100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Havenlogistiek €8,86   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Havenlogistiek

 63 keer bekeken  3 keer verkocht

Samenvatting bevat alles vanuit de slides + staat bij vermeld wanneer iets belangrijk is... De zaken dat doorstreept zijn, zijn zaken dat niet gevraagd worden op het examen.

Voorbeeld 10 van de 175  pagina's

  • 18 mei 2024
  • 175
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
StudentHW2003
Havenlogistiek
2023-2024
Chris Coeck



Bevat: hoofdstuk 1, hoofdstuk 2, hoofdstuk 3, hoofdstuk 4, hoofdstuk 5, hoofdstuk 6, hoofdstuk 7,
hoofdstuk 8, hoofdstuk 11, hoofdstuk 12, hoofdstuk 13, hoofdstuk 14, hoofdstuk 15, hoofdstuk 18,




1

,Samenvatting havenlogistiek

1. Inleiding en aspecten van transporteconomie (hoofdstuk 1)
1.1. Definiëring
Transporteconomie
= Toepassing van elementen van moderne economie op transportsector
 Sterk ontwikkelde discipline van economische wetenschap

Evolutie van de transporteconomie: vroeger werd het gebruikt als een instrument voor lokale
economische ontwikkeling  nu: gebruikt als een instrumment voor het voorzien van missing
links, intermodaliteit, economische integratie inontwikkeldelanden (bijvoorbeeld het oprichten
van vervoersnetwerken).
Voor WO II :
 Hoe kunnen de transportmarkten worden verbeterd ?  Gericht op het realiseren
van vrije concurrentie in verschillende sub-sectoren.

Na WO II :
 Nagaan van de welvaart en ruimtelijke implicaties van verkeer en vervoer zoals
bijvoorbeeld milieu- en inkomensverdelende aspecten

Nu:
 Ontwikkeling van kwantitatieve technieken en evaluatie-instrumenten voor analyse
van investeringen (zoals bv kostenbatenanalyse):
 heeft Impact op planning en beleidsformulering (lokaal, regionaal, nationaal).

Causale link tussen transport en economische ontwikkeling



Op examen grafieken kunnen
begrijpen/interpreteren




 De grafiek geeft de evolutie van de handel en het BBP weer op lange termijn.
 Economische groei is nodig voordat er gehandeld kan worden, daarom is GDP & Trade
weergegeven
 Conclusie: handel groeit 2x zo snel als het GDP
 Globaliseringseffect valt ook duidelijk te zien  het transport wordt crucialer door betere
logistieke en technische ontwikkelingen zoals onder andere schaalvoordelen,
containerisatie,..




2

,Belangrijkste transportstromen & transportnetwerken in de EU




Conclusie:
 Transportnetwerken in de EU zijn zeer dicht bij elkaar = dentiteitsnetwerk
(Zuid-Engeland, Frankrijk, Benelux, Noord-Italië,..)




3

,Verkeer en vervoer
 Essentieel voor de goede functionering van de economie en het maatschappelijke leven

Onderscheid?
 Vervoer= transport : is het overbrengen of verplaatsing van personen en goederen tussen
twee ruimtelijk gescheiden plaatsen (via land, water en lucht)
 Verkeer is het overbrengen van informatie berichten via post, telefoon, radio enz. (in feite
wordt hier communicatie bedoeld) alsook het fysieke overbrengen van personen en
goederen (=ruimer),

Verkeer & vervoer:
 Ontstaan niet uit zichzelf
 Gevolg van primaire behoefte aan goederen en diensten
 Verkeer en vervoer zijn een afgeleide vraag of een afgeleide behoefte
 Ontstaan van een verplaatsingsbehoefte van personen en goederen die op haar
beurt resulteert uit consumptie- of productiebehoeften
 Resulteert in een waardevermeerdering
Bijvoorbeeld grondstoffen : van primaire productiecentra verplaatst naar industriële centra
en naar distributiecentra
 Verplaatsing is geen nut op zich maar goederen komen op plaats waar ze nuttiger
zijn (bijvoorbeeld productie en distributie).
 Voor personen zowel als voor goederen bestaat er een vervoersbehoefte
 Als het wonen in de rand van de stad voor een persoon een hoger nut heeft dan is dit
een reden om dagelijks een verplaatsing tussen woon- en werkplaats uit te voeren
 Reden voor inrichten en instandhouden van openbaar vervoer
Definitie transport
= De menselijke activiteiten die resulteren in de ruimtelijke verplaatsing van personen,
goederen en berichten
 Vervoer is de beheerste verplaatsing van behoeften in de juiste vorm, naar de
verlangde plaats op het meest aangepaste tijdstip
 Het zijn met andere woorden de socio-economische inspanningen die een
maatschappij moet leveren om personen, goederen en berichten over te
brengen tussen twee plaatsen
Besluit: met verplaatsen goederen en personen wordt behoefte bevredigd
 verplaatsingsbehoefte:
 verplaatsingen leveren een nut op
 optimale aanwending van schaarse middelen
Vervoersysteem
 Op basis van economische nood
= Een economisch systeem met drie essentiële elementen
1. Verplaatsingsmiddelen
2. Verkeersinfrastructuur
3. Lading (personen of goederen)

