VASTGOEDRECHT 1 – MODULE 2 — SAMENVATTING
DEEL III - BURGERLIJK RECHT
privaat <—> publiek recht
persoon —> natuurlijke = persoon van vlees en bloed (kunnen burgers zijn)
—> rechtspersoon —> publiekrechtelijke
—> privaatrechtelijke (kunnen ook burgers zijn)
burger is niet hetzelfde als persoon => gebruik de juiste terminologie!!
1 ALGEMENE BEGRIPPEN
1.1 S UBJECTIEF RECHT EN RECHTSSUBJECT
-objectief recht = de verzameling van alle rechtsregels
-subjectief recht = “ik heb recht op… krachtens een artikel” je gebruikt een rechtsregel om voor uzelf daar een
recht uit te halen
-rechtssubject = groeperingen of instellingen met rechtspersoonlijkheid
CIVIELE / BURGERLIJKE RECHTEN
-de rechten die we kunnen uitoefenen tegenover medeburgers
-onderverdeeld in enkele categorieën:
—> de persoonlijke en familiale rechten
zijn extra-patrimoniaal = geen betrekking op in geld waardeerbare goederen (Boek 1 BW)
—> zakelijke rechten = kennen een heerschappij toe op een goed
bv eigendomsrecht = patrimoniaal (Boek 2 en 3 BW)
—> vorderingsrechten = verbintenisrechten = verlenen u de bevoegdheid/verbintenis om van iemand
anders iets te eisen om (niet) te doen of te geven (je hebt een vordering op iemand) = patrimoniaal
(Boek 3 titel 3 BW)
Een verbintenis kan ontstaan uit een rechtsfeit of uit een rechtshandeling
1.2 RECHTSFEIT
-elk feit (gebeurtenissen) waaraan door het objectief recht rechtsgevolgen gekoppeld worden
bv geboorte, overlijden, 18 jaar worden…
-onrechtmatige daad
-oneigenlijke overeenkomst
1.3 RECHTSHANDELING (!!!!!!!!!!!!!!!)
-elke handeling die bewust gesteld wordt met het oog op de rechtsgevolgen
ONDERSCHEID in
-aantal betrokken partijen:
—eenzijdige rechtshandelingen
wilsuiting van 1 persoon
bv erkenning ve kind, een opzeg ve ok, een testament…
—meerzijdige rechtshandelingen
wilsuiting van 2 of meer personen = overeenkomst (vanaf art 1101 BW)
-overeenkomst kan opgedeeld worden naargelang:
—>Hoeveel mensen de verbintenis hebben om iets te doen
—eenzijdige ok
1 persoon/partij heeft de verbintenis om iets te doen
bv bruikleen, schenking
—wederkerige ok
meerdere personen/partijen hebben verbintenissen tov elkaar
of beide partijen zijn tegelijk schuldeiser en schuldenaar
bv koop —> koper heeft betalingsverplichting en verkoper heeft
leveringsverplichting
——als een overeenkomst wederkerig is zijn er 2 principes van toepassing bij een
niet-nakoming van een verbintenis:
, —ENAC = niet-uitvoeringsexceptie (als de ene het niet doet, mag jij zeggen
dat je het ook niet doet) soort dwangmiddel, maar werkt maar kort (art
1612BW)
—art 1184 BW = het recht om de overeenkomst te ontbinden (stoppen zodat
die juridisch niet meer bestaat) en een schadevergoeding toe te kennen
—>Hoe de overeenkomst (geldig) tot stand komt
—consensuele ok
puur op basis van wilsovereenkomst (consensus)
bv koop (art 1583 bw)
—zakelijke ok
komt tot stand door consensus + overdracht vd zaak
bv bruikleen (art 1875 bw), bewaargeving (art 1919 bw)
—plechtige ok
consensus + naleven van vormvoorwaarden
bv huwelijk, hypotheek, schenking (art 931bw !!!)
—>adhv het voorwerp vd overeenkomst
—onder bezwarende titel
elke partij is verplicht om iets te geven/doen (art 1106 bw)
—> vergeldende overeenkomst: de prestaties worden als gelijkwaardig aanzien (art 1104)
—> kanscontract: waarbij men nog niet zeker is wat de tegenprestatie is
bv verzekeringscontract, koop op lijfrente (art 1964)
—overeenkomst uit vrijgevigheid of ‘om niet’ (art 1105)
Principes van overeenkomsten
-contractvrijheid = basisprincipe
—> vrijheid om te contracteren
—> vrijheid om de mede-contractant te kiezen
—> vrijheid om de inhoud te bepalen
—— is niet absoluut: beperkingen!
zie art 6 BW + verschillende regels van dwingend recht
-bindende kracht van een overeenkomst
—>wijzigingen kunnen alleen bij consensus tussen de twee partijen, geen eenzijdige wijziging mogelijk
—>wat partijen bepalen onderling (en in overeenstemming met de regelgeving) heeft de kracht van
wet (art 1134 bw)
—>niet naleving van de overeenkomst is afdwingbaar (je kan dat gaan aankaarten)
—> de rechter moet de verbindende kracht vd ok respecteren maar kan wel een andere benoeming
geven indien nodig
—> geldt tussen partijen en heeft enkel gevolgen tussen/voor de partijen en kan geen nadeel doen
aan een derde, maar wel bedingen ten behoeve (=in het voordeel art 1121) van een derde (wat A
en B bepalen geldt tussen A en B) = relativiteit vd overeenkomst (art 1165, altijd bekijken met
1134)
-Goede trouw
dat we altijd met goede bedoelingen een ok aangaan (art 1134)
1.4 GELDIGHEID EN NIETIGHEID VAN RECHTSHANDELINGEN
1.4.1 GELDIGHEID VAN RECHTSHANDELINGEN
-een ok is pas geldig als die voldoet aan 4 voorwaarden = geldigheidsvoorwaarden (art 1108 bw)
1. toestemming / wilsovereenstemming / wilsuiting
2. bekwaamheid (wordt later besproken bij punt 2.Personen)
3. voorwerp
4. oorzaak
1. TOESTEMMING / WILSUITING
,=toestemming van de partijen moet volwaardig zijn en geldig zijn:
—persoon moet vrij en bewust zijn
—met kennis van zaken
—en in staat om de gevolgen van de wilsovereenkomst te begrijpen
zo niet —> wilsgebrek = de wil is niet volwaardig, aangetast (art 1109)
er zijn 3 wilsgebreken —> dwaling, dwang/geweld en bedrog
—> sanctie daarvoor = relatieve NIETIGHEID (verklaard door een rechter)
——WILSGEBREKEN
DWALING (art 1110 bw)
= verkeerde voorstelling van de zaak (niet persé fout van de tegenpartij)
—arrest op digitap kennen!!!!
—Voorwaarden:
— je dwaalt op moment van contractsluiting (wanneer je het tekent)
— zelfstandigheid van de zaak (voorwerp): hoofdzaak en geen details
— doorslaggevende / essentiële dwaling: hetzelfde als hierboven
— verschoonbaar = ‘ieder redelijk persoon zou…’ je moet dus aantonen dat er aan u geen fout
te wijten is en dat iedereen in dezelfde omstandigheden ook gedwaald zou hebben
—SANCTIE = relatieve nietigheid en eventueel schadevergoeding
BEDROG (art 1116 bw)
= bewust doen dwalen, opzettelijk u op het verkeerde spoor zetten om die ok te ondertekenen
bv cijfers van boekhouding aanpassen om koper te doen kopen en die blijken achteraf fout
—‘als ik het had geweten, had ik het niet gekocht’
—Voorwaarden:
—“kunstgrepen”/ list —> moet je kunnen bewijzen
—actieve kunstgreep = liegen (bv over de km stand van auto, kan nu wel niet meer)
—passieve kunstgreep = verzwijgen of achterhouden (bv van stedenbouwkundige info)
—uitgaan van de mede-contractant (B moet er iets mee te maken hebben)
—er is sprake van bewust/opzet van kwade trouw —> het morele element gaan aantonen
—hoofdbedrog / essentieel bedrog, zelfstandigheid van de zaak/voorwerp
—op moment van contractsluiting
——> geen verschoonbaarheid als vereiste!
—SANCTIE = relatieve nietigheid en eventueel schadevergoeding
——Je kan zowel bedrog en dwaling samen inroepen! In de hoop dat er eentje sowieso van toepassing is
DWANG / GEWELD (art 1111 ev bw)
= moreel, fysiek, materieel
—dwang hangt vaak samen met chantage en wordt vaker ingeroepen, geweld niet zo vaak
—Voorwaarden om tot vernietiging te leiden:
—dadelijk vrees voor aanzienlijk kwaad
—gaat uit van de mede-contractant of een derde
—hoofddwang (onrechtmatige dwang)
——> ook geen verschoonbaarheid als vereiste! (de indruk van dwang of geweld is van
persoon tot persoon anders)
——artikel 1113 bw —> niet enkel die personen maar ook gewoon personen waarmee je een
affectieve relatie hebt (ook bv uw beste vriendin)
—SANCTIE = nietigheid + schadevergoeding
BENADELING (art 1118 bw)
= kan ook een grond van nietigheid uitmaken, maar enkel bij bepaalde contracten, dus niet altijd
—bv bij koop van een onroerend goed: wie kan dat inroepen? de verkoper (en familie van) NIET de
koper (art 1674)
3. VOORWERP
—bepaald of is bepaalbaar (niet bv ‘een’ huis, maar nader bepalen welk huis het is)
—bestaat of moet kunnen bestaan (zie art 1130 bw —> toekomstige zaken)
, —moet in de handel zijn (bv geen gestolen goederen, mensen, openbare domeingoederen) = als je iets
verkoopt wat niet in de handel is, is de sanctie absolute nietigheid (zaak van openbare orde)
4. OORZAAK
—geoorloofde oorzaak (art 1131 bw ev)
—is het motief waarom je een ok bent aangedaan = beslissende beweegreden / intentie / motief
—mag niet vals zijn en niet in strijd met openbare orde (sanctie = absolute nietigheid)
—>bv trouwen om een vergunning te verkrijgen ipv door liefde
1.4.2 DE NIETIGHEID VAN RECHTSHANDELINGEN (ART 1117 BW EV)
= het doen alsof de ok nooit heeft bestaan, volledig teruggaan, alle gevolgen uitwissen
—> in sommige gevallen redelijk moeilijk, dan is het enkel nietig op toekomst gericht
—Absolute nietigheid —> sanctioneert de miskenning van regels v openbare orde of goede zeden
—> wie kan het inroepen: iedereen, zelfs de rechter (ambtshalve)
—> wanneer: op elk moment vh geding
—> gevolgen: het geschil wordt geacht nooit te hebben bestaan
—> bv het sluiten van een 2e huwelijk als het vorige nog niet ontbonden is (bigamie)
—Relatieve nietigheid —> sanctioneert de miskenning v private belangen
—> wie kan het inroepen: enkel de beschermde/belanghebbende
—> wanneer: het moet in het begin aangehaald zijn
—> gevolgen: het geschil wordt geacht nooit te hebben bestaan
—> bv bij wilsgebrek of rechtshandeling gesteld door onbekwamen
1.6 V ERJARING (ART 2219 BW)
—verkrijgende verjaring = het verkrijgen van een recht door de loop van tijd
—bevrijdende verjaring = het bevrijd zijn ve verbintenis na verloop van tijd
—termijnen: zakelijke rechten 30 jaar, persoonlijke 10 jaar
1.7 RECHTSMISBRUIK
1.7.1 DEFINITIE
—een theorie die is voortgekomen uit rechtspraak, in het licht van het eigendomsrecht (art 544 bw) (ZR) en is
zo overgegaan naar verbintenissenrecht en wordt daar ook toegepast (PR)
—art 544 zegt dat een eigenaar mag doen wat hij wilt met zijn eigendom, maar als zij hier misbruik van maken
kan er op rechtsmisbruik beroep gedaan worden (3 arresten liggen hiervoor aan de basis)
1.7.2 DE RECHTSMISBRUIKCRITERIA
=niet cumulatief, maar je moet het wel bewijzen
—Een rechtshandeling stellen met het oogmerk om een derde te schaden
—> heeft vaak met burenruzie’s te maken, bv verhaal van de vals schoorsteen
—Wanneer je de keuze hebt de handeling op verschillende manieren te stellen en je kiest de meest
schadelijke voor de derde
—> bv lichtreclame zodanig plaatsen dat die van de buur niet meer zichtbaar is, kon anders
—Een rechtshandeling stellen die een extreem groot nadeel heeft voor derde en maar een klein
voordeel voor de partij zelf
—> bv het muurarrest
1.7.3 SANCTIES
—schadevergoeding of herstel vd oorspronkelijke toestand (in natura of indien niet mogelijk een geldelijke)
—in bepaalde gevallen gewoon een afwijzing van de ingestelde vordering
—art 1382-1383 bw
2 PERSONEN
2.1 NATUURLIJKE PERSONEN
2.1.2 BEKWAAMHEID
-rechtsbekwaamheid = je bent drager van rechten en plichten = iedereen