Psychopedagogische zorgvragen
Hoofdstuk 1: Metaforen om naar (het gedrag van) kinderen en
jongeren te kijken
“Kinderen en jongeren die met ons strijden hebben ons iets te vertellen. Ze wijzen onze harten niet af, ze
maken er net aanspraak op.”
● Verkeerde aanname: het vertonen van moeilijk gedrag valt veelal binnen vrije wil, de controle van
kinderen en jongeren
● Gedrag = communicatie → moeilijk gedrag:
○ Verborgen hulpvraag die iemand op dat moment niet op een andere manier kan stellen
○ Een uiting van onvermogen
● Oorsprong van gedragsmoeilijkheden:
○ Verwondingen zoals trauma’s (door bv. voorouders)
○ Opvoedkundige, onderwijs- en maatschappelijke systemen die aan herziening toe zijn
○ !! Ligt niet bij het individu → kinderen en jongeren zijn signaaldragers
1. De modellen
1.1 Handmodel van het brein
Je kunt aan kinderen uitleggen hoe hun brein werkt als ze bv. heel boos worden → het handmodel (Dan
Siegel)
● Vuist = model voor het brein
● Het reptielenbrein: overleven
○ Instinctief en automatisch
○ Stuurt automatisch zenuwstelsels aan
○ De informatie van de interne en externe zintuigen
komt hier binnen
○ Pols en handpalm = de hersenstam
■ Snel en autonoom
■ Overlevingsinstinct
● Het zoogdierenbrein: koppelt zintuiglijke informatie uit het
reptielenbrein aan een emotie o.b.v. eerdere ervaringen te
scannen op gevaar
○ Duim = het limbisch systeem en de amygdala
■ Veiligheidsradar: scant op gevaar
■ Emoties en herinneringen
● Het mensenbrein: controlecentrum
○ Vingers = de cortex
■ Logisch denken en leren
■ Spraaksysteem en beweging
1
, ○ Vingernagels = prefrontale cortex
■ Het besturingssysteem van het brein
■ Executieve functies (emotieregulatie, moreel handelen, empathie, …)
Hoe vechten, vluchten of bevriezen er bij kinderen en jongeren kan uitzien
Fight – vlechten Flight – vluchten Freeze – bevriezen
- Druk zijn - Teruggetrokken - Verdoofd zijn
- Agressief zijn - Weglopen uit de klas - Een lege blik laten zien
- Grote mond hebben - Spijbelen - Geen antwoord geven op
- Clownesk gedrag laten - Dagdromen vragen
zien - Anderen vermijden - Verstarren
- Schreeuwen - Ongemotiveerd zijn - Nergens op reageren
- Altijd een weerwoord - ‘Onzichtbaar’ zijn - Grote ogen, wijde
hebben - Baby praat of gekke stem pupillen
- Meteen in verdediging - Verward, vergeetachtig
gaan
- Heel gespannen
De ontwikkeling van het brein → van onder naar boven (↑):
● Reptielenbrein: verwekking tot 8 maanden
● Zoogdierenbrein: 0-5 jaar
● Mensenbrein: 0-25 jaar sprongen in ontwikkeling
● Nieuwe verbindingen worden levenslang gemaakt
Als je heel boos wordt:
● Het automatisch breindeel (het reptielenbrein) neemt over
● De prefrontale cortex (logisch nadenken) wordt offline gezet → je kunt niets meer leren
● Nood aan kalmte!
○ Bv. door ademhalingsoefeningen, bewegen, naar muziek luisteren, rustig plekje opzoeken,
…
○ Sleutel tot groei: integratie van alle verschillende hersendelen (reptielenbrein,
zoogdierenbrein en mensenbrein)
■ Samenwerken leidt tot geestelijke gezondheid en welzijn!
1.2 Window of Tolerance
Window of Tolerance-model = geeft aan welk stressniveau iemand heeft.