Indeling vervoer volgens criteria:
1. Volgens de vervoerswijze
 Te water, te land, door de lucht, …
2. Volgens het vervoermiddel
 Vrachtwagen, spoorwegwagon, pijpleiding, binnenschip, vliegtuig
3. Volgens vervoerde object
 Personen of goederenvervoer

4

, 4. Volgens de afstand
 Korte afstand (lokaal of regionaal) of
 Lange afstand (continentaal of intercontinentaal)
5. Volgens frequentie van de vervoerdienst
 Lijnverkeer (periodisch herhalende diensten onafgezien van vraag naar vervoer)
versus gelegenheidsvervoer (dienst afhankelijk van vraag naar vervoer, met een zo
groot mogelijke bezetting)
6. Volgens de exploitatievorm
 Vervoer voor eigen rekening versus vervoer door derden

7. Volgens juridisch-organisatorische aspect
 Openbaar vervoer versus privaat vervoer
8. Volgens de rol en opdracht van de onderneming
 Bedrijven gericht op de instandhouding van de infrastructuur (bijvoorbeeld aanleg en
onderhoud)
 Bedrijven met een vervoersopdracht
 Bedrijven met een verzendingsopdracht
 Bedrijven gericht op uitvoeren van nevenfuncties (zoals logistiek)
9. Volgens tijdstip vervoer
 Seizoens- en snelheidsinvloeden (afhankelijk van uur van de dag)
10. Volgens reden vervoer
 Economische, sociologische, psychologische redenen, enz.

Bijzondere karakteristieken van vervoer:
1. Transport is een afgeleide vraag
 Vraag is afgeleid van de behoefte om personen en goederen te vervoeren van de ene
plaats naar de andere
2. Transport heeft een complementair karakter
 Krijgt een waarde in functie van bestaande of tegelijkertijd ontwikkelde economische
activiteiten
3. Vraag naar transport is plaats- en tijdsgebonden
 Vervoer is dienst die onmiddellijk geleverd en geconsumeerd wordt, geen voorraad
of opslag van vervoersprestaties
4. Transportvraag schommelt in de tijd
 Vraag naar transport kampt met pieken in vraag
 Onregelmatig verloop in de tijd
 Rekening met gemiddelde vraag naar vervoer en met piek-behoeften (overcapaciteit
in daluren)
a. Dagelijkse schommelingen
b. Seizoensschommelingen
c. Lange termijn schommelingen (conjunctuur)
 Schommelingen resultaat van:
a. Gevolg van afgeleide vraag (hangt af van vraag naar producten)
b. Gevolg van feit dat transport onmiddellijk wordt geconsumeerd
5. Goederenstroom vanuit bepaalde centra is onregelmatig
 Aan- en afvoer ongelijk gespreid en niet egaal verspreid
 Optimale benutting van de capaciteit is moeilijk
6. Door gebondenheid van heen- en terugreis, onvolledige benutting van de capaciteit
Capaciteit dikwijls slechts voor de helft gebruikt (leegritten)
Vermijden door retourlading (cabotage)
7. Bij het aanbod van transport dient rekening te worden gehouden met overheidstussenkomst
 Twee systeemelementen die verschillen:

5

, 1. Plaatsgebonden kapitaalgoederen
 Vaste component zoals de verkeersinfrastructuur
2. Mobiele kapitaalgoederen
8. Onderscheid tussen vaste en mobiele componenten
 Vaste componenten (bijvoorbeeld verkeersinfrastructuren)
 Lange levensduur, plaatsgebonden kapitaalgoederen
 Duur om te vervangen, omvangrijke investeringen
 Beperkte alternatieve aanwending
 Groot aantal noodzakelijk om efficient te zijn (schaaleconomieën)
 Ondeelbaar in technische zin (niet in kleinere eenheden beschikbaar)
 In grote mate gefinancierd door overheid
 Tendens naar monopolievorming bij exploitatie
 Mobiele componenten (bijvoorbeeld verplaatingsmiddelen)
 Korte levensduur (economische levensduur ongeveer 10 jaar, met
uitzondering van binnenvaart, vliegtuigen, zeevaart)
 Relatief goedkoop om te vervangen, afgestemd op financiële draagkracht
van particulieren
 Hoge alternatieve gebruiksgraad
 Beperkte schaaleconomieën
 Geen toetredingsbarrières
 Flexibiliteit (mobiel en capaciteitsaanpassingen zijn mogelijk) en concurrentie
is hoog

