Uitwerking van de feitenrechtspraak behorend bij twee verplichte artikelen Strafrechtelijk Sanctierecht
17 keer bekeken 1 keer verkocht
Vak
Strafrechtelijk Sanctierecht (3854SSR8VY)
Instelling
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
De uitwerking van de feitenrechtspraak van de artikelen E.A.E. Fechner, M.H. Nagtegaal, P.M. Schuyt & M.J.F. van der Wolf, “De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel: wet en werkelijkheid’, DD 2022/6 en H. Hübner & N. Lentjes, ‘Afspraken zonder regels. Een analyse van het geb...
Uitwerking feitenrechtspraak H. Hübner & N. Lentjes, ‘Afspraken zonder regels. Een analyse van het
gebruik van procesafspraken in recente jurisprudentie’ DD 2022/38.
Rechtbank Overijssel 20 juni 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:2280
Het Openbaar Ministerie heeft een zaak proberen af te handelen buiten de rechter om, wat in strijd is
met het rechtssysteem. Ondanks dat dit de zaak aan het onafhankelijke oordeel van de rechter
onttrekt, kan de rechtbank niet voorbijgaan aan het gerechtvaardigde vertrouwen dat de officier van
justitie heeft gewekt bij de verdediging. Hierdoor kan de verdachte niet verder worden vervolgd in deze
zaak, omdat dit een verstoring van de rechtsorde en een miskenning van de verhouding tussen het
Openbaar Ministerie en de rechtbank betreft. De enige passende sanctie is daarom de niet-
ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging.
Rechtbank Overijssel 4 september 2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:3103
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overeenkomst is gesloten tussen het Openbaar Ministerie
en de verdachte, waarbij de tenlastelegging is gewijzigd van gewoontewitwassen en deelneming aan
een criminele organisatie naar schuldwitwassen. De rechtbank erkent dat zij niet gebonden is aan
deze overeenkomst, maar kan de inhoud ervan niet negeren, vooral vanwege de beperking van de
grondslag voor het onderzoek ter terechtzitting en de gevolgen voor het strafmaximum. Ondanks dat
de rechtbank van mening is dat er voldoende bewijs is voor opzettelijk witwassen en
gewoontewitwassen, acht zij de voorgestelde straf door het Openbaar Ministerie ontoereikend gezien
de aard en ernst van de feiten. De rechtbank benadrukt dat een te lage straf het doel van algemene
preventie ondermijnt, vooral in het geval van georganiseerde vermogensdelicten waarbij het risico op
klassenjustitie bestaat.
Rechtbank Den Haag 6 oktober 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:10955
De rechtbank oordeelt dat het Openbaar Ministerie het gerechtvaardigd vertrouwen bij de verdachte
heeft gewekt dat het zou instemmen met een afdoeningsovereenkomst. Dat heeft het Openbaar
Ministerie niet gedaan. Dit leidt echter niet tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. De
afspraken zijn pas na de aanvang van de vervolging gestart. Hoewel het handelen van het Openbaar
Ministerie als onbehoorlijk jegens de verdachte wordt beschouwd, is het niet zo ernstig dat het recht
om de verdachte te vervolgen verloren gaat. De rechtbank heeft geen bevoegdheid om het Openbaar
Ministerie te dwingen de overeenkomst na te komen, aangezien deze buiten de wettelijke grondslag
valt. De officier van justitie stelde zich gemotiveerd op het standpunt dat er geen belang meer is bij
verdere vervolging. De rechtbank zal om die reden niet snel een ander oordeel vellen. Er wordt
geconcludeerd dat voortzetting van de vervolging in strijd is met de beginselen van een goede
procesorde, wat leidt tot de niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie.
Rechtbank Limburg 9 december 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:9268
Artikel 1 Sv benadrukt dat het Wetboek van Strafvordering geen verkorte procedure biedt voor het
toetsen van afdoeningsvoorstellen bij het voorleggen van strafzaken aan de rechter. Het benadrukt het
belang van een volwaardige beoordeling door de rechter op basis van onderzoek ter zitting, met
inachtneming van formele en materiële vereisten voor een eerlijk proces en de belangen van
slachtoffers en de samenleving. Hoewel de strafrechtketen steeds complexer wordt en langere
processen tot spanningen leiden met het recht op een redelijke termijn, benadrukt het artikel dat een
snellere afdoening van zaken in het belang kan zijn van individuele zaken en het systeem als geheel.
Uiteindelijk is het echter de rechter die bepaalt welke afdoening passend is voor een specifieke zaak,
en als een afdoeningsvoorstel niet passend wordt geacht, volgt een volledige inhoudelijke behandeling
van de zaak. De rechtbank overweegt dat binnen de bestaande wettelijke kaders ruimte is voor een
strafzaak waarbij partijen tot een afdoeningsvoorstel zijn gekomen, aan de strafrechter voor te leggen.
Het dossier moet voldoende wettig en overtuigend bewijs bevatten en de strafrechter heeft enige
beoordelingsvrijheid binnen deze kaders. Er kunnen mogelijke verschillen zijn in de behandeling van
een zaak met een afdoeningsvoorstel ten opzichte van een gebruikelijke behandeling, maar deze
hoeven niet noodzakelijkerwijs tot heropening van de zaak te leiden, tenzij ze wezenlijk of principieel
zijn. In beginsel kan de rechtbank een afdoeningsvoorstel toetsen op redelijkheid, afhankelijk van de
specifieke feiten en omstandigheden van de zaak en de strafvorderlijke uitgangspunten die de
rechtbank hanteert. De rechtbank realiseert zich in deze zaak dat een uitvoerige inhoudelijke
behandeling van de zaak mogelijk tot verschillen in de bewezenverklaring zou kunnen leiden. De
rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie en de verdediging in het afdoeningsvoorstel op
enkele onderdelen hebben gekozen voor de bewezenverklaring van het mindere, terwijl op basis van
de stukken in het dossier ook het meerdere mogelijk bewezenverklaard zou kunnen worden, maar
, oordeelt dat deze verschillen niet wezenlijk of principieel zijn. De voorgestelde straf lijkt mild, maar
wordt toch als passend beschouwd gezien de omstandigheden van de zaak en de belangen van alle
betrokken partijen.