● In het raam (middenstuk): aanvaardbaar stressniveau
○ Rustig nadenken, logisch redeneren, acties overdenken, leren
● Buiten het raam: stress te hoog → 2 reacties mogelijk:
1. Hyperarousal = chaos
■ Gebrek aan controle
2. Hypo-arousal = starheid: te veel controle
■ Gebrek aan flexibiliteit en aanpassingsvermogen
2
, ● De grootte van het raam (= hoeveel stress iemand aankan) hangt af van diverse factoren
○ Persoonlijkheid, temperament, levenservaringen, …
○ Leerlingen met traumatische ervaringen hebben een kleiner raampje
■ De kans dat zij bij een klein beetje (nieuwe) stress al buiten hun raampje geraken is
bijgevolg groter
■ Iets wat lijkt op een gevaarlijk moment uit het verleden (trigger) kan voldoende zijn
om een alarmreactie te activeren
⇒ Voor anderen kunnen dit heel neutrale prikkels zijn (bv. luide stem, aanraking,
bepaalde geur, …)
● Hoe kunnen we het raam terug vergroten?
○ Wees nabij, maak connectie door op ooghoogte te zitten, spreek ze aan bij naam en
benoem wat je doet → zo kan het kind terugkomen in het mensenbrein en tot rust komen
● Breed inzetbaar, bv. ook bij faalangst
1.3 Ijsbergmodel van Mc Clelland
Van een ijsberg is maar een klein stukje boven water te zien.
● Boven water = zichtbaar gedrag
○ Wat we doen en hoe we ons gedragen
● Onder water = alles wat ons maakt tot wie we zijn
○ Stuurt ons gedrag: gedachten, talenten,
gevoelens, overtuigingen, waarden, …
○ Bepalen ons zelfbeeld!
■ Wordt ontwikkeld door interacties met de
omgeving
■ Waarmee het kind en de jongeren naar de wereld en zijn plek in de wereld kijkt
⇒ Ben ik de moeite waard?
⇒ Heb ik een plek of moet ik die verdienen?
⇒ Ben ik goed genoeg zoals ik ben?
⇒ Wat vinden anderen van mij?
■ Bepaalt veel van het gedrag van kinderen en jongeren
“Elke blik, elke aanraking, elk woord bouwt aan het zelfbeeld.”
= alle indrukken die vanuit de omgeving bij iemand terecht zijn gekomen waarvan hij op een bepaald
moment gelooft dat het waar is.
3
, ● Vaak de neiging: gedrag waar mensen last van hebben, willen veranderen
○ Bv. sociale vaardigheidstraining aanbieden aan kinderen om te zorgen dat ze beter met
leeftijdsgenoten kunnen omgaan
○ Binnen de opleiding: kinderen en jongeren van binnenuit versterken!
■ Vergt meer tijd en veel m.b.t. de drie leerlijnen, wel duurzaam
■ Hen ondersteunen om binnen hun ‘window of tolerance’ te blijven en geïntegreerd in
de flow van het leven te gedijen en het aan te gaan
● Kinderen leren in flow te leven met hun emotionele vaten (binnenkant, ijsberg onder water)
○ Mede dankzij ouders, leerkrachten, psychologische consulenten, …
○ ZIj kijken voorbij de eerste stoel van het gedrag (boven water) naar de tweede stoel van het
gevoel (onder water) en de erbij horende noden/behoeftes
● Mensen hebben veiligheid nodig om te kunnen tonen hoe het écht met hen gesteld is
○ Kinderen moeten kunnen ervaren dat er naar hen gekeken wordt zonder (voor)oordeel →
pas daarna geven ze kijk op hun innerlijke wereld
○ Belangrijk: kinderen voeling leren hebben met hun lichamelijke gewaarwordingen en
gevoelens → psycho-educatie nodig (bv. 5G-schema, emotieschema van Greenberg)!
■ Wat voel ik in mijn lichaam?
■ Welke gevoelens ervaar ik?
Gebeurtenis
■ Welke gedachten denk ik dan? Gedachten
■ Wat heb ik nodig? Waar heb ik behoefte aan? Gevoelens
■ Wat werkt dan wel en niet? Gedrag
Gevolgen
Emotieschema van Greenberg:
1.4 Onzichtbare koffer (Coppens)
= overtuigingen over jezelf, de wereld in het algemeen en anderen.