Transportkosten
 Transportkosten zijn enkel één van verschillende determinanten van locatie
Transportkosten bedragen soms 25% van de omzet
 Andere transportattributen dan kosten kunnen de locatiebeslissing beïnvloeden
bijvoorbeeld snelheid en betrouwbaarheid, zie infra
 Dikwijls ‘Satisficing behaviour’
 transportkosten moeten beneden een bepaalde drempel liggen vooraleer
een locatie als vestigingsplaats wordt overwogen
 Transportkosten beïnvloeden niet enkel de locatie maar eveneens de markt die wordt
bediend
 Een verbetering van transport (vaste of mobiele component) kan de transportkosten
verminderen en de markt verruimen

1.2. Transporteconomie: belang voor de economie
Vervoer is een standplaatsbepalende factor
 Vestiging van bijv. industrie wordt mede bepaald door minimalisatie van transportkosten
(totale logistiek kost)
 Havens, kanaalzones en zones rond spoorwegen zijn ideale vestigingsplaatsen
 Andere localisatiefactoren naast goede transportmogelijkheden onder meer:
a. Beschikbaarheid industrieterreinen
b. Beschikbaarheid arbeidskrachten en graad opleiding
c. Nabijheid afzetgebied
d. Sociaal, fiscaal en politiek klimaat

Geografische positie en verbindingswegen met elkaar verbonden
 Centraliteitsindex : gewogen gemiddelde afstandsmaat op basis van bevolking van een
twintigtal relevante steden.

6

,  Studie Bremen: 22 agglomeraties met meer dan 400.000 inwoners in België, Duitsland,
Frankrijk en Nederland.
 Bevolkingscijfer van deze agglomeraties gewogen aan afstand tussen 13 belangrijkste
havengebieden van de Hamburg-Le Havre range en die centra.
 Antwerpen is onder beschouwde gebieden (en havens) meest centraal gelegen

Vermindering van vervoersprijs leidt tot uitbreiding van afzetgebied (wet van Lardner)
 Bij vermindering van de prijs van vervoer neemt afzetgebied toe
Nieuw afzetgebied = Oorspronkelijke afzetgebied x (nieuwe afstand / oude afstand )²

Voorbeeld
. Oud afzetgebied 20 km : π x r² = 1256 km²
. Nieuw afzetgebied door vervoer dat factor 4 goedkoper wordt (80 km ipv 20 km) :
1256 km² x 4² : 20.096 km² Of π x r² met r = 80 km = 20.096 km²

Theorie wordt belangrijker als
1. Bij uitbreiding van vervoer vaste kosten over een groot aantal eenheden kunnen verdeeld
worden (schaalvoordelen)
2. Door de daling van de vaste kosten kan ook de prijs dalen (bijvoorbeeld bij gelijkblijvend
afzetgebied)

1.3. Localisatie van centra in Europa:
The blue banana = de belangrijkste distributiecentra van Europa.
Blauwe vingers= toetredingsstromen van het Oosten, zijn mogelijke verschuivingen die druk zetten
op Europa om ‘the blue banana’ te laten opschuiven.




Extra vraag: is het druk van het Oosten een groot probleem?
 ja, het kan een probleem zijn, maar de kans dat het zal gebeuren is zéér klein. Er zijn een
aantal plekken waar de productie naartoe zou kunnen, maar er zijn problemen qua
veroudering, logistiek, braindrain enz.




7

,Aantrekkelijkheid regio’s (VIL, Cushman/Wakefield):
regio’skrijgenduseenscorenaargelangdeaantrekkelijkheid
(België nr 1, dan Frankrijk, Duitsland)




1.4. Keuze van transportmiddel
De keuze voor een transportmiddel wordt bepaald door een aantal criteria
1. Snelheid
2. Bereikbaarheid
3. Variabiliteit en soepelheid
4. Bruikbaarheid
5. Frequentie
6. Beschadigingsrisico
7. Kosten
8. Beschikbaarheid
(Ook comfort en veiligheid van vervoer (vooral voor personenvervoer))
9. Snelheid
 Tijd om de vervoersafstand te overbruggen
 Voor sommige goederen is snelheid essentieel, voor andere niet
Belangrijk voor :
 Producent: kapitaal slechts kortstondig betrokken
 Consument : kan sneller over product beschikken
 Vervoerder : grotere benutting van capaciteit van materieel
10. Bereikbaarheid of doordringing
 Bepalen of het transportmiddel geschikt is voor de plaats en de manier waarop het
wordt ingezet, bijvoorbeeld aan deur magazijn of met tussenoverslag (verschil
vrachtwagen – trein)
11. Variabiliteit
 Mogelijkheid dat transport op afgesproken tijdstip kan beginnen en eindigen
 Best als de kans op vertraging in transport nul is (minimalisatie van
onvoorziene omstandigheden)
 Hangt samen met beschikbaarheid
 Aan vraag moet onmiddellijk of op korte termijn kunnen worden voldaan
(aard product, leveringstijd, …)
12. Bruikbaarheid
 Mate waarin transportmiddel voor diverse goederen kan gebruikt worden en voor
diverse hoeveelheden

