek is geweest
(wanbedrijf + overtreding)
2. Kenmerken van het vooronderzoek
a. Geheim
Wettelijke grondslag: art. 28quinquies, § 1 Sv. en art. 57, § 1 Sv.
Doel:
• Onderzoek mag niet gedwarsboomd worden (waarheidsvinding vergemakkelijken)
• Vermijden van onnodige publiciteit, wat nadelig zou kunnen zijn voor de verdachte
Draagwijdte:
• T.a.v. verdachte en slachtoffer:
o In principe niet betrokken bij de onderzoeksverrichtingen (behalve deze die op die persoon zelf
betrekking hebben)
o Resultaat ervan wordt ook niet medegedeeld (geen inzage in het strafdossier)
o Uitzonderingen, bijvoorbeeld:
§ Kopie PV van ondervraging (art. 28quinquies, § 2 Sv. en art. 57, § 2 Sv.)
§ Verzoek tot inzage (art. 21bis Sv. en art. 61ter Sv.)
§ Bij vrijheidsberoving: inzage in het strafdossier (art. 21-22 WVH)
• Sinds 2019: tenzij beperkte uitzonderingen, verzoeker of raadsman mogen zelf
kosteloos kopie nemen van strafdossier
§ Op het einde van het gerechtelijk onderzoek: inzage in het strafdossier (art. 127 Sv.)
4