● Wordt in eerste instantie gevuld door volwassenen die je opvoeden en onderwijzen en peers
○ Transgenerationeel gevuld vanuit ervaringen
● Het is belangrijk om zicht te krijgen op je eigen (culturele) bagage
○ Daar kunnen jouw drijfveren, intenties en blinde vlekken liggen die gelinkt zijn aan je bagage
■ Bv. intense nood aan bevestiging
4
,2. Hoe kunnen we kinderen en jongeren meer nabij zijn wanneer ze het
moeilijk hebben?
1) Sensitief
2) Responsief
3) Rust creëren
4) Taal geven aan de binnenkant
5) Belonging
6) Traditionele vs. sensitieve respons
2.1 Sensitief
= signalen oppikken en herkennen.
Het belang van taal
Dat kind doet lastig ↔ Dat kind heeft het lastig
Ongepast gedrag ↔ Begrijpelijk gedrag
Zoekt aandacht ↔ Zoekt verbinding
Teruggetrokken ↔ Behoedzaam
Agressief ↔ In paniek
Uitdagend ↔ In vecht-modus
Afwijzend ↔ Voelt zich niet veilig
2.2 Responsief
= snel en gepast reageren.
Match = arousal daalt
Mismatch = signaalvergroting
Hoe?
1. Reguleer: help het kind zichzelf te reguleren en te kalmeren
2. Verbind en connecteer met het kind in een afgestemde relatie
3. Cognitie-reflectie helpen bevorderen
Mismatch bij ‘een kind uit zijn raampje’ → wat werkt niet en waarom?
● Straffen (schaamte, kwetsen) ● Proberen overreden met logica
● Boos worden ● Wijzen op afspraken en regels
● Roepen ● De les spellen
● Dreigen ● Vragen stellen
● Negeren ● Zoeken naar oorzaak en aanleiding
● Oplossingen aanreiken of zoeken ● Vragen om je aan te kijken
● Instructies geven ● …
5
, Match bij ‘een kind uit zijn raampje’ → gevoel van veiligheid eerst, op het niveau van het reptielenbrein.
● Ooghoogte
● Open en zachte blik en lichaamshouding
● Langzaam en zacht spreken
● In de buurt blijven (zo dicht als mogelijk, cfr. kinderen met ASS)
● Geef erkenning voor het gevoel
● Laat het kind bewegen om de adrenaline kwijt te kunnen
● Blijf zelf rustig!
2.3 Rust creëren
= veiligheid, rust en ontlading inbouwen (= preventief).
Voorbeelden:
● Rustig ademhalen ● Wandelen, fietsen, tuinieren
● Focussen (bodyscan, …) ● Knuffelen
● Meditatie ● Muziek luisteren
● Mandala ● …
● Mindfulness
Preventie: inspelen op gevoel van veiligheid en niveau van arousal
● Triggers identificeren + omgeving veilig maken leidt tot stabilisatie
● Zintuiglijke prikkels kunnen arousal verhogen of verlagen
○ Evenwicht: ritmiek, wandelen, dansen, touwtjesspringen, trampolinespringen, wiegen in
hangmat, schommelstoel, schommelen, …
○ Spier en gewichtsgevoel: fietsen naar school, rugzak, slepen, trekken, stretching, yoga, …
○ Inwendig gevoel: eten en drinken, ademhaling, zingen, zomen, neuriën, …
○ Mond: zuigen, kauwen, …
○ Ruiken: aangename geuren
○ Voelen: friemelen (tangle, stressbal, doekje, …), zachte materialen, warmwaterkruik, bad of
douche, klei, zandbak, waterparels (tactiele), …
○ Zien: traag, rustbiedend, voorspelbaar, …
○ Horen: rustige muziek of white noise (constant monotoom geluid)
2.4 Taal geven aan binnenkant
Alle gevoelens mogen er zijn:
Socio-emotionele regulatie ≠ gevoelens onderdrukken
= op een afgestemde manier ermee leren omgaan → wel grenzen
afstellen (bv. jezelf en anderen geen pijn doen)
“Een gevoel dat geen erkenning krijgt, wordt niet gezien. Wat niet gezien wordt kan moeilijk helen.
Emoties zoals kwaadheid moeten we niet sussen of wegduwen, we moeten ze net een constructieve
stem geven.”
● Jongeren aanmoedigen om te durven voelen op een pure manier → de enige weg naar authentieke
verbinding en herstel
6