- Haardvuur, fakkels, kaarsen, olielampen
- Olielamp: die was duur dus met maten gebruikt
- Roetkaarsen: goedkoper maar verspreidde veel rook en roet dus niet ideaal voor binnen
- Houtsplinters, vet,.. als brandstof gebruikt soms
- Kandelaars/olielampen: zowel in religieuze als domestieke context → treffen we overal aan
ook bij de armeren, draagbaar en verplaatsbaar en vuurbestendig
Les 4: 17de-18de eeuw: barok
De Lodewijkstijlen: Frankrijk centraal in de 17de-18de eeuw tijdens de Rococo/het classicisme
1) Indeling
➔ Voorkoer en een tuin als ideaal rond een woonst
➔ Interieur als decor van het sociale leven
➔ Streven naar privacy, uitdrukking van status en eenheid
18de -eeuwse architectuurtheorie → meer aandacht voor ruimtelijke organisatie, traktaten en
modelboeken komen op
➔ Organisatie van de ruimtes niet alleen meer ornamenteel
➔ L’art de la distribution → systeem hoe de ruimte verdeeld wordt: grondplan, gevelindeling
& interieur inrichting
2 regels: beauté (schoonheid) en convenance (geschiktheid/gepastheid)
- Convenance = opgedeeld in nécessité (behoeften), commodité (comfort) & bienséance
(welvoeglijkheid, sociale stand bewoner → juiste milieu weergeven, niet onder of boven je
stand leven)
Hogere klassen: bedienden, werken in keuken & provisiekamers, hebben slaapkamers, worden zo
weinig mogelijk gezien, hebben eigen gangen etc.
Lage klassen: dien aan cohabitatie
Woning hogere klassen:
➔ Opgesplitst in ‘appartements’ , begon ook al in de Italiaanse renaissance
Appartements publics (voor publieke ontvangst) :
- Appartement de parade → meest representatieve vertrekken bv voor feesten, vaak op het
gelijkvloers aan de straatzijde, de salle/zaal als belangrijkste
- Appartement de société → informele ontvangst vrienden/familie, ook vaak op gelijkvloers,
maar aan de tuinzijde
En enfilade = aaneen geschakeld met deuren die allemaal opgezet kunnen worden
Appartements privés/de commodité → voor 1 persoon of groep personen, bij rijken elk 1
appartement
- Anti-chambre, chambre, garderobe en een cabinet
Frequent voorkomende privévertrekken:
- Anti-chambre = wachtkamer, misschien eetkamer voor het gezin
- Chambre = slaap en ontvangstkamer
Chambre à alcove = vaak voorkomend, nis met het bed geflankeerd door 2 afgesloten
ruimtes (bergruimte, wc,..)
, Chambre en niche = kleine kamers
- Cabinet = kan gaan om een studeerkamer tot toiletruimte
- Garderobe = kleedkamer, wassen en wc, slaapkamer kind
- Eventueel salon
Opkomst van een soort badkamer:
- Geen stromend water dus met emmers gevuld
- Cabinet des bains = metalen bad met frames
- Alcove bad = vorm van een bad zoals vandaag, heeft gordijnen aangezien bedienden moesten
helpen hiermee
WC:
- Keramieke put bij bed die geleegd werd op straat
- Opkomst van de meer luxueuze wc’s, bv met 2 deksels uit hout gemaakt, binnen in een
keramieken pot
- Queen Elizabeth I had al de flush toilet, moest wel nog gevuld worden, uitgevonden eind 16de
eeuw voor haar door Sir John Harrington
Functie van kamer:
- Lag dus niet altijd vast
- Meubilair kon ook verplaatst worden → meubilair volant/courant voor dagelijks gebruik
- Maar ook nagelvast meubilair → pronkmeubilair, vaak verguld en met rechte rug die tegen
de wand staan
Populariteit van vergulding:
- Te maken met de vaststelling van optica door Newton
- Men begon daglicht te proberen versterken
- Dus ook door vergulding van ornamentele elementen
- Vaak via kroonluchters → breken de kaars en het zonlicht
- Ook via spiegels
- Grotere vensters
- Door glanzend metaal/reflecterend textiel
- Door parket heel glanzig te kuisen
2) Aankleding
2.1) Vloer
Nog veel gelijkaardig met de 15de/16de eeuw → houten planken, natuursteen, baksteen, gebakken
tegels
NIEUW in de 17de/18de eeuw → houten parket
➔ Toenemend verlangen naar intimiteit in de woning
➔ Gemaakt door houtblokjes, kan uit verschillende houtsoorten en in verschillende patronen
➔ Voorbeeld patroon: ‘A Bâtons rompus’ → visgraat (rechte plankjes) en ‘En point de
Hongrie’ → visgraat (afgeschuind)
Vloerkleding en tapijten → bleven nog uitzonderlijk → Savonnerie creërde al tapijten beïnvloed
door Perzische patronen, maar vooral voor de elite
2.2) Plafond