Module Geestelijke
Gezondheidszorg
1. Structuur Geestelijke gezondheidszorg
Artikel 107
= specifieke wetsartikel binnen de ziekenhuiswet dat het GGZ-netwerk heeft hervormd
= betere afstemming tussen hulpverlening in de GGZ + meer uitbreiding van preventie en
extramurale zorg
Schema 5 sleutelfuncties
1.1. Vijf sleutelfuncties
Doel= zorgen dat mensen in hun thuisomgeving kunnen blijven en zo hun eigen sociale
weefsel/contacten kunnen behouden.
1.2. De eerste functie
GGZ-preventie, promotie, vroegdetectie, screening en diagnosestelling
1e interventies= Ingaan op aanmelding, diagnose en indicatiestelling (bij voorkeur in
woonplaats van zorgvrager).
Functie 1a: preventie en vroegdetectie
o Team: eerstelijnsdiensten (vb. huisartsen, JAC, CAW, WGC, Wit-Gele kruis, …)
Functie 1b: screening, indicatiestelling en vroeginterventie
o Input van eerstelijnsdiensten omtrent verdere oriëntatie en invulling noodzakelijk
1.3. De tweede functie
Ambulante intensieve behandelteams voor acute en chronische psychische problemen
Richten zich naar personen in subacute of acute toestand (2A) & naar personen met
langdurige psychiatrische problemen (2B).
Doelgroep: diverse psychiatrische ziektebeelden uit doelgroep volwassenen (16+)
1
, Team: Mobiele dienst die in crisissituaties onmiddellijk & intensief kan optreden 24u/7.
1.4. De derde funcie
Rehabilitatieteams die werken rond herstel/sociale inclusie = psychosociale rehabilitatie
Aanbieden van bepaalde programma’s voor mensen met psychiatrische kwetsbaarheid
die langere tijd ondersteuning nodig hebben.
o Programma= op maat gemaakt + zorgen voor ontwikkelen vaardigheden nodig
om autonoom in het dagdagelijkse leven te functioneren
Doel: zorgvrager zich opnieuw in de maatschappij en het beroepsleven laten integreren.
Team: verpleegkundige werkzaam in mobiele begeleidingen (vb. 2B)
o Idealiter: nietzorgfactoren (vb. VDAB, OCMW, CAW)
1.5. De vierde functie
Intensieve residentiële behandelunits voor acute en chronische psychische problemen
Voor personen die in een ernstige fase van hun problematiek zitten en hulpverlening in
eigen leef- of woonomgeving tijdelijk niet de voorkeur heeft.
4a: HIC High Intensive Care
o Team: diverse partners
o Focus: kortdurende hulpverlening, ook voor specifieke doelgroepen
4b: Intensieve residentiële behandeling
o Afhankelijk van doelgroep
o Intensifiëring gespecialiseerd zorgaanbod voor specifieke doelgroepen (vb.
stemmingsstoornis psychose, ED, persoonlijkheidsstoornis, middelenafhankelijk,
borderline, …
o Focus: korte crisisopvang, cognitieve therapie, dialectische gedragstherapie,
mentaliserende therapie, …
Focus: acute zorg, indicatie- en diagnosestelling en intensieve behandeling
Kenmerken: kleine units met korte verblijfsduur, hoge intensiteit + frequentie zorg,
gespecialiseerd personeel.
Belangrijk: ontslagmanagement, filters voor opname, follow-up na acute fase
Team: UPC Kortenberg/Duffel of PC Multiversum Mortsel/Boechout
1.6. De vijfde functie
Specifieke woonvormen waarin zorg aangeboden wordt als thuis vervangende milieu
Voor personen met gestabiliseerde langdurige psychiatrische problematiek= tijdelijk
mindere mogelijkheiden tot integratie in de maatschappij.
Doel: organisatie van het dagelijkse leven ondersteunen + uiteindelijk de integratie van
de zorgvragers in de maatschappij vergemakkelijken via individuele programma’s .
o Programma= rekening houdend met autonomiebehoeften
Woonvormen: beschermde woonplaatsen/beschut wonen, gesuperviseerde
appartementen, elk andere aangepaste woonvorm.
Doelgroep: jongvolwassenen vanaf 16 jaar & volwassenen
2
, 2. De ‘psychiatrische’ verpleegkunde
2.1. Basishouding van de psychiatrisch verpleegkundige
Egoverpleegkundige:
Hulpverlenen vanuit eigen behoeften verhaal van andere verwaarlozen zijn
afhankelijk van relaties met anderen risico ziekteverzuim & burn-out
Helpende houding= projectie eigen behoefte veiligheid, geborgenheid, liefde, erkenning
Hulpverleningstijl= geven om te krijgen (vb. krijgen van bevestiging of erkenning)
Betekent niet dikke nekkerig zijn!
Holding:
Creëren/realiseren van een veilige en faciliterende omgeving die verdere ontwikkeling
van cliënten toelaat Realiseren van voorwaarden die nodig zijn om inzicht in mentale
processen te faciliteren.
Containen:
Vermogen om lastige en moeilijke emoties van een cliënt (tijdelijk) in zich te dragen en
die emoties te vertalen in iets wat voor de cliënt te hanteren/verdragen is.
= aspect van holding environment
2.2. De verschillende rollen van de verpleegkundige
2.2.1. Praktijkmodel voor verpleegkundige organisatie met patiëntentoewijzing
Milieutherapeutisch model:
Grondgedachte: er bestaat een expliciete samenhang tussen individu en zijn omgeving
Focus: interactie tussen individu en zijn milieu + bevorderen en begeleiden van
groepsinteracties en groepsprocessen
Doel: wisselwerking zo therapeutisch mogelijk beïnvloeden
3 rollen van de verpleegkundige:
Verantwoordelijk verpleegkundige
Afdelingsverpleegkundige
Groepsverpleegkundige
2.2.2. De rol van verantwoordelijk verpleegkundige (en waarnemende verpleegkundige)
Zes verschillende terreinen:
Het coördineren van de zorg
o Individualiseren van zorg
Zorg op maat uitgaand van verwachtingen en behoeften (hulpvraag) van
zorgvrager Observeren van volledig beeld 24/7 “Exclusieve”
gesprekspartner Pleitbezorger (= patiënt advocacy)
o Aanbieden van integrale zorg
Integrale zorg: holistische visie Oog voor al deze aspecten Breed
spectrum van kennis en inzicht
o Verzekeren van continuïteit
Mondelinge en schriftelijke rapportage Doorgeven van geplande zorg
en behandeling bij afwezigheid van de verantwoordelijke verpleegkundige
Schriftelijke rapportage: dagdagelijkse observaties worden genoteerd,
weergave van gesprekken (informeel/formeel), evolutie (a.d.h.v. Gordon)
3