Rechtbank Rotterdam 24 december 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:12699
De rechtbank overweegt een gevangenisstraf van vijf jaar, gebruikelijk in vergelijkbare zaken, maar
wijkt hiervan af vanwege procesafspraken tussen de officier van justitie en de verdediging. Na een
economische analyse concludeert de rechtbank dat de toename van complexe
drugscriminaliteitszaken de efficiëntie en effectiviteit van strafrechtpleging onder druk zet. De
rechtbank zoekt een balans tussen effectiviteit en strafrechtelijke waarborgen. Procesafspraken zijn
niet expliciet in de wet opgenomen, maar de rechtbank gaat uit van een eerlijk proces volgens de wet
en het EVRM.
Proces- en vonnisafspraken zijn niet nieuw in Europa en worden internationaal getoetst. Het EHRM
heeft eisen geformuleerd. Een verdachte moet vrijwillig afstand doen van zijn verdedigingsrechten. De
rechtbank moet kijken naar volledig bewustzijn van de verdachte bij het maken van deze afspraken.
De straf is bepaald na zorgvuldige overwegingen. De rechtbank zich in deze zaak ingespannen om de
verdachte mee te nemen in de procesafspraken die hij en zijn raadsman met de officier van justitie
hebben gemaakt. De afspraken zijn uitgebreid besproken. De verdachte heeft weloverwogen en
vrijwillig gekozen om in te stemmen met de procesafspraken. De rechtbank heeft getoetst of de
afspraken eerlijk zijn. De zaak is op een openbare zitting behandeld en zijn de processen-verbaal
openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. De media hebben de zaak opgepikt en het vonnis is
gedetailleerd en voorzien van bewijsmiddelen. De officier van justitie heeft veel vrijheid bij
procesafspraken gelet op het opportuniteitsbeginsel, maar de rechtbank moet toetsen of de opgelegde
straf niet te laag is. In dit geval valt de voorgestelde straf binnen een aanvaardbare bandbreedte van
1/3 onder de straf die normaal zou worden opgelegd. Deze matiging is gerechtvaardigd vanwege
verschillende redenen, waaronder de medewerking van de verdachte en het belang van tijdwinst voor
de strafrechtspleging. De opgelegde straf is vier jaar gevangenisstraf waarvan één jaar voorwaardelijk
met een proeftijd van drie jaar.
Hof Den Haag 26 januari 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:87
Het gebruik van versnelde procedures in het strafrecht wordt gedreven door doelmatigheidsdenken,
omdat de traagheid van de strafrechtspleging soms een bevredigende uitkomst niet meer mogelijk is.
Instemmen met een verkorte procedure kan reden zijn voor strafvermindering, omdat het algemeen
belang hierdoor gediend wordt, zelfs als de verdachte er ook persoonlijk voordeel van heeft. Het hof
zal echter geen algemene strafvermindering toepassen vanwege instemming met de versnelde
procedure, maar zal per zaak bekijken of dit gerechtvaardigd is. Verdachten die instemmen met een
versnelde procedure nemen een procesrisico en dragen bij aan een kortere duur van de procedure.
Het hof zal deze factoren in overweging nemen bij het bepalen van de strafmaat.
Rechtbank Overijssel 27 januari 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:214
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie in deze zaak een transactievoorstel heeft gedaan
aan de verdachte nadat de zaak al bij de rechtbank was aangebracht. De verdachte heeft dit voorstel
geaccepteerd en het bedrag betaald. De rechtbank is ervan overtuigd dat de verdachte, door met zijn
raadsman samen te werken aan deze transactie en om niet verder te worden vervolgd, afziet van een
rechterlijke beoordeling van zijn zaak. Gezien het beginsel van een redelijke belangenafweging,
verklaart de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte,
omdat het strafvorderlijke belang bij voortzetting van de vervolging is komen te vervallen. Dit wordt
versterkt door het vertrouwen dat de officier van justitie heeft gewekt door het aangaan van de
transactie-overeenkomst met de verdachte.
Rechtbank Overijssel 28 februari 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:695
In het onderzoek Elrits heeft de officier van justitie aangegeven dat er wordt ingezet op het maken van
procesafspraken voor alle dertien verdachten. De rechtbank waardeert de inspanningen van beide
partijen om tot deze afspraken te komen, maar benadrukt dat er geen wettelijke basis is voor
procesafspraken tijdens een lopende strafprocedure. Als de rechtbank toch overweegt deze afspraken
te gebruiken bij haar beslissingen, moeten daar zwaarwegende argumenten voor zijn.
Procesafspraken kunnen nuttig zijn in complexe zaken waar het recht op een eerlijk proces binnen
een redelijke termijn anders ernstig wordt geschonden. Echter, in het geval van het Elrits-onderzoek
zijn er al zaken van meerdere verdachten waarin geen procesafspraken worden gemaakt vanwege
verschillende redenen. Dit zal leiden tot een splitsing van zaken en extra complexiteit in de
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marloeskole. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.