KLINISCHE PSYCHOLOGIE
LES 2: INLEIDING KLP EN PSYCHOPATHOLOGIE
Examen = schriftelijk, gesloten boek → 20 meerkeuzevragen (10 punten) en open vragen (10 vragen)
DOELSTELLINGEN LES 1
Aan het einde van deze les is de student in staat om:
• Toe te lichten waarmee de klinische psychologie zich bezighoudt.
• Uit te leggen waar en waardoor er een onderscheid kan gemaakt worden tussen normaliteit en
abnormaliteit (verschillende modellen/Nevid/psychische stoornis).
• De criteria van Nevid toe te passen op een concrete casus en te besluiten of hier sprake is van abnormaliteit
en of verdere hulpverlening en/of doorverwijzing nodig is.
• Toe te lichten welke culturele en maatschappelijke factoren een rol spelen bij het bepalen van
normaliteit/abnormaliteit.
• Het onderscheid tussen afwijkend of abnormale gedragingen/emoties/gedachten en een psychische stoornis
toe te lichten (ook op basis van Les 2).
• In grote lijnen aan te geven hoe frequent bepaalde psychische problemen/stoornissen voorkomen en wat
hierbij risico- en beschermende factoren zijn.
DEFINIËRING
Stellingen:
- Het aantal mensen dat ooit met een psychische stoornis te maken krijgt, is eerder klein → NIET WAAR! 42%
komt daar ooit mee in aanmerking
- Psychische problemen zoals depressie kunnen door mensen uit verschillende culturen verschillend worden
beleefd → WAAR
- Onderzoek toont aan dat mannen en vrouwen even vatbaar zijn voor het ontwikkelen van angststoornissen
en depressie → NIET WAAR! Bij de vrouwen
DE TERM KLINISCH
• Een subdiscipline
• Andere subdisciplines
o Arbeids – en organisatie psychologie
o School – en pedagogische psychologie
• Grootste groep: 50%
• Verkeerde indruk
DEFENITIE
• Afwijkend, slecht aangepast gedrag
• De kern van klinische psychologie = psychische problemen en stoornissen
• Wat met problemen op somatisch vlak?
o Gezondheidsproblemen = klinische psychologie
o gezondheidsproblemen = gezondheidspsychologie
1
,Hoge gezondheidsraad:
De autonome ontwikkeling en toepassing van theorieën, methoden en technieken van de psychologie als
wetenschap in de bevordering van de gezondheid, de screening, psychologische diagnose en assessment van
gezondheidsproblemen en de preventie van en interventie bij deze problemen bij mensen
Handboek
De tak van de psychologie die zich bezighoudt met de beschrijving, de oorzaken en de behandeling van psychische
stoornissen om het geestelijk welzijn te bevorderen.
➔ De kern van deze 2 definities is eigenlijk hetzelfde
PROBLEEM
Met welk afwijkend gedrag houden we ons bezig?
Psychische problemen en psychische stoornissen liggen in het verlengde met elkaar
-> bepaalde mensen hebben een hoger risico om dit te ontwikkelen
Hoe complexer het wordt (vooral de rode vakjes), gaan we vaak multidisciplinair gaan werken → samen werken met
psycholoog, psychiater, …
NORMAAL VERSUS ABNORMAAL
ONDERSCHEID: WAT IS AFWIJKEND?
• Wat is afwijkend?
o 3 gevalbeschrijvingen → zie 3 casussen in de cursus
o Terrein van de psychopathologie (= de symptomen, hoe kunnen we de diagnose stellen
o Wie komt ermee in aanraking? → Ooit in het leven (42,7%), Ooit in het afgelopen jaar (18%)
→ Deze procenten betekent niet dat die allemaal bij een psycholoog terecht komt → maar als er een
screening wordt gemaakt wel een stoornis wordt gezien.
o Wanneer is iets afwijkend?