8

, 13. Frequentie
 Regelmaat om het vervoermiddel in te zetten
14. Mogelijkheid van beschadiging
 Risico verbonden aan het transportmiddel
 Aard van goed kan transportmiddel opdringen, soms additionele verpakkingskosten
15. Kosten
 Per afgelegde afstand




Goederen kunnen ook gerangschikt volgens waarde
1. Hoge waarde kunnen hoge transportkosten dragen
 Duur transport te verantwoorden
 Ook voor bederfbare goederen, goederen met dringende behoefte (zoals
farmaceutische producten), luxeproducten (zoals diamanten) en snel ontwaardende
producten (zoals mode) kan duurder transport
2. Goederen met gemiddelde waarde
 Half-afgewerkte producten met beperkte fabricagekosten
3. Goederen met geringe waarde
 Grondstoffen zoals ijzererts die meestal in bulk worden vervoerd
Verder, nauwe relatie tussen vervoerde goederen, vervoersprijs en vervoersmiddel !

1.5. Model split en modal shift (transportwijzekeuze)
Factoren die vervoerswijzekeuze bepalen
1. Transportkost
2. Transportduur
3. Betrouwbaarheid
4. Flexibiliteit
5. Veiligheid

6. Vervoersystemen
Vervoersubsystemen volgens
1. Aard van de lading
2. Verkeerstechnische indeling
3. Exploitatieprincipes
4. Eigenvervoer versus beroepsvervoer
 Make or buy decision




9

, 1. Aard van de lading
 Personenvervoer versus goederenvervoer
 Gescheiden verkeers- en vervoerssystemen
 Soms gezamenlijk vervoerd (bijvoorbeeld luchtvaart)
 Verschillende eisen inzake
 Kwaliteit
 Comfort
 Snelheid
Personenvervoer
Keuze tussen (vervoersbundeling):
1. Gebruik van individueel transportmiddel
 Individueel personenvervoer, meestal met persoonlijk voertuig wagen, motor, fiets
of te voet
2. Gebruik van transportmiddel voor overbrenging van groter aantal personen
 Gemeenschappelijk of collectief personenvervoer, tegen vergoeding

Vervoerstoegankelijkheid
 Openbaar karakter als iedereen er de prijs voor betaalt
 Toegankelijkheid bij individueel vervoer strikt beperkt

Exploitatievormen in personenvervoer:
Vervoertoegankelijkheid Vervoerbundeling
individueel gemeenschappelijk
Privé Auto, fiets, brom-, motorfiets Werkliedenvervoer, leerlingenvervoer,
autocardiensten
openbaar Taxi Trein, metro, tram, bus

Overheid belangrijke rol in personenvervoer:
 Strikte reglementering (bijvoorbeeld vaste frequentie)
1. Vervoersplicht
= Iedereen met een geldig vervoersbewijs moet worden toegelaten tot
vervoersdienst
+ Niemand recht ontnemen aan openbaar vervoer deel te nemen
2. Dienstregelingsplicht
= Openbaar vervoer volgens door de overheid goedgekeurde diensregeling
(vastgelegde reisroute, haltes, uurrooster)
3. Exploitatieplicht
= Dienst moet uitgevoerd worden zoals aangekondigd, ongeacht of zich
reizigers aanbieden of dienst rendabel is
4. Tariefplicht
= Openbaar vervoer aangeboden tegen door de overheid goedgekeurde en
gepubliceerde tarieven

Andere vormen van personenvervoer
1. Personenvervoer op kleine schaal tegen betaling
bijvoorbeeld belbus
2. Geregeld personenvervoer: gemeenschappelijk vervoer maar wel met uitsluiting
bijvoorbeeld collectief bedrijfsvervoer en leerlingenvervoer
3. Ongeregeld personenvervoer: gesloten rondritten met zelfde groep reizigers
bijvoorbeeld toeristische uitstappen of schoolreis
4. Taxivervoer: tegen betaling individueel vervoer van personen

10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StudentHW2003. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,86. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,86  3x  verkocht
  • (0)
  Kopen