Dit document is een samenvatting van het vak Experimenteel Correlationeel Onderzoek. Dit vak wordt in het eerste jaar van de studie Psychologie gegeven. De samenvatting bestaat uit 13 pagina's. Het omvat de belangrijke stof van het vak. De schrijver heeft er een 9.0 mee weten te behalen.
Het bepalen van causaliteit is gebaseerd op de volgende voorwaarden:
1. Consistentie: de variabelen moeten gecorreleerd zijn -> covariantie
2. Directionaliteit: de oorzaak gaat vooraf aan het gevolg in de tijd
3. Interne validiteit: alternatieve verklaringen zijn uitgesloten
De beste methode om causale verbanden te ontdekken is experimenteel onderzoek
Bivariante correlatie: lineaire samenhang tussen twee kwantitatieve variabelen (aangeduid
met Pearsonn r). Het is de gestandaardiseerde covariantie tussen twee variabelen.
Gestandaardiseerde gemiddelde corrigeren voor de schaal, waardoor de twee variabelen
met verschillende schalen zijn te vergelijken (bijv. Cm en inches)
De variantie beschouwt de afwijking van de scores t.o.v. een norm, meestal het gemiddelde.
Door de scores te kwadrateren worden grotere afwijkingen nog groter en is de som van de
afzonderlijke afwijkingen niet 0.
De covariantie wordt gebruikt om het verband tussen de spreiding van X en de spreiding
van Y te onderzoeken. Het geeft aan in welke mate twee variabelen samenhangen.
Σ(xi −x)( y i− y)
s xy =
N−1
Pearson r: gestandaardiseerde maat die het lineaire verband beschrijft tussen twee
kwantitatieve (= numerieke) variabelen en waarvan de waarde altijd tussen -1 en +1 ligt
s xy Σ x i−x Σ zx z y x i−x
r= -> s x = OF r = -> z x =
sx s y N −1 N −1 sx
Het doel van standaardiseren is de schaal van een variabele buiten beschouwing laten en
snel zien of een waarde wel/niet dicht bij het gemiddelde ligt.
De correlatiecoëfficiënt r heeft de volgende kenmerken:
1. Een sterkte (zwak, gemiddeld, sterk) -> (-)0.10 = zwak; (-)0.30 = matig; (-)0.50 = sterk
2. Een richting (positief of negatief) -> positief r > 0; negatief r < 0
3. Een vorm (lineair of niet-lineair) -> lineair = rechte lijn; niet-lineair = geen rechte lijn
4. Altijd tussen de -1 en 1
5. Gestandaardiseerd, niet afhankelijk van schaal
Verscheidene factoren kunnen van invloed zijn op de grootte van de correlatiecoëfficiënt en
de waargenomen grootte van het overeenkomstige verband:
- Als er heterogene subgroepen aanwezig zijn
- Als de scores binnen een beperkt bereik worden waargenomen
- Als er te weinig waarnemingen zijn (n < 30), heeft een uitschieter een grote invloed
Metingsniveau Maatregel van coherentie
X Y
Interval Interval Pearson r r
Ordinaal Ordinaal Spearman’s rho rs
Dichotomisch Interval Punt-biseriale correlatie rpb
Dichotomisch Dichotomisch Phi coëfficiënt
, ϕ
Dichotome variabele: nominale variabele met slechts twee categorieën (ja/nee)
Spearman’s rho (rs): beschrijft samenhang tussen twee ordinale/gerangordende variabelen
1. Zet de ruwe scores op elke variabele in een rangorder
2. Sorteer de scores van laag aar hoog op één variabele
3. Bereken het gemiddelde en de standaardafwijking van de rangscores
Gemiddelde = (totale aantal respondenten + 1) / 2
√
sr = N (N + 1)
12
x i−x
4. Zet de rangschik-scores voor elke variabele om in Z-scores: z x =
sx
Σ zx z y
5. Bereken Spearman’s rho: r =
N −1
Spearman’s rho wordt soms gebruikt om de volgende redenen:
- Wanneer het meetniveau van de variabele(n) lager is dan het intervalniveau
- Wanneer alleen een schatting nodig is en de exacte score buiten beschouwing wordt
gelaten
- Als een robuuste variant van Pearson r
Tegen uitschieters (door rangen)
Tegen niet-lineariteit
Punt-biseriële correlatie (rpb): beschrijft de correlatie tussen een interval variabele y en een
dichotome variabele x
1. Bereken de Z-scores
Σ zx z y
2. Bereken de correlatie rpb = r:r =
N −1
- Voor de punt-biseriële correlatie zegt de richting van de coëfficiënt niet direct iets over
een positieve of negatieve correlatie, aangezien de richting afhangt van de codering.
- De sterkte van de coëfficiënt is echter onmiddellijk zichtbaar.
- De punt-biseriële correlatie wordt vaak gebruikt biij itemanalyse, waarbij goede en
foute items van vragenlijsten worden vergeleken
- De punt-biseriële correlatie is niets anders dan een andere manier om twee groepen
te vergelijken, en is dus inherent verwant met de onafhankelijke steekproeven t-toets.
√
2
t
Het verband tussen de twee kan als volgt worden gekwantificeerd: r pb= 2
t + df
Phi-coëfficiënt (ϕ ): maat voor de correlatie tussen twee dichotome variabelen
1. Bereken Z-scores voor X en Y
Σ zx z y
2. Bereken de correlatie ϕ = r:r =
N −1
Ook mogelijk om 2 x 2 kruistabel te maken van en een specifieke formule te gebruiken
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SlimPsychologie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.