- Opsomming en beschrijving van symptomen (Bv. slapenloosheid)
- Diagnostische criteria (= officieel kenmerk van een bepaalde stoornis, die aan een bepaalde
voorwaarden moet voldoen → kenmerken die moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden)
NEVID: 6 FACTOREN
Er zijn 6 verschillende zaken die we in overweging moeten nemen om te kijken of er sprake is van een stoornis/
afwijkend gedrag → rekening houden met de context waarin het voorkomt
1. uitzonderlijk: opvallend en onconventioneel gedrag → gedrag dat niet gebruikelijk is (Bv. paniekaanval op de
bus)
2. sociaal afwijkend: het overtreden van morele normen → het gedrag voldoet niet aan de waarden en normen
die worden voorgeschreven door de maatschappij (Bv. heel wantrouwend zijn naar andere
mensen/maatschappij)
3. foute perceptie/interpretatie: irrationeel/onbegrijpelijk gedrag → (Bv. dingen zien of horen die er in het echt
niet zijn, stemmen horen, …)
4. aanzienlijk emotioneel lijden → mensen die niet goed meer kunnen functioneren, depressief, angstig zijn, …
→ soms kan dit normaal zijn (Bv. als je een kind verloren bent)
5. ongepast of contraproductief gedrag → Gedragingen die ons heel ongemakkelijk doen voelen, hierdoor niet
meer goed kunnen functioneren (Bv. heel de dag gamen, heel de dag drinken, …)
6. gevaarlijk gedrag → suïcidegedachten/pogingen, agressie, gebrek aan zelfzorg, iemand in gevaar brengen of
jezelf in gevaar brengen
2
,DEFINITIE
Het gaat altijd om een combinatie van factoren, waarbij…
1. Veroorzaakt lijden
2. Tast functioneren aan
3. Risico op dood, pijn, verlies vrijheid
4. Duurt langere tijd en past niet meer in een normale reactie binnen een bepaalde context
DSM-5
Een psychische stoornis is een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied van
cognitieve functies, de emotieregulatie en het gedrag van een persoon, dat een uiting is van disfuncties in
psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychisch functioneren.
Ze gaan gepaard met een significant lijdensdruk en beperkingen in het functioneren
UITSLUITENDE OMSTANDIGHEDEN
1. Een te verwachten en cultureel aanvaarde reactie op een bepaalde gebeurtenis
2. Langdurig deviant (= afwijkend gedrag, maar als dit past binnen de leefomstandigheden is dat wel oké) van
politieke, religieuze of seksuele minderheden
3. Uitvloeisel van conflict tussen individu en maatschappij
(De controversiële Russische kunstenaar Pyotr Pavlensky heeft gisteren zijn eigen oorlel afgesneden terwijl hij naakt
op het dak van een psychiatrische instelling in Moskou zat. Pavlensky wilde met zijn actie naar eigen zeggen "de
internering van Russische politieke dissidenten" aanklagen (2014))
CULTURELE ASPECTEN VAN AFWIJKEND GEDRAG
• Abnormaal gedrag en psychische stoornissen kunnen in verschillende culturen anders geuit worden.
→ andere termen omdat er ook andere symptomen zijn
→ Bv. angst in Westerse versus Afrikaanse cultuur
• Mogelijks andere termen voor of andere invulling (symptomen) van psychische stoornissen
→ Bv. depressie in Westerse versus Oosterse cultuur
• Symptomen zijn soms erg gelijkend, ondanks culturele verschillen.
→ vooral bij psychotische stoornissen
→ Bv. Schizofrenie
➔ Belangrijk oog te hebben voor deze culturele verschillen → hier dus ook zeker dingen rond vragen!
MODELLEN
• Verschillende invalshoeken om naar afwijkend gedrag te kijken → verschillende modellen die we gebruiken
• Waar ligt de grens? Hoe kunnen we beslissen?
• Controverses: masturbatie? Homoseksualiteit?
• Argumentatie = belangrijk! Subjectiviteit blijft een ding! → context is belangrijk!
3
, STATISTISCH MODEL
• Normaalverdeling menselijke eigenschappen
→ gaat ervan uit dat de kenmerken die we hebben normaal verdeeld zijn!
• Abnormaliteit = extreem hoge of lage scores
→ Iets is afwijkend als het heel sterk of heel weinig aanwezig zijn →
extreem hoof of extreem laag = afwijkend
• Continuüm = gemiddelde en standaarddeviaties
• Problemen:
o Grens?
o Niet alles is normaalverdeeld
o Geen onderscheid volgens wel – geen lijden
MEDISCH MODEL
• Oorzaken van stoornissen:
o Somatogeen (= lichamelijke oorzaak) of psychogeen (= psychologische oorzaak)
o Medisch model zegt oorzaak somatogeen
• Onderliggende mechanismen bestrijden
• Grens = aantoonbare ‘ziekte’ of niet
• Kritiek:
o Patiënt passief
o Vaak geen duidelijk onderliggend mechanisme (= je kan het niet altijd aantonen door bv:
bloedonderzoek)
o Stigmatisering (= stempel of label krijgen)
LEERMODEL
• Stoornissen zonder duidelijke organische stoornis
• Stoornissen ontstaan door verkeerd leerproces
• Schema:
o Geen stigmatisering
o Cliënt niet passief
o Criterium = eigen verantwoordelijkheid
• Kritiek: niet altijd bruikbaar → dit kan alleen als de patiënt nog aanspreekbaar is!
Niet meer spreken van een ziekte maar ze komen met een bepaald probleem naar de therapeute
→ hier wordt in samenspraak met de client overlegt waar ze naar toe willen werken
→ Daarna vaardigheden aangeleerd
→ Probleem neemt hierdoor wat